Trektocht door het hart van de Maritieme Alpen

12-daagse trekking rond de Frans-Italiaanse grens

De Maritieme Alpen liggen op een boogscheut van de toeristische Côte d’Azur, maar baden in een zee van rust. Niet alleen de natuur is er mooi, maar ook de bergdorpjes hebben een groot deel van hun oude charme bewaard.
We starten in Saorge, een dorp genesteld op de flank van de Roya-vallei, maken een ommetje langs de Vallée des Merveilles om in Tende de sfeer op te snuiven op een Fête Paysanne. Daarna klimmen we naar de 19de eeuwse Italiaanse forten op de grens en duiken eventjes Piemonte binnen. We proeven nog een laatste keer van het Parc National du Mercantour en nemen dan de tijd om ook het Parco Nazionale di Alpi Maritime goed te verkennen.
Onverwachte sneeuwval en onstabiel weer zorgen ervoor dat de hoge bergpas die ons terug in Frankrijk zou leiden, te gevaarlijk wordt. Het voorziene eindpunt Saint-Martin-Vésubie halen we niet maar we kijken terug op een mooie ontdekkingstocht door een onbekend stukje Alpen.

Natte start
Afstand: 2km
Stijgen: 155m, dalen: 0m

Na een lange dag sporen, komen we toe in het stationnetje van Fontan-Saorge. Hoewel de Maritieme Alpen bekend staan voor hun zonnig klimaat, starten we in een typisch Belgische regen. We klimmen langs de verlaten autoweg naar het dorpje Saorge dat hoog tegen de rotsige flanken van de Royavallei is aangebouwd. Auto’s kunnen er niet in. Het authentieke plaatsje bestaat enkel uit smalle geplaveide steegjes en donkere doorgangen.

Saorge

Wat buiten het centrum ligt het Franciscanenklooster uit de 17de eeuw, opgetrokken in Italiaanse stijl toen de regio nog tot het graafschap van Savoie behoorde.

Hoewel de burgemeester me enkele maanden terug via email bevestigde dat bivakkeren bij de abdij voor één nacht oogluikend toegelaten wordt, lijkt het ons toch iets te veel in het zicht. Een dorpsbewoner raadt ons aan de tent op te zetten op een lapje privé-grond dat via een klein paadje langs de kloostermuur te bereiken is. Terwijl ik de drinkzakken aan de fontein bij het klooster vul, geniet ik mee van de repetities voor een Bach-concert die de volgende dag plaatsvindt.

Van de regen in de drop
Afstand: 12km
Stijgen: 1392m, dalen: 440m

Het weer is opgeklaard en we gaan op zoek naar de ‘Sentier Valléen’. Niet zo eenvoudig want Saorge is een waar doolhof. Op het hoge pad hebben we een mooi uitzicht op de groene Roya-vallei met zijn rotsformaties. Ik krijg de eer om voorop te lopen door de dichte en vochtige vegetatie. Geregeld mag ik van een koude douche genieten.

Langs de Sentier Valléen, uitzicht op het kerkje van Saorge

In Fontan heerst een gezellige drukte. Vrijdags staat een groentekraam en dat brengt iedereen op de been. Enkele oudere bewoners zitten gezellig te keuvelen. We genieten even mee en kopen een koek met crème en rozijnen in de bakkerij maar die smaakt iets té geparfumeerd.

Vallei van de Roya

Via de vallei van de Céva, klimmen we naar de grens van het Parc National du Mercantour. Het gaat gestaag bergop door het bos en al snel wandelen we op automatische piloot. Gelukkig schudt Ivo me af en toe eens wakker door het zingen van één of andere foute zomerhit.

Vallei van de Céva

Bij Peug de Garbin, vinden we een vlak stukje voor de tent. Het zonnetje is volop van de partij en na de tent opgezet te hebben, moeten we onszelf motiveren om ons en onze kleren te wassen. Voor het eerst hebben we zelfgedroogd voedsel mee, dat we vacuüm getrokken hebben. Enkel de champignons hebben onze experimentjes niet overleefd.

Vallei der Wonderen
Afstand: 18km
Stijgen: 1562m, dalen: 1051m

Het bos maakt plaats voor heide, helmgras en een weids uitzicht over de Maritieme Alpen.

Klim naar Pas de Colle Rousse

Achter de blauwe bergen strekt de Middellandse Zee zich uit. Een monument ter nagedachtenis van een verongelukte oorlogsvliegtuig uit de laatste WO brengt ons even terug in de ‘beschaving’.

De zonnige Maritieme Alpen

Op de Pas de Colle Rousse zien we voor het eerst andere wandelaars maar het is rustiger dan verwacht. Af en toe hobbelt een terreinwagen voorbij op de rotsige weg richting Refuge de Merveilles, die luie dagtoeristen aanvoert voor een bezoek aan de eeuwenoude rotsgravures van de Vallée des Merveilles. Gelukkig lokt de vallei (nog) niet de grote massa. Niettemin hebben enkele vandalen er al lelijk huisgehouden, en werden sommige gravures kapot gekerfd.

Vallon de la Minière

Op het terras van de Refuge des Merveilles doen we ons te goed aan cracotten met konfituur, salami, babybell en een frisse cola. Onze medewandelaars blijken allemaal een vers stokbrood bij te hebben.

Rotsgravures

De GR52 leidt ons richting de befaamde Vallei der Wonderen maar in een moment van onoplettendheid wijken we van het pad af. Na een serieuze kuitenbijter, zijn we het pad bijster. Pas bij het terugkeren zien we het verbodsbord staan. Hier moet je op het centrale pad blijven tenzij je door een erkende gids vergezeld wordt. Het is bovendien niet toegelaten wandelstokken te gebruiken en dit om schade aan de gravures te voorkomen.

Lac des Merveilles

De meeste trekkers dalen na de Baisse de Valmasque af naar de gelijknamige berghut. Wij kiezen voor een extra klim naar Baisse de Fontanable maar de benen willen niet goed meer mee. Voor het eerst komen we enkele steenbokken tegen. Terwijl een kudde gemzen al snel het hazenpad kiezen als een wandelaar te dicht in de buurt komt, blijft een steenbok rustig liggen. Als hij dwars over het pad ligt, maak je best een ommetje. Ze hebben een paar sterke hoorns en een ijzeren willetje.

Verlaten kazerne

Een verlaten kazerne ligt hoog tegen de bergflank aan, een typisch beeld voor deze grensstreek waar de Italianen in de 19de eeuw verschillende forten hebben opgetrokken. We dalen af naar Refuge de Fontanable waar je in het bos mag bivakkeren. We hebben falafelpoeder bij, een vleesvervanger op basis van kikkererwten. Na wat water erbij gevoegd te hebben, is het zo plakkerig dat we amper balletjes kunnen draaien om te bakken. Na wat gestuntel, vliegt het hele goedje zo de pan in.

Langs oude militaire wegen afdalen naar Fontanable

Masochistische afdaling
Afstand: 15km
Stijgen: 677m, dalen: 1945m

Nabij Casterino komen we de eerste wandelaars tegen. Weinig van hen blijken water nodig te hebben op hun dagtocht. Curieus…

Afdaling naar Casterino tussen de lorken

Het pad gaat steil bergop richting Baisse d’Ourne. Het is best warm en we trekken allerlei vliegende insecten aan, waaronder bijtgrage dazen. Ze blijven ons tergen tot aan de bergpas.

Klim naar Baisse d’Ourne

We wandelen verder via een onverharde weg naar Mont Agnelino. Een bijna naakte zonnebader heeft de Côte d’Azur ingeruild voor een zonnige bergkam in de Maritieme Alpen.

Afdaling naar Tende

Het gaat gestaag bergaf tot we voor een spectaculaire afdaling komen te staan. We zien Tende diep beneden ons al liggen. Een smal steil pad duikt door het bos richting de Rocher Maïma. Daarna loopt het zigzaggend over de bergkam tussen stugge bosbessenstruikjes naar de Rochers de St.-Sauveur. Steeds je concentratie erbij houden, vergt wel wat energie. Afdalen is vaak vermoeiender dan klimmen.

Tende ligt diep beneden ons

In het toeristische gedeelte van Tende heerst een gezellige drukte. Op de jaarlijkse Fête Paysanne worden enkele oude ambachten uitgebeeld en allerlei smakelijke streekproducten verkocht die niet in de rugzak passen.

We lopen naar de Camping Municipal aan de rand van het dorp en zetten ons tentje op aan een spotprijs. Na wat inkopen in de Spar genieten we na in het restaurant ‘La Margueria’ , waar je verse pizza’s uit de houtoven kan eten. Na een fles rosé van het huis, duurt het niet lang voor we beide als een blok in slaap vallen.

Zoutroute
Afstand: 14km
Stijgen: 1232m, dalen: 442m

Het is even wachten voor een oud vrouwtje de plaatselijke bric-à-bracwinkel komt openen waar we nog enkele extra gaspatronen willen kopen. Ondertussen doden we de tijd met het eten van een overheerlijke croissant met amandelcrème.

Klim naar Col de Tende

Het is bijna half negen als de we via de GR52A te beklimming inzetten richting Col de Tende. Sinds de oudheid lag deze col op de zoutroute tussen Piemonte en de Méditerranée waarlangs graan, huiden, vlees en vooral olijfolie en zout werden vervoerd.

Toen het Graafschap van Nice werd overgedragen aan Frankrijk, besloot de Italiaanse overheid eind 19de eeuw 6 verdedigingsforten op en rond de grenskam op te richten. Sommige forten kunnen nog bezocht worden o.a. het Fort Centrale. Enkele zoals de Fort Tabourde zijn ingenomen door herders en andere zijn helemaal in verval geraakt.

Fort Centrale op de Frans-Italiaanse grens

Al snel blijkt dat er vanuit Italië heel wat dagjestoeristen met de auto naar boven rijden of de zetellift nemen. Zo geraken we onze trouwe meute vliegende vrienden eindelijk kwijt.

De verlaten kazernes van het fort

We wandelen voorbij de oude kazernes van het centrale fort en ruilen de GR52A in voor de GTA, de Grande Traversata della Alpi. Ondertussen stapelt de bewolking zich steeds sneller op; een onweer is in aantocht. In tegenstelling tot onze medewandelaars zien wij het onheil naderen, en zetten we versneld koers naar het dal. De oude Romeinse weg is bedekt met gras en een ideale rustplaats voor de plaatselijke kudde bergkoeien. We gaan af en toe eens ‘offroad’, kwestie van ze niet achter ons aan te krijgen, zoals ons eerder al is overkomen. Er moet maar één ambetant exemplaar tussenzitten en de rest volgt…

Bivak in de vallei van de Prati della Chiesa

We vluchten weg uit de slagregens om iets te drinken in de moderne albergio Arricador. Als het weer wat is opgeklaard, besluiten we te gaan bivakkeren in de vallei van de Prati della Chiesa. De marmotten kweken hier als konijnen.

Op de loop voor dolle koeien
Afstand: 13km
Stijgen: 887m, dalen: 527m

We vervolgen langs de Via Alpina en klimmen door een weelderige begroeiing naar de Bassa Sovrana di Margheria o della Pera.

Langs een oude militaire route

De oude militaire route die leidt naar Fort de Giaure is op enkele plekken al deels ingestort. Door stenen opeen te stapelen tot muren, werd een pad geconstrueerd dat zigzaggend de rotsige berghelling omhooggaat. Voor de minder ervaren wandelaars, is er wel een alternatieve route. Ook het fort heeft zijn beste tijd gehad; de toegangsbrug is ingestort en er lijkt geen mogelijkheid om eens binnen te gaan piepen.

Fort de Giaure

Via de Baisse de Barchenzane pikken we de route op richting Lacs du Sabion. Na een zonnige morgen beginnen de onweerswolken stilaan weer op te stapelen. Hoog kamperen zit er in deze contreien niet in. Het is aan te raden om al in de vroege namiddag de afdaling in te zetten. Het is even zoeken naar de route die via de Vallon de Sabion afdaalt naar de Vallon de Valmasque.

Naar Lacs du Sabion

Het is mistig en koud en we zijn maar wat blij de slaapzak te kunnen induiken maar de rust is van korte duur. Het gerinkel van koebellen dat we daarnet in de verte hoorden, nadert nu heel snel. Een kudde bergkoeien daalt in looppas in de vallei af en hun harde stampen doen de grond trillen. Onze tent staat op de rand van hun foerageerplek dichtbij de plaats waar ze uit de rivier komen drinken. Het luide geloei toont duidelijk aan dat ze daar niet meteen tevreden mee zijn. Enkele exemplaren komen nieuwsgierig kijken en strompelen over de stormlijnen. Om problemen te vermijden en nog een oog dicht te durven doen ‘s nachts, pakken we onze boel in en gaan opnieuw op zoek naar een andere bivakplek.

Beignets
Afstand: 10km
Stijgen: 962m, dalen: 630m

Onder een staalblauwe hemel klimmen we naar de Réfuge de Valmasque. We storen de huttenwaard en zijn gezin tijdens het ontbijt om te peilen naar de weersverwachtingen en de route naar Pas de la Fous. Wat klauterwerk zien we wel zitten en een zijsprongetje naar Colle Est di Clapier ook. Volgens de waard is het uitzicht op de Italiaanse zijde zeker een extra klimmetje waard. De oude natuurstenen grenspaal is een metertje opzij geplaatst voor een nieuw marmeren exemplaar.

Meren van Valmasque

Op deze bergpas net boven de 3000m treffen we de steenbreek aan (Saxifraga Bryoides), een zeldzame en beschermde bergplant die zich hier tussen de rotsen genesteld heeft. De kleine witgele bloempjes zijn een pracht om naar te kijken.

Uitzicht vanop Pas de la Fous

In deze wereld van rotsen, stenen en enkele sprietjes gras komen we geen levende ziel tegen. Dit stukje Alpen is ook midden augustus best verlaten. Opeens duiken twee Franse dagjeswandelaars op, die op zoek zijn naar de Mont Clapier. Ze blijken de verkeerde zijvallei omhoog te zijn geklommen.

Beignets bakken

Réfugio de Cessole, alias Refuge de Nice, hult dit jaar in renovatiewerken en dus zijn we vanavond voor één keer niet de enige bivakkers. Er staat bannock op het menu, een soort kampeerbrood op basis van meel en bakpoeder. Ik probeer een recept uit met melk- en eipoeder erin en had het geheel vooraf al gemengd met wat bruine suiker en rozijnen erbij. Na iets te veel water toegevoegd te hebben, is het deeg een kleverige brij geworden. Er zit niets anders op dan beignets te maken en deze te frituren in plaats van te bakken. Hoewel Ivo het niet helemaal vertrouwt, blijkt het supergeslaagd! De laatste dagjeswandelaars die afdalen, kijken ons verwonderd toe.

Très, très, très orageux!
Afstand: 12km
Stijgen: 907m, dalen: 1299m

We zijn opnieuw vroeg uit de veren en nog voor 8u staan we 600m hoger op de Passo del Pagari. De blauwe hemel is ondertussen een donker wolkendek geworden en de wind is serieus aangewakkerd.

Klim naar Passo del Pagari

We steken de grens over en laten ons in Refugio de Pagari informeren over de hoge route naar Rifugio Soria-Ellenia. Op de kaart staat de route voor een heel stuk met stippellijn aangeduid, wat wil zeggen dat het grotendeels over ongebaand terrein gaat.

Afdalen naar Refugio Pagari

Met veel superlatieven en mimiek beschrijft de huttenwaard wat de voorspellingen zijn. Er is een zware onweerszone voorspeld, die nu al een dag vertraging heeft opgelopen. De route naar de bivakhut: Très exposé!. Een grote puinhelling moet worden getraverseerd: “Dans le brouillard (=mist)…infaisable!”. Daarna volgt de route een scherpe rotsige bergkam: “Dans la pluie…pas possible!”. De afdaling erna is pittig maar via verf aangeduid en daar mogen we zeker niet van afwijken. Hij raadt ons aan zo snel mogelijk te vertrekken.

Bivakhut onder Passagio dei Ghiacciar des Gelás

Vol adrenaline gaan we van start. We houden een stevig tempo aan tot we een steenbok op ons pad treffen die niet van plan is om te wijken en zich al in aanvalspositie zet. We keren snel enkele passen terug en besluiten dan wat naar boven te klauteren en via een grote boog het pad weer op te pikken.

De gletsjers op de kaart zijn in realiteit zo goed als weggesmolten. Wat overblijft is enkel puin. Op de bergkam gaat de wind fel tekeer. Op handen en voeten klimmen we aar de Passagio dei Ghiacciar des Gelás. Aan een ketting hangen allerhande stofjes te wapperen en ook wij kunnen het niet laten om ons schotelvodje (een stukje oud T-shirt van Ivo) eraan te hangen.

Afdaling naar Refugio Soria-Ellena

De afdaling is al evenmin een sinecure. Er blijken twee routes aangeduid te zijn met rode bollen waarvan de bovenste je af en toe eens doet klimmen en op enkele plaatsen met stalen kabels is gezekerd. Eenmaal we op een zigzaggende pad terechtkomen, is het een makkie. We blazen uit in de Rifugio Soria-Ellena en trakteren ons op een belegde boterham en een cola. Juist als we nabij de hut een bivakplaats gevonden hebben, breekt een storm los. We wachten tot het ergste voorbij is en zetten dan de tent op. Een muurtje van opeengestapelde stenen moet ervoor zorgen dat de felle wind geen vrijspel krijgt onder ons buitenzeil.

Leeggepompt meer
Afstand: 14km
Stijgen: 1501m, dalen: 941m

Tijdens de klim naar de Colle di Fenestrelle, kijken we uit over een zee van wolken die langzaamaan de vallei van de Gesso della Barra overspoelt. Bij Refugio Genova Figari heerst een gezellige drukte. We kopen enkele verse broodjes.

Klim naar Bivacco del Baus

De GTA klimt via de Vallone del Chiapous naar de gelijknamige col. Wij kiezen voor een hoge route via de Bivacco del Baus, op de kaart met stippellijn aangeduid. Gele strepen duiden de route aan maar van een pad is al snel zo goed als geen sprake meer. Het gaat steil omhoog tussen dichte vegetatie, stroompjes en puinhellingen. De knalrode bivakhut oogt dichtbij maar het lijkt eeuwen te duren voor we die bereiken. Diep onder ons kijken we uit op het stuwmeer. Al is het hard labeur, de voldoening is des te groter.

Het gaat steil omhoog tussen dichte vegetatie, stroompjes en puinhellingen.

In de bivakhut is er een tafel en twee banken, 9 slaapplaatsen, en nog wat nuttige zaken als extra voedsel, kaarsen, enz. Van hieruit kan je bij goed weer naar de Passagio dei Detriti klimmen, en vandaaruit nog hogerop naar de Cima Sud Argentera, met zijn 3297m de hoogste top in de regio.

Na de Passagio del Porco volgt een steile afdaling door los grint. Net voor de Col de Chiapous pikken we de GTA weer op. Bij Rifugio Morelli Buzzi is de sfeer ver zoek. Ze dachten met ons de eerste gasten voor de avond te hebben maar kijken teleurgesteld als we vragen of er een bivakplek in de buurt is.

Afdaling naar Rifugio Morelli Buzzi

Ze blijven wel vriendelijk en leggen ons uit dat er juist achter de hut een meer ligt, weliswaar zonder water maar waar er verschillende plaatsjes zijn voor de tent. Na 50m klimmen begint de twijfel toe te slaan. We gaan nog wat door en zien uiteindelijk het uitgedroogde meer liggen, door een dikke buis letterlijk leeggepompt door de berghut. Er is één klein lapje gras waar we de tent neergepoot krijgen. Het idee dat we voor water opnieuw naar de hut moeten, is allesbehalve amusant…

Italiaanse macho
Afstand: 12km
Stijgen: 450m, dalen: 1839m

Volgens de huttenwaard is het mogelijk om de Passagio Punto Nodale te bereiken, al is de stippellijn op de kaart niet doorgetrokken. Je klimt het blokkenterrein omhoog. Daarna komt het er op aan de juiste couloir te nemen, niet deze vlak voor je maar die rechts. In de verte lijkt alles redelijk duidelijk maar éénmaal aan het klauteren is het moeilijk een overzicht te bewaren. Al gauw blijkt dat we in de verkeerde couloir zijn terecht gekomen en dat het iets te technisch wordt om met een rugzak op een veilige manier boven te geraken. Voorzichtig dalen we terug af en traverseren naar de juiste couloir.

Op de bergpas doemt een hardnekkige mist op. Af en toe geraken we de route kwijt omdat we het volgende steenmannetje niet zien staan. De Italiaans kaart van het Instituto Geographico Centrale is niet erg gedetailleerd en meer dan dat de bivakhut ten noorden van ons ligt op zowat 1,5 uur wandelen, weten we niet. We volgen onze intuïtie en gelukkig trekt de mist op het juiste moment even op en zien we het rode bouwsel opeens staan. De hut blijkt uitgerust te zijn van een kachel met wat hout. We houden het op wat koekjes en chocolade om ons op te peppen.

Op de kaart loopt de route links van de hut en daalt dan zigzaggend af door de Vallone della Miniera. Maar na enkele honderden meters afdalen op intuïtie, trekt de mist op en zien we rechts van ons een pad dat de bergrug volgt waarop de bivakhut neergepoot staat. Van beneden uit is de route met rode bollen aangeduid.

Enkele wandelaars klimmen naar boven en we vragen ons af waarom ze deze miserabele dag hebben uitgekozen. We komen onder de wolken uit en hebben nu geen moeite om het pad te volgen. Er staan lekkere frambozen in de berm maar Ivo blijkt niet geïnteresseerd. Ik sneukel er snel een hoopje naar binnen en haal hem dan weer in.

Afdaling naar Sant Anna di Valdieri

Het pad daalt met brede haarspeldbochten af in de Vallone della Vagliotta. Tijdens een pauze koken we rijstpap van Dr. Oetker. Gelukkig bestaat er nog iets als bruine suiker… Een Italiaanse macho komt voorbij maar een “Bon Giorno” kan er niet af; enkel maar een pretentieuze “Huh!”.

Eenmaal beneden valt er niets anders op dan de asfaltweg naar het gehuchtje Sant Anna di Valdieri te volgen. Het tentje zetten we opnieuw op een gemeentelijke camping. In het piepkleine kruidenierswinkeltje van het dorp is er niet bijster veel te koop en mag je zelf niets uit de rekken nemen. Misschien is het beter om te liften of één van de weinige bussen te nemen naar Valdieri, een stadje die lager in de Gessovallei ligt.

Siesta
Afstand: 8km
Stijgen: 879m, dalen: 0m

Vandaag staat een rustige dag gepland en we vertrekken pas om 9u. Via de Valle della Meris is het een drietal uurtjes klimmen naar Rifugio del Livio Bianco. Op zich een gemakkelijke route maar we zijn zo slim om onderweg niet even te stoppen om wat te eten. Tegen dat we bij de berghut zijn, voelen we ons belabberd van de honger. Net als de vele Italiaanse dagjeswandelaars, hebben we onze picknick mee: ciabatta met superlekkere salami uit Sant Anna.

Klim naar Rifugio del Livio Bianco

Bivakplekken genoeg aan de andere kant van het meer, helemaal voor ons alleen; te veel keuze is ook niet goed. We doen de was die we al dagen hebben uitgesteld en nemen een uitgebreide siësta.

Bivak aan de overkant van het meer

Ons gedroogd voedsel is zo goed als op en we zijn opnieuw overgeschakeld op rijst met blikjes vis. Hoe we dat dagen achtereen in de Pyreneeën hebben kunnen binnenkrijgen, lijkt ons bijna ondenkbaar. We koken nog wat rijstpap, om onze moraal wat op te krikken. Vlak voor zonsondergang laat een herder zijn schapen uit de hoge bergweiden afdalen.

Stanbekki a la strada
Afstand: 15km
Stijgen: 1484m, dalen: 1030m

Het geplaveide pad naar de bijna 3000m hoge Colle di Valmiano is bijna een zondagswandeling. Helaas zorgt het turbulente weer ervoor dat de wind de wolken in alle richtingen blaast. We krijgen maar weinig van de grootse bergwereld te zien; eventjes mogen we een glimp van de Cimma Bobba tussen de wolken opvangen.

Cima Bobba

Enkele gemzen vluchten weg en wat later komen we twee Italianen tegen: “Stanbekki a la strada”. Ik begrijp er niet veel van, Ivo wel. Wat later vinden we twee steenbokken op de weg. Ze kijken ons koel aan en wij lopen weer een ommetje.

Afdaling van de Colle di Valmiano

Bij de lunch moeten we de cracotten rantsoeneren, we hebben blijkbaar niet genoeg aangekocht in Sant Anna.

In plaats van af te dalen naar de Pian del Valasco, blijven we op hoogte en lopen over het verlaten balkonpad naar de Lago Inferior di Valscura. Het begint wat uit te klaren en het is genieten geblazen. Eindelijk wat zicht!

Wandelen naar het Lago Inferior di Valscura

Bij het meer staan nog verschillende kazernes en opslagplaatsen die dateren van eind 19de eeuw. Zelfs grote rollen prikkeldraad zijn nooit weggehaald. Wat een prachtige plek zou zijn om te bivakkeren, heeft nu een lugubere sfeer. Her en der staan borden met doodshoofden.

We lopen verder richting Rifugio E. Questa. Er stijgen opnieuw wolken uit het dal en dat voorspelt weinig goeds. Ik twijfel nog even of we niet beter al de tent opzetten bij Lago del Claus maar we besluiten toch nog wat verder te gaan. Het weer verandert opnieuw vliegensvlug en een half uur later wandelen we in de dichte mist en zijn we net op tijd bij de berghut als het begint te hagelen. De afwas staat er nog buiten: een natuurlijke vaatwas?

Samen met twee Italiaanse mountainbikers zijn wij de enige gasten. We drinken warme chocolademelk en kopen nog een brood voor de prijs van twee. Het Lago delle Portette wordt omgeven door steile puinhellingen en dus keren we weer terug naar het vorige bergmeer om te bivakkeren.

Sneeuw
Afstand: 12km
Stijgen: 36m, dalen: 1280m

Klokslag 4u begint het redelijk fel te regenen. Als ik tegen 9u mijn hoofd eens uit de tent steek, dan zie ik dat de regen eigenlijk sneeuw is en dat onze tent met een laagje ijs bedekt is. De sneeuwgrens ligt rond de 2400m en het is koud en mistig. We zetten alles eventjes op een rijtje. De Passo di Prefouns ligt boven de 2600m. De route gaat over ongebaand terrein, hoogstwaarschijnlijk eerst hogere rotsblokken en daarna los puin. Er ligt sneeuw en vanaf onze bivakplek zien we dat er een dichte mist hangt die de navigatie moeilijk maakt. Er is geen enkel alternatief; alle cols in deze regio zijn ongeveer even hoog. Na het ontbijt is van een weersverbetering nog steeds geen sprake. We besluiten geen risico te nemen en af te dalen naar Pian del Valasco.

Weersomslag bij Lago del Claus

Eén voor één gaan de overbodige kledingstukken uit. Als we halverwege zijn, breekt de zon door. Om groen van te worden! Ik begin te twijfelen maar Ivo is op dat vlak iets kordater. Afdalen is afdalen. Ik troost mezelf met de gedachte dat de mist hoog in de Vallone del Prefouns blijft hangen maar even later blijkt ook die verdwenen te zijn. Maar dan is het te laat om weer naar boven te klimmen…

Op de groene vlakte van Pian del Valasco ligt het oude jachthuis van Victor Emmanuel II, vanaf de tweede helft van de 19de eeuw koning van Sardinië en daarna tot aan zijn dood koning van Italië. Het gebouw is ondertussen opgeknapt en slechts op enkele plaatsen zijn de kleurrijke muurschilderingen nog zichtbaar.

Bij Termi di Valdieri, een kuuroord, komen we opnieuw in de beschaafde wereld. We hopen een lift te pakken krijgen maar helaas rijden er enkel glimmende BMW’s naar beneden die ons met een zo groot mogelijke bocht proberen te passeren. Zien we er dan zo aandoenlijk uit? Gelukkig zijn er ook nog goede zielen, van ongeveer 50 jaar, die wat grijs zijn, sober gekleed en alleen een oudere wagen besturen zonder lederen zetels die we niet kunnen bevuilen. En zo zitten we ‘s avonds compleet onverwacht met de voeten onder tafel in Tende. Laat die fles rosé maar komen!

Conclusie

Afwisselende landschappen, veel fauna en flora, weinig toeristisch, vriendelijke mensen. Kortom een aanrader!

Meer beelden in dit fotoalbum. Klik op ‘slideshow’ voor een diavoorstelling.

PRAKTISCHE INFO

BEREIKBAARHEID

  • Trein naar Lille Flandres (Frankrijk)
  • TGV van Lille Europe of nachttrein van Lille Flandres naar Nice Ville (€49 p.p. voor TGV Lille-Nice, €25 p.p. voor nachttrein Nice-Lille)
    Tip: Drie maanden voor reisdatum kans op goedkope tickets: reserveren via http://www.sncf.fr: zowel TGV- als nachttreintickets én goedkoper dan reserveren bij NMBS, betalen via VISA
  • Trein naar Fontan-Saorge (6,3 EUR t.e.m. 25j en 8,3 EUR vanaf 26j)
  • Bus vanuit Saint-Martin-Vésubie naar Nice (1,30 EUR p.p.)
    Door sneeuwval alternatief gezocht: liften naar Borgo San Dalmazzo en trein via Tende (prijs vergeten maar viel mee) terug naar Nice (8,3 EUR t.e.m. 25j, 11 EUR vanaf 26j)

KAARTEN

  • IGN 3841OT Carte de Randonnée “Vallée de la Roya, Vallée des Merveilles” (1:25.000)
  • IGN 3741OT Carte de Randonnée “Vallée de la Vésubie” (1:25.000)
  • IGC114 Carta dei sentieri et dei rifugi “Limone Piemonte, Valle delle Meraviglie, St. Dalmas de Tende” (1:25.000)
  • IGC113 Carta dei sentieri et dei rifugi “Parco Nat. Alpi Marittime, Entracque, Valdieri, Mercantour, Gelas” (1:25.000)

BEWEGWIJZERING
Alle variaties aan kleuren (geel, groen, wit, rood), steenmannetjes, eigen intuïtie

OVERNACHTING

  • Tent (bivakkeren van 19u tot 9u toegelaten maar niet in de Vallée des Merveilles)
  • Camping in Tende (6,4 EUR voor 2p, incl. douche)
  • Camping in Sant-Anna-di-Valdieri (12 EUR voor 2p, douche 2 EUR pp)

BEVOORRADING
Saorge (kleine kruidenierszaak), Fontan (kleine kruidenierszaak), Tende (alles), Sant-Anna-di-Valdieri (kleine kruidenierszaak met weinig keuze), Saint-Martin-Vésubie (alles)

LINKS

Wie graag een tocht doet aan de Italiaanse kant van de Maritieme Alpen over de GTA, vindt heel veel informatie en praktische tochtvoorstellen op de site van Ignace Fermont: http://grandetraversata.wordpress.com/.

7 reacties

  1. Hi, Debbie.

    Via de website van trekkersgroep “De Ronsers” kwam ik bij dit dagboek terecht. In een vorig leven (zowat 30 jaar geleden, toen nog onder leiding van Roland Vansteelandt) was ik ook vrij actief bij deze trekkersgroep, waarbij ik ook menige tocht heb geleid.

    Verrassend ook om je wedervaren in de omgeving van het natuurpark Mercantour te lezen. Niettegenstaande wij (mijn echtgenote en ikzelf) niet vies zijn van een stevige dagtocht met de rugzak, zijn we pas twee zomers geleden voor het eerst opnieuw begonnen met meerdaagse trektochten. Die eerste keer, wat aarzelend en op aandringen van onze familie in Tourrettes-sur-Loup, is ons echter zo goed bevallen, dat we vorige zomer opnieuw de Mercantour hebben opgezocht voor een meerdaagse trektocht. Overnachten in een tentje zien we echter niet meer zitten. We kiezen dan ook voor de plaatselijk berghutten.

    Ons eerste jaar speelden we heel erg op veilig en kozen we voor een gemakkelijke tocht waar relatief weinig kon fout gaan. We startten onze eerste dag aan de Gîte d’étape “Les Carlines” in Tende (aan te bevelen) om via de zuidelijke route (via Lac des Mesch) en via Casterino naar de Refuge de valmasque te stappen. De tweede dag stapten we van daaruit via de Vallée des Merveilles naar de Refuge des Merveilles om dan de derde dag via Lac des Mesches naar het station van St. Dalmas de Tende te trekken.

    Vorige zomer durfden we al iets moeilijker en trokken we helemaal het natuurpark Mercantour in. Opnieuw vertrokken we in Tende maar trokken we via de meer noordelijke route, via de Baisse d’Ourne naar Casterino. Dat is dezelfde route die jij in je blog hierboven hebt beschreven, maar in de tegenovergestelde richting en in die richting was dat toch flink lastig. Overnachting in een dortoir van een plaatselijke auberge. Wat primitief maar toch ook leuk. Trouwens de overnachting in de Refuge de Valmasque is vrij primitief te noemen. Deze refuge is dringend aan een update toe.

    De tweede dag deden we het eerste deel zoals jij ook hier in de tegenovergestelde richting hebt beschreven (onder meer via de Refuge de Fontanalbe, momenteel (en dit nog enige tijd) gesloten. Wij vervolgden echter niet via de Refuge de Merveilles maar wel richting Baisse de Valmasque om daar dan de vallon over te steken richting Refuge de Nice (is eigenlijk wel veel voor één dag). De derde dag dan van de Refuge de Nice naar de Refuge de Madone de Fenestre. Vierde en laatste dag van daaruit via het zuidelijke gebergte naar Saint-Martin-Vésubie.

    Wat komende zomer zal brengen, weet ik nog niet. Verschillende opties liggen nog open. Maar we zien wel. Het was in elk geval tof om stukjes van jouw toch in onze beider tochten te herkennen !

    • Zopas terug van onze 3de trektocht in het Frans Nationaal Natuurpark Mercantour. Na heel wat puzzelen en wijzigen op het laatste moment zag die laatste tocht er zo uit:

      Dag 1:
      Na overnachting in de refuge start in Madonna de Fenestre en vandaar via refuge de Nice naar de Italiaanse hut rifugio Pagari. Het stuk van Madonna de Fenestre naar refuge de Nice deden we vorig jaar reeds in tegenovergestelde zin maar de beklimming van de Pas du Mont Colomb is toch flink wat vlotter vanuit refuge Madonna richting refuge de Nice dan omgekeerd. Vanuit de refuge de Nice is dit toch wel een zware klim te noemen.

      De klim van de refuge de Nice naar de rifugio Pagari is niet bewegwijzerd (jammer, want hier spelen nog protectionistische plaatselijke belangen en is de Europese eenheidsgedachte nog ver te zoeken). Maar eens het goede pad gevonden, wijst alles toch mooi zichzelf uit en eens aan Italiaanse kant slooft de uitbater van de Pagari zich uit opdat men vlot de weg naar zijn berghut zou vinden. Maar ondanks niet bewegwijzerd is dit een steile maar wel zeer mooie route.

      Dag 2:
      Van refugio Pagari naar refuge de Valmasque via een route die ons door de uitbater van de Pagari van de hand werd gedaan. Initieel was het de bedoeling om van de Pagari naar de Soria Elena te trekken, maar deze refuge was ondanks het mooie weer vanaf half september gesloten (bij de Pagari is dat anders: ook deze refuge is in principe vanaf de tweede helft van september gesloten maar bij mooi weer volstaat een telefoontje met de vraag of men er toch nog kan overnachten).

      De korte steile route van de Pagari naar de Valmasque werd ons door de uitbater van de Pagari dan weer uitdrukkelijk afgeraden ! Zeker met zware rugzakken is dat blijkbaar een heikele route.

      De voorgestelde alternatieve route liep via Lac Bianco dell Agnel en via Lac de l’Agnel, Cime de la Charnasierre (cime Ouest), Le Lac Gelé, Lac de la Lusière en tussen Le Lac Voir en Le Lac Noir door naar naar Refuge de Valmasque. De sympathieke uitbater van de Pagari gaf aan dat dit een tocht van 5 uren zoui worden, maar wij deden er toch wel 8 uren over. Maar ikzelf ben niet zo’n snel klimmer… Een mooie maar lastige route die evenmin is bewegwijzerd maar in elk geval wat promotie kan gebruiken.

      Dag 3:
      Hier hadden we initieel de bedoeling om van de refuge de Valmasque naar de refuge des Merveilles te trekken, maar die bleek wegens het weekend volzet. Een tweede overnachting in de Valmasque werd overwogen maar ook dit kon in eerste instantie niet wegens volzet. Uiteindelijk stelde men voor om een matras in de eetzaal te leggen maar uiteindelijk bleek dit wegens enkele annulaties niet nodig.

      Door een van beide rugzakken in de refuge te laten er maar een ontspannend dagje van gemaakt heen en terug tot aan het begin van de Vallée des Merveilles, een tocht die we in september ook al hadden gemaakt (zie ook: http://mercantour-trekking.duurzaam-mobiel.be/dag-2-september-2013/). Omdat we wat lang zijn blijven hangen op de Baisse de Valmasque wel net niet tot aan de rotsgravures gemaakt. Maar geen erg want zo bleef het ook al een leuk en mooi opfrissertje.

      Dag 4:
      Van de refuge de Valmasque naar Tende. Een lange trip waarbij we pas om 19.00 uur Tende aangekomen. Wel pas na 10.00 uur werden vertrokken wegens een uiterst boeiende conversatie met een “special guest”(op zaterdagavond was er een vertelavond door ene Patrick Mégale (http://www.megale.fr/) en op zondagmorgen praatten we over een en ander nog eens na).

      Doch in plaats van via Castérino te trekken ondekten we een mooie alernatieve route vanaf de parking aan de rand van het natuurpark naar de via Baisse de Peïrefique. Van daaruit via de door Debbie beschreven route naar Tende via de Baisse d’Ourne en de Mont Angelino. In plaats van de “masochistische afdaling” te nemen, gingen we echter via een boog rond de helling naar Tende. Een lange omweg die we met gemengde gevoelens maakten: door een bos, niet lelijk maar nu ook weer niet zo speciaal… Maar toch ook blij dat we deze 3de variante hebben uitgeprobeerd.

      Moe en voldaan kwamen we in Tende aan. Bij de gîte d’étape “Les Carlines” was men dan weer met vakantie zodat we de nacht doorbrachten in Hôtel Central, niet eens zo duur (eigenlijk niet eens een groot prijsverschil met “Les Carlines”) maar de eigen kamer met douche en zo deden ons echt wel deugd.

  2. Leuk jullie ervaringen te lezen. Ik vroeg me af hoe jullie deze tour hebben uitgestippeld. En wat de moeilijkheidsgraad is. Zelf heb ik vorig jaar de 4 daagse Tour de Muvérans ( frans zwitserse Alpen) gelopen met enkele vriendinnen qua conditie geen enkel probleem maar sommige passages met staalkabels. Die ware nog wel ok maar met name de passages zonder kabels leverden mij een paar behoorlijk veel stress op. ( nabij hut La Tourchie) Mij vraag hoe zit het met de “vertiges” in de trek die jullie gemaakt hebben?

    Groet en bedankt voor een advies,

    Sandra van den Bosch

  3. Interessant is ook de classificatie die Debbie voortaan gebruikt om de moeilijkheidsgraad van haar tochten te duiden, classificatie die ik eveneens ga gebruiken (https://debbiestochten.wordpress.com/2015/05/31/moeilijkheidsgraad-van-tochten/#comment-653).

    Toegepast op onze “gemakkelijke” tocht van 2013 waren dit vooral tochten van niveau 2 en een klein beetje niveau 3:

    Tijdens onze tochten van september 2014 was vooral niveau 3 aanwezig.

    Komende maand september zullen we wellicht een aantal etappes van niveau 4 ontmoeten.

    Wil je op veilig spelen (niveau 2 en 3), dan volg je best de bewegwijzerde routes. Daarbij zijn er eerst en vooral de wit/rode streepjes van de GR-paden en de met gele strepen bewegwijzerde paden (= initiatief van de regio “PACA). Zowel GR-paden als PACA-paden staan op de stafkaarten met een rode lijn aangeduid.

    De andere paden zijn de klassieke zwarte stafkaartlijnen.

    Niveau 2: De paden zijn over het algemeen eenvoudig maar er zitten technischere stukken in zoals rotsige paden en eenvoudige klauterpassages. Het gaat over licht bergachtig terrein.

    Niveau 3: Dit is echte bergwandelterrein: een mix van goede paden maar ook technische passages komen met regelmaat voor (rotsige paden, eenvoudige klauterpassages, overzichtelijk blokkenveld). Er is vaak bewegwijzering.

    Niveau 4: Zwaar bergwandelterrein (veel technische stukken, ongebaand terrein) en/of geen of weinig markering. Eventueel zijn er ook (eenvoudige) via ferrata’s. Enkel geschikt voor wandelaars die al tochten gedaan hebben van niveau 3, en die kunnen omgaan met kaart en kompas.

Plaats een reactie