Hiken in Oost-Europa

Onbekend is vaak onbemind. Nepal en Peru zijn onder wandelaars een stuk populairder dan pakweg Albanië of Georgië. Waarom? Meer oostelijk in Europa heb je prachtige bergmassieven, dorpen of zomerboerderijen die enkel te voet of met het paard bereikbaar zijn en worden de koeien nog met de hand gemolken. Erg boeiend om die landen te ontdekken want naast natuur ontdek je veel van de manier van leven en begrijp je alvast een stuk beter waarom ze, nu de grenzen in Europa steeds meer vervagen, de kans grijpen om naar ‘onze’ lage landen trekken om er te komen werken.

Er zijn heel wat mooie bergmassieven te vinden in Oost-Europa (Kaukasus, Georgië).

Vlakbij huis wordt je meteen meer dan 50 jaar terug in de tijd gekatapulteerd. Het contrast met de drukke steden is best groot, daar staat de ontwikkeling wel al verder. Tussen de nauwelijks afgewerkte gevels van huizen en verloederde fabrieksgebouwen reizen blitse nieuwbouw en flashy reclamepanelen.

De gevels in Oost-Europa zijn vaak heel wat minder afgewerkt dan bij ons (Rilagebergte, Bulgarije).

Wandelmogelijkheden genoeg…

Er is in elk land wel een bergmassief. En de Kaukasus, Karpaten en Dinarische Alpen trekken zich van landgrenzen niets aan. Een trektocht in Oost-Europa vraagt echter meer voorbereidingswerk dan een trip naar de Alpen. Om minder ervaren planners op weg te helpen, geef ik in dit artikel enkele tips om zelfstandig een tocht in elkaar te steken.

Bergmassieven in Europa (Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Europa_(werelddeel))
Bergmassieven in Europa (Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Europa_(werelddeel))

Wandelgebieden zoeken

Tegenwoordig is Google maps hét medium voor mij om te zien waar de hogere bergen en nationale parken zich bevinden. Ik bekijk de beschikbare foto’s om mij iets van het landschap te kunnen voorstellen. Ik ga na of ik ergens de naam van de regio of het nationaal park zie staan. Daarnaast bekijk ik meteen welke nabijgelegen steden als uitvalsbasis zouden kunnen dienen en welke wegen/spoorwegen ernaartoe lopen. Zo heb ik meteen een zicht op de bereikbaarheid. We houden het liever op maximum 1 dag reistijd vanaf de hoofdstad of luchthaven. De wegen in Oost-Europa zijn er een stuk slechter aan toe dan bij ons waardoor je best lang onderweg bent. In sommige gevallen moeten chauffeurs echt slalommen tussen de gaten in het wegdek.

Via Google Maps valt er al veel te ontdekken. Ik kan heel lang turen of reliëfkaarten en via de foto's krijg ik een beeld van het landschap.
Via Google Maps valt er al veel te ontdekken. Ik kan heel lang turen op reliëfkaarten en via de foto’s krijg ik een beeld van het landschap.

Daarna ga ik na welke wandelregio’s er besproken worden in reisgidsen als ‘Lonely Planet’ of ‘Trotter’. Voor sommige landen zijn deze gidsen de enige Engelstalige bron voorhanden. Voor andere landen zijn er intussen wel al wandelgidsen beschikbaar. Cicerone heeft diverse gidsen waarin zowel dagtochten als meerdaagse tochten staan beschreven: 2 gidsen over Slovenië: Karawanken en Julische Alpen, Tatras (op de grens van Slowakije en Polen), Kroatie, Montenegro, Hongarije, Bulgarije en Roemenie. Ook Rother biedt enkele gidsen over Bulgarije en Montenegro, al ligt de nadruk meer op dagwandelingen.

Als aanvulling surf ik ook eens naar de toeristische website van het land, al biedt die vaak heel weinig info, hoogstens een lijstje van nationale parken. En de websites van deze parken zijn zelden bruikbaar omdat ze erg beperkt of gewoon helemaal niet in het Engels beschikbaar zijn.

Ik werp ook eens een blik op Summitpost. Dit is het Wikipedia vóór en door bergsporters geschreven. De kwaliteit van de inbreng varieert maar vaak staat er al wat bruikbare informatie en geven de foto’s al een eerste idee welk terrein je kan verwachten. Voor onze trip naar Bosnië ben ik hier flink vooruit geholpen door enkele lokale bergsporters. Ik had een concept van tocht in gedachten maar kon geen kaarten vinden. Bovendien vond ik nergens informatie over welke wandelroutes terug in gebruik genomen zijn na de oorlog in ’92-’93, de vele landmijnen maken sommige gebieden nog altijd ronduit gevaarlijk. Ze hebben ons wandelcircuits in Google Earth en scans van kaarten bezorgd. Zonder dit had ik noodgedwongen de bestemming moeten laten vallen.

Gebruik de
Gebruik de “advanced” zoekfunctie onder “Areas & Ranges” en selecteer het land.

Eenmaal een idee van de regio’s die me interesseren, surf ik nog wat verder op Google. Bijvoorbeeld door het intypen van ‘Trekking + regio/land’ kom ik op websites van commerciële wandelorganisaties uit die een idee kunnen geven van mogelijke trips en start- en eindpunten. Regelmatig zijn de trips nog iets te kort en gebruiken ze onderweg transfers maar de tochtbeschrijvingen kunnen wel al inspiratie bieden voor een gebied, wandelroute of bezienswaardigheden onderweg. Je kan ook eens een kijkje nemen bij wat Nederlandstalige wandelreisorganisaties aanbieden.

In het beste geval kom je op een reisverslag uit maar door de wildgroei van commerciële sites is het nog erg moeilijk om deze op het internet te vinden tenzij je echt alle resultaatpagina’s doorloopt of goochelt met trefwoorden als ‘trip report + regio’ of ‘reisverslag + regio’. Op Hiking Advisor staan er al enkele links naar interessante verslagen. Ik kijk altijd ook de reisverslagendatabank van Wegwijzer na (enkel beschikbaar voor leden). Belangrijk is wel om in de criteria aan te duiden dat je op zoek bent naar een verslag over ‘wandelen’.

Daarnaast bekijk ik het archief van artikels op de sites van Op Pad en Op Weg (enkel beschikbaar voor abonnees). Bij wandelmagazines geldt dat ze in Oost-Europa meestal slechts enkele dagen en met een lokale gids op stap zijn gegaan.

Beschikbaarheid van wandelkaarten

Degelijke stafkaarten (liefst met een schaal van maximum 1:50.000) zijn voor mij nog altijd cruciaal om een tocht te kunnen plannen en uitvoeren. Her en der zijn er internationaal gefinancierde ontwikkelingsprojecten om routes te bewegwijzeren maar laat ons eerlijk zijn, de kwaliteit van de bewegwijzering varieert en is zeker nog niet voldoende om enkel daarop te vertrouwen. Zeker wie langere tochten onderneemt, zal ook niet-bewegwijzerde routes moeten nemen. Kaart kunnen lezen blijft dus belangrijk.

Het gebeurt al eens dat een wandelroute op de kaart in realiteit moeilijker te belopen en niet bewegwijzerd is. Dan moet je je plan kunnen trekken met kaartlezen (Kaukasus, Georgië).

Ik zoek zelf al eens via internet welke kaarten er bestaan door vb. ‘hiking map + regio/land’, ‘walking map + regio/land’ in te tikken, of als je geluk hebt ‘wandelkaart + regio/land’. Ook reisverslagen en wandelgidsen kunnen praktische info over kaartmateriaal bieden. Deze online bookshop biedt alvast een eerste overzicht, al heb ik er wel nog niet durven online bestellen.

In een reisboekhandel bij ons moeten je ze zeker ook kunnen verder helpen of hebben ze contactpersonen die kaartmateriaal uit die landen aanbieden. Indien niet, dan moet je gewoon een andere boekhandel binnenstappen of contacteren. Een overzicht van gespecialiseerde reisboekhandels vind je op de website van Hiking Advisor.

Mijn ervaring met de kwaliteit van Oost-Europese wandelkaarten:

  • Vooral qua reliëf en hoogteaanduiding zijn ze best betrouwbaar met een werkbaar hoogte-interval, al worden rotsformaties niet altijd voldoende aangeduid (wat een kamwandeling plots technischer kan maken dat op het eerste zicht lijkt).
  • Paden en wegen zijn niet altijd even correct weergegeven: paden worden pistes of raken in onbruik doordat er voor de lokale bevolking nu een beter alternatief is (vb. een bergpad dat niet meer wordt gebruikt omdat er in de vallei een jeeppiste is aangelegd), het pad ligt links in plaats van rechts van de rivier, de wandelroute steekt de rivier over terwijl de kaart aangeeft dat die links blijft, het pad maakt wat meer zigzags dan de ‘rechte lijn’ op je kaart (maar helaas ook niet altijd)… Flexibiliteit op het terrein is dus belangrijk.
Er worden zelden paden voor toeristen aangelegd. Je gebruikt gewoon de routes die al eeuwenlang door boeren worden gebruikt. Raken die in onbruik door de aanleg van een piste, dan zal je merken dat het een pak lastiger wordt (Kaukasus, Georgië).
  • Hoewel de kaarten meer en meer zogenaamd GPS-compatibel gemaakt worden is het soms moeilijk om coördinaten af te lezen en moet je, zoals ik hierboven al aangaf, ook niet al te veel vertrouwen stellen in de aangeduide route op je kaart waardoor je GPS-route ook al niet meer zo bruikbaar wordt. Hou het maar bij kaart en kompas…en af en toe eens de weg vragen.
Als het pad vervaagt en het mistgordijn valt, dan haal je best je kompas boven (Prokletije, Albanië)

In minder bekende wandelregio’s moet je het zelfs nog stellen met oude Sovjet-kaarten die je online kan vinden. De kaarten zijn best goed opgemaakt met veel detail in het reliëf maar natuurlijk al serieus verouderd. Enkel in Bosnië heb ik zo’n kaart al moeten gebruiken, afgedrukt op A5 formaat. Een handige online tool om zo’n soort kaarten te visualiseren is Topomapper. Voor meer online (en afdrukbare) stafkaarten, is het beste overzicht nog altijd dat van Joery Truyen.

In Bosnië kregen we een scan van een Sovjetkaart te pakken om de bergen van Prenj te doorkruisen.

Ruwe tochtplanning

Ik probeer op de wandelkaart een idee te krijgen van een startpunt, mogelijke route en een eindpunt. Dan schat ik in hoeveel dagen we zeker nodig hebben voor de tocht, met 1 of meer reservedagen als de route niet kan aangepast worden aan de condities. Ik reken vrij ruim. Aangezien wandelgidsen vaak ontbreken en de ervaringen van andere reizigers moeilijk te vinden zijn, is het af te wachten hoe makkelijk het zal zijn om onze weg te vinden en hoe zwaar het terrein echt is. Omdat we altijd bivakkeren hebben we hoedanook de flexibiliteit om ter plaatse onze etappes te bepalen. Wildkamperen is officieel niet altijd toegelaten maar in de bergen of uit het zicht van bewoning en boeren wordt het getolereerd.

Soms heb je ook mooi uitgetreden paden en bewegwijzerde routes, zeker op meer populaire trajecten (Prokletije, Albanië).

Reserveren

Daarna is het tijd om de vlucht te boeken. Vervoer in het land zelf is vaak niet vooraf te reserveren, in het beste geval kan je de uurregeling online opzoeken maar meestal is dat niet het geval. In reisgidsen type Lonely Planet en Trotter heb je vaak al een heel goed idee van de opties, zeker om te reizen naar bekende plaatsjes. Backpackers vind je namelijk overal, ook in Oost-Europa. Maar aangezien alles wat minder georganiseerd is, calculeer je best voldoende reistijd in je programma in.

Een aanrader is ook om de eerste nacht ter plaatse in een hostel in de hoofdstad door te brengen. Ze krijgen heel wat rugzaktoeristen over de vloer en aangezien het vaak om jonge uitbaters gaat, kunnen ze een aardig woordje Engels. Ze helpen ze je ook makkelijk verder om vb. een taxi te regelen die je op de luchthaven oppikt (taxi’s zijn in Oost-Europa stukken goedkoper dan bij ons) of je een plaatsje op een minibus te reserveren (het meest gebruikte vervoermiddel in Albanië en Georgië).

Minibusjes zijn in landen als Albanië en Georgië een erg gebruikelijk vervoermiddel, in de eerste plaats voor lokale bewoners maar ook toeristen. Niet altijd even comfortabel, wel goedkoop.

Mogelijkheid tot binnen slapen op trektocht

Wie tijdens zijn trekking binnen wilt slapen, zal de durf moeten hebben om (1) te vertrekken zonder te kunnen reserveren en (2) te aanvaarden dat het comfort (en vooral de kwaliteit van de matras) een stuk minder is dan in West-Europa. Enige voordeel is dat het een stuk goedkoper is dan bij ons om te overnachten en de porties bij het avondeten en ontbijt ruim zijn.

In sommige landen kan je berghutten vinden zoals hier in het Rilagebergte in Bulgarije, in andere kom je terecht bij de lokale bevolking.

Het is geen evidentie om vooraf een sluitend zicht te krijgen op slaapgelegenheid in een regio. Vaak heb je ook enkel maar een telefoonnummer en tenzij je een woordje Russisch kan, heeft bellen weinig zin. In sommige landen kan je van berghut naar berghut trekken vb. Polen, Bulgarije en Slovenië. In andere landen trek je eerder van dorp naar dorp vb. Georgië en Albanië. Als je je inspiratie haalt uit vb. een commercieel reisprogramma of reisgids, dan mag je er vanuit gaan dat er zeker logementen zijn.

Vraag ter plaatse naar “hotel” of “guesthouse”. Bovendien is het best mogelijk dat ze een onderkomen kennen in je volgende stopplaats. Onderschat de “ons kent ons” niet in Oost-Europa. En als er niets beschikbaar blijkt, is de kans erg groot dat je bij de gewone bevolking te slapen gelegd wordt. In Albanië zit de gastvrijheid er trouwens in de cultuur ingebakken en wordt er niet verwacht dat je betaalt voor het slapen en eten. Je stuurt dan gewoon achteraf enkele foto’s op (vraag dus zeker hun adres).

In Albanië zit gastvrijheid in de cultuur ingebakken. Boeren geven je gratis eten en onderdak.

Heb je zelf een route uitgestippeld en twijfels of je een onderkomen gaat vinden of je wilt op zeker spelen en toch reserveren, dan komt het er op neer om de juiste mensen aan te spreken vb. het nationaal park, de eigenaar van je logement waar je van start gaat, Summitpost (schrijvers van de artikels van de betrokken regio). Sommige wandelregio’s zal je misschien toch moeten uitsluiten omdat de voorzieningen te beperkt zijn.

Besluit

Een tocht in Oost-Europa vraagt duidelijk meer voorbereiding en flexibiliteit. Aan de andere kant kan je alles wat op je laten afkomen en creëer je zo wat meer mentale ruimte. Want toegegeven, het gaat er allemaal wat minder netjes en georganiseerd aan toe in Oost-Europa. En dat heeft ook zijn charme, anders zouden er niet zoveel hikers naar Zuid-Amerika of Azië trekken, niet?

Eén reactie

Plaats een reactie