Wandelen in de sneeuw: hoe begin je eraan?

Wie echt de smaak te pakken heeft van het wandelen, droomt er al snel van om het hikingseizoen uit te breiden naar de winter. Je eigen spoor trekken door de sneeuw in een maagdelijk wit landschap, doet je terug wat pionier voelen. Maar de kou en het lawinegevaar liggen op de loer.

Snuif de sfeer op in je eigen achtertuin

Ver hoef je niet te gaan om al mooie wintertochten te maken. De Hoge Venen in België zijn zo’n gebied waar je in januari of februari plots genoeg sneeuw kan hebben om zelfs de sneeuwschoenen of ski’s aan te trekken. Stap niet op de langlaufsporen en houd je aan de bestaande wandelroutes en de toegankelijke zones (aangeduid op de NGI-wandelkaart van de Hoge Venen). Het open veenlandschap kan namelijk erg drassig en op sommige plekken gevaarlijk zijn, zeker in de mist. Kaart, kompas & GPS zijn zeker nodig!

Wat na de Hoge Venen?

Ondanks je uitgebreide repertoire in zomerse condities, begin je in de winter terug van vooraf aan… Aangezien het weer & de sneeuwcondities erg onvoorspelbaar zijn, maar ook heel hard je planning bepalen, is een bescheiden en flexibele planning cruciaal.

Beleving staat centraal

In de winter is de wandelervaring veel intenser, zowel fysiek als mentaal. Ook sportievelingen voelen minder nood aan kilometers en hoogtemeters malen. Het is wel aan te raden om aan je fysieke conditie (uithoudingsvermogen en kracht) te werken, anders zal er weinig genieten bij zijn.  

Afstanden inschatten

Bij veel verse sneeuw kan je snelheid terugvallen tot 1 à 2km/u, ook als je over een uitstekende fysieke conditie beschikt. Sporen is een zware bezigheid. Bij goede condities loopt de snelheid op tot gemiddeld 3 à 4km/u maar dan moet je ook fit zijn. 5 à 6u wandelen per dag is voor de meeste mensen het maximum. Gemiddeld is een tocht van 10km (in een gebied met veel hoogtemeters) tot 15km (bij vlakkere parcours) een dagetappe lang. Hou ook rekening met de daglengte. Hoe vroeger op het seizoen en hoe noordelijker je trekt, hoe sterker het aantal uur met daglicht terug loopt!

Waarnaartoe?

Middelgebergtes zijn ideaal om ervaring op te doen: het lawinegevaar is beperkt en is vaak te omzeilen (door steile hellingen te mijden) en bij guur weer kan je een meer beboste route kiezen. De Vogezen, de Jura, het Rothaargebergte en de Harz zijn enkele bekende voorbeelden. Op de hoge kammen heb je veel kans op sneeuw in januari en februari, in de vallei verdwijnt het witte poeder wat sneller maar dat maakt de bereikbaarheid wel eenvoudiger.

In het middelgebergte kan je vaak nog markering vinden op bomen, die ook in de winter terug te vinden is. Hou vooral goed bij welke kant jij opgaat via een stafkaart & eventueel GPS, want soms zit je in een labyrint van sporen. Eenmaal boven de boomgrens ben je op jezelf aangewezen. In de mist kan het in een schijnbaar eenvoudig terrein al lastig navigeren zijn.

Vogezen (waar je ook onbemande hutten vindt)

Scandinavië is het mekka voor toerlanglaufers met winterroutes die gemarkeerd worden en waar er veel mogelijkheden zijn om van hut naar hut te trekken. Sneeuwschoenwandelaars worden wat schever bekeken maar kunnen evengoed van de faciliteiten gebruik maken. Als je de winterroutes volgt, is het lawinegevaar beperkt gezien die vaak door de bredere U-dalen lopen. De grootste uitdaging is het soms gure weer met een strakke wind die de sneeuwvlokken horizontaal voorbij vliegen. In de uitgestrekte landschappen vind je namelijk weinig beschutting. 

Den Norske Turistforening (DNT) biedt online kaarten aan waar de winterroutes (Vinterløyper) op aangeduid staan. Bovendien vind je op hun site de data waarop de skiroutes worden aangeduid & een link naar een overzichtskaart. Door de wind kan de markering, die vaak uit takken bestaat, al eens omgewaaid zijn, neem dus zeker nog een kaart & GPS mee.

Jotunheimen (Noorwegen).

In Zweden is de bewegwijzering een pak minder en soms lokaal om een groot bevroren meer over te steken. Enkel de bekende Kungsleden, de koningsroute, is met zijn rode houten palen het ganse jaar door goed bewegwijzerd en trekt in de winter ook veel toerlanglaufers aan.

Hooggebergtegebieden als de Alpen en de Pyreneeën zijn de weerscondities vaker iets gunstiger maar zijn het lawinegevaar en het steile terrein de grootste uitdagers. Gezien het sneeuwschoenen steeds populairder wordt, werken toeristische bureaus steeds vaker parcours uit. Het lawinegevaar is vaak beperkt en de kilometers zijn voor velen haalbaar, gezien ze meestal slechts 5-10km lang zijn. 

Wie liever zijn eigen weg zoekt en langere dagtochten of meerdaagse trips wilt maken, zal zijn eigen boontjes moeten doppen of een professionele gids moeten aanspreken. De zomerse routes & markering liggen onder een dik sneeuwdek, en lopen vaak door te steil terrein. Dus bekijk je de kaart op een andere manier. Van paden trek je je vaak niet meer aan, de hoogtelijnen zijn je leidraad. Volg zeker een cursus lawinekunde als je in dit terrein op stap gaat!

Uitzicht vanaf de Turon de Néouvielle op 3.000m (Franse Pyreneeën).

Wat met lawinegevaar?

Eenmaal je de boomgrens nadert of daarboven gaat, moet je altijd rekening houden met lawinegevaar. Op een helling van 30° (en in lentecondities vanaf 25°) kan een sneeuwdek gaan schuiven. Ook als je route nagenoeg vlak verloopt (zoals in Scandinavië of hoogplateaus als de Vercors en de Jura) moet je rekening houden met steile hellingen rondom je parcours. Volg zeker een lawinecursus bij een bergsport- of skifederatie die bestaat uit zowel theorie als het oefenen met lawinebieps, sonde & schop. Een overzicht van de workshops vind je in deze kalender van de KBF. Ik geef 2 workshops in West-Vlaanderen (Blankenberge en Waregem).

Op sommige stafkaarten zoals de Franse, staan toerskiroutes via blauwe lijnen aangeduid. Al kan dat wel inspiratie bieden, vaak zijn ze nog te steil voor sneeuwschoenwandelaars.

Voor sommige populaire wintergebieden bestaan er stafkaarten waarop niet enkel routes maar ook de steile flanken gekleurd zijn. Die bieden al wat meer informatie. In Frankrijk is er Géoportail. Voor de andere Alpenlanden is er de Tourenplaner van Alpenvereinaktiv (ook in het Engels beschikbaar) waar je ‘Hänge > 30°,35°,40°’ kan aanduiden. Vanaf 30° moet je rekening houden met lawinegevaar maar is het ook gewoon véél lastiger lopen met sneeuwschoenen. Op die manier kan je:

  • verkennen welk gebied geschikt is voor langere tochten
  • een gedetailleerde routeplanning doen & zelfs een GPX-track downloaden, al doe je dit altijd in combinatie met een stafkaart waar vaak veel meer detail staat over het terrein: meer hoogtelijnen die ev. kleine steile stukken aanduiden of rotsbanden/puinhellingen. Wie een route uitstippelt in Zwitserland, Oostenrijk, Italië of Duitsland kan de stafkaarten instellen in de routeplanner zelf.
  • Je kan ook routes downloaden (kies als activiteit voor ‘schneeshuh’).

Interesse in een workshop ‘start to winterhike’ of persoonlijk advies?

Op 8 december geef ik bij Mounteqshop in Waregem tips & tricks mee als je op stap wilt in de sneeuw. Wil je graag persoonlijk advies bij het uitstippelen van jouw dagwandelingen of meerdaagse tochten komende winter, dat kan via Your Trail. Ook een workshop op maat van je groep vrienden of familie behoort tot de mogelijkheden.

2 reacties

  1. Hoi Debbie, dank voor de tips! heb jij de Rothaarsteig in de winter gelopen of ken je iemand die dat gedaan heeft? Kan ik daar in januari zonder sneeuwschoenen lopen of is dat niet te doen/onverantwoord denk je?
    Hoe zwaar is 20 km pd. lopen in de sneeuw op deze route? Te doen voor iemand met gemiddelde conditie?

Plaats een reactie