Ontdekkingstocht door Tröllaskagi

Een 11-daagse bivaktocht door het land van de trollen

Tröllaskagi wordt het land van trollen genoemd: mythische figuren die het daglicht schuwen, die zo groot zijn als reuzen en daarom in holen in de bergen leven. Ze reisden mee met de vikingen die eind van de 9de eeuw Noorwegen verlieten om zich op IJsland te vestigen.

Het idee om van zuid naar noord door dit desolate berggebied in Noord-IJsland te stappen, over zo goed als ongebaand terrein, begint steeds meer op een exploratie te lijken. Wandelinformatie is schaars, zelfs bij de locals. Een huwelijksreis die meteen ook een belangrijke stap zal betekenen in ons hikersleven.

We starten aan de ringweg in het zuiden en stappen naar Siglufjördur in het noorden, een route die ik de Tröllaskagi traverse doopte. Daarna wandelen we in 2 dagen van het ene vissersdorp naar het andere, van Siglufjördur naar Dalvik via de Haringroute.

Korte broek
Afstand: 14km
Stijgen: 317m, dalen: 157m

Pas als het licht wordt, zien we waar we onze tent midden in de nacht hebben neergepoot. Op de ringweg over Öxnadalsheidi is het rustig. De zon verlicht de groene heuvelflanken.

We volgen de Nordura stroomopwaarts, over een duidelijk pad. Het is best warm en al snel lopen we in korte broek. Schapen zetten het op een lopen en we vragen ons af waarom ze telkens met groepjes van drie zijn. Een troep IJslandse paarden graast hoog tegen de steile bergflank aan.

De Nordura heeft een diepe kloof uitgesneden

De rivier heeft een diepe kloof uitgesleten. We wandelen langs de rotsachtige flanken en kruisen geregeld een waterval.

We stappen door de kloof

Hogerop wordt het landschap breder en wandelen we over een groene hoogvlakte, Fremrislakki, langs de kabbelende Heidara. Ivo toont me hoe je elegant een rugzak van ruim 25kg opheft en op je rug schuift en ondertussen toch nog in de lens kunt lachen. Bij mij lijkt het eerder gewichtheffen.

De hoogvlakte Fremrislakki

We dalen af naar de Svínamýrar en zetten de tent op bij de rivier. De zon wurmt zich door de donkergrijze wolken en zet de spotlichten aan op de steile flank van de Háafjall. In de voortent maken we voor het eerst puree met gedroogde groenten en vlees. Een voltreffer.

Bivak aan de Svínamýrar

IJslandse paarden
Afstand: 15km
Stijgen: 580m, dalen: 740m

Een duidelijk pad leidt ons naar de bergpas bij Hjaltadalsheidi. Bij de rivier Gálgagil gaan de sandalen terug aan voor een doorwading.

Doorwading van de Gálgagil

Boven maken gras en mos plaats voor terracotta-rode basaltstenen en sneeuwvelden. Achter het steenmannetje op de col duiken we weg voor de kille wind. Het valt op dat de bergen van Tröllaskagi een typische vorm hebben. Het zijn echte tafelbergen met brede vlakke toppen. Bovenaan wordt de rotsige flank met horizontale lijnen doorsneden, terwijl bij de basis van de helling talrijke riviertjes soms diepe verticale geulen hebben uitgesleten.

De bergpas bij Hjaltadalsheidi

Na een pittige afdaling over steengruis, zijn we terug in het dal. We slaan onze bivak op ter hoogte van de Hédinsdalur. Aan weerszijden van de rivier worden we benaderd door IJslandse paarden maar ze zijn te voorzichtig om echt dichtbij te komen.

Hédinsdalur

Koninginne-etappe
Afstand: 19km
Stijgen: 1088m,dalen: 988m

Via een schapenpad lopen we de Hédinsdalur binnen. De bedoeling is te traverseren richting de bergpas Hédinsskard maar de steile helling bestaat uit stroken los grint. Dus klimmen we recht omhoog en zoeken grip op de graspollen die steeds schaarser worden. Onze kuiten kreunen onder het zware gewicht van onze rugzak die nog voor 10 dagen eten bevat.

Myrkárjökull

Achter ons liggen de vlakke bergtoppen voorlopig nog verscholen onder een dun misttapijt. Voor ons is alles zichtbaar en rijst de driehoekige top van de Gíslahnjúkur uit boven het landschap, het lijkt net de Matterhorn. Het ijs van de Myrkárjökull schittert in de zon. Een donkere puinstrook duidt aan dat de gletsjer vroeger veel verder in het dal reikte.

Klimmen over ongebaand terrein naar de bergpas Hédinsskard

We zijn iets te hoog geklommen en moeten over een blokkenveld opnieuw omlaag richting het brongebied van de Ytri-Skardsá. We palaveren verder met verstand op nul over een eindeloos veld van stenen en rotsen naar de voet van een klein keteldal. Enkel het felgroene fluomos zorgt voor wat kleur.

De weg naar de col blijkt heel wat steiler dan ik vooraf had ingeschat. Bovendien ligt ijs onder onze voeten terwijl dat op de kaart niet staat aangeduid. Ik laat Ivo op kop lopen want dit is zijn specialiteit. Een steile klim over onstabiel puin is de laatste hindernis. We zoeken een couloir uit die doenbaar lijkt en halen opgelucht adem als we de bergkam bereiken.

Verder over de bergkam omhoog

Bovenop de vlakke top is het uitzicht adembenemend. We zien een gletsjer met diepe crevasses de Hofsdalur induiken. In de verte, achter de bergen, is de Eyjafjördur zichtbaar.

Omdat we ietwat links van de col naar de kam zijn geklommen, moeten we nog de nauwe bergpas oversteken. Niet zo eenvoudig want het stukje dat we moeten afdalen is zeer verraderlijk. Geen enkele steen ligt vast.

We klimmen terug langs de kam omhoog. Het hoogplateau lijkt net een maanlandschap. De kleur van de basalten stenen varieert van grijs tot felrood. Ook aan de andere zijde zijn niets anders dan gletsjers en hoge vlakke bergen te zien. De onbemande berghut die op de Tungnahryggur-graat staat, krijgen we niet te zien. Het zou onmogelijk zijn om van die van hieruit te bereiken met de omringende Barkárdalsjökull en de Tungnahryggskjökull.

Uitzicht over de Barkárdalsjökull en de Tungnahryggskjökull

Als we bij de Holmannavegur aankomen, blijkt dat het ook hier niet mogelijk is om af te dalen. Een uit de kluiten gewassen gletsjer ligt voor onze voeten, hangend aan een rotswand. Deze belangrijke ‘landschapselementen’ staan helaas niet op onze kaart.

Een steenwoestijn

Het is al 17u en we beginnen ons toch wat zorgen te maken. Ik kijk voor een alternatief. De afdaling naar Hofsdalur blijkt goed doenbaar te zijn met relatief stabiele blokken.

Een uitzonderlijk warme avond

Stenen genoeg gehad voor vandaag; we zijn blij als we weer gras onder de voeten krijgen. Met een warme avondzon is het buiten nog heerlijk vertoeven. We zetten de tent aan een wei vol witte veenpluis.

Turfhuis
Afstand: 18km
Stijgen: 260m, dalen: 360m

Ivo ziet er, net als het weer, een beetje troosteloos uit. Ik kan hem nu eenmaal geen spannende etappe voorschotelen, de opdracht vandaag luidt om Kolbeinsdalur te bereiken…over zo goed als vlak terrein.

Holar

We wandelen Hofsdalur uit en komen opnieuw tussen de schapen terecht. Bij Hóf i Hjaltadal pikken we de onverharde weg op naar Holar. De boerderij heeft blijkbaar een rijk verleden, er zijn zelfs archeologische opgravingen gedaan. Nu staan er afgedankte auto’s in de wei.

Holar was eeuwenlang het geestelijke en literaire centrum van het katholicisme van Noord-IJsland; de eerste IJslandse bijbel werd er gedrukt. Daar kwam een einde aan toen de laatste katholieke bisschop onthoofd werd bij het begin van de reformatie. Hier staat nog steeds de oudste stenen kerk van het eiland die, gemaakt van zandsteen en basalt, afkomstig van een naburige berg waarnaar dit dorpje is genoemd, de Hólabyrða.

Nu zorgt de universiteit voor leven in dit kleine plaatsje. Er werden twee hikingkaarten gedrukt, in een poging het wandeltoerisme op gang te brengen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om ze te gaan bekijken, in de hoop dat ze iets gedetailleerder zijn dan onze stafkaarten van het Amerikaanse leger. Aan de balie is kaart 2 nog te koop, kaart 1 hangt aan de muur omdat die uitverkocht is. Ik teken de wandelroutes over op mijn stafkaart.

Ivo is niet te verleiden voor een snuifje IJslandse cultuurgeschiedenis, dus wordt het een blitsbezoek aan het 19de-eeuwse turfhuis.

Een turfhuis

Door een gebrek aan hout, werden eeuwenlang turfplaggen gebruikt voor het bouwen van boerderijen. In Noord-IJsland bleven deze huizen beter bewaard dan in het zuiden door het koelere klimaat. De woning heeft een soort inkom, centraal ligt een pikdonkere kookruimte en achteraan zijn de slaapruimtes. De vloer is platgetreden aarde.

We pikken een wandelpad op dat ons naar een bos leidt. Bomen zijn er op IJsland nog amper te vinden, maar voor de één of andere reden heeft elk dorp wel nog een bosje staan. Na enige tijd komen we op de gemeentelijke camping terecht en vandaar weer op de grote weg. We proberen het opnieuw bij de boerderijen van Vidines waar we na wat struinen door het veld op een pad terechtkomen die de waterleiding volgt.

Kolbeinsdalsá

Bovenop de heuvel ziet het vervolg er heel wat beter uit. De Kolbeinsdalsá meandert in een groene vallei tussen steile bergflanken richting de fjord. Een onverharde weg leidt ons terug het binnenland in. Enkele IJslandse paarden poseren graag voor de foto.

De oversteek van de rivier is een stuk moeilijker dan verwacht. Er is een sterke onderstroom en het water is troebel. Pas bij een tweede poging lukt het om de andere oever te bereiken. Ondertussen zijn onze benen en voeten serieus afgekoeld. Een troep paarden galoppeert schijnbaar moeiteloos door het water. Het is alsof we in een toeristisch reclamespotje zijn terechtgekomen.

Grazende paarden

Door een lekkende waterzak is de rugzak van Ivo binnenin nat geworden. Omdat het toerbrood niet goed genoeg verpakt was, is die daardoor beginnen beschimmelen. We zullen koers moeten zetten richting de noordkust waar we opnieuw kunnen bevoorraden. Ivo heeft zijn dagje gehad en hoopt dat morgen alles beter gaat.

Cross-country
Afstand: 15km
Stijgen: 600m, dalen: 660m

De route door Heljardalur naar de Stóravarda gaat over een jeeptrack. Ivo heeft geen zin in zo’n monotoon pad. “Goed.”, zeg ik, “Hier is de kaart. Zoek het maar uit, ik zal je volgen.” Hij kijkt me verbaasd aan. Dat had hij niet verwacht maar terugkrabbelen kan hij niet meer.

Klim naar de Stóravarda

We strompelen de helling omhoog op zoek naar de bergpas. Het gaat moeizaam. De stugge vegetatie biedt nogal wat weerwerk. Ondertussen gutst de regen uit de lucht. Het water sijpelt via onze broekspijpen in onze schoenen. Te laat om nu nog de regenbroek aan te trekken.

Ivo tuurt wat wezenloos op de kaart.
“Waar zouden we nu zitten?”
“Geen idee, jij hebt de kaart.”
“Hm.”

Een strakke wind blaast uit het noorden. Op de bergpas, vluchten we de schuilhut binnen. Ze werd gebouwd door de IJslandse sneeuwscooterclub. Het gastenboek toont aan dat er maar sporadisch iemand voorbij komt, en dat het aantal wandelaars per jaar op één hand te tellen is.

Afdaling naar Kot

Geen gemor als we afdalen langs het jeepspoor. Dat gaat een stuk vlotter. Het is even zoeken hoe we de rivier kunnen oversteken. In het dal komen we voor het eerst tijdens onze trekking mensen tegen: twee avondwandelaars zonder rugzak. Het zou achteraf gezien ook de laatste keer zijn.

Bivak in Skallárdalur

Bij Kot steken we een gammele brug over en klimmen door ongebaand terrein de Skallárdalur in, waar we opnieuw een bivak opslaan bij de rivier. We worden stilaan gewend aan het harde ruisen van de rivier ’s nachts.

Sokken drogen
Afstand: 15km
Stijgen: 600m, dalen: 640m

Via een schapenpad gaan we dieper de vallei. De bosbessenstruikjes kleuren rood; de herfst kondigt zich aan. Watervallen storten in het keteldal naar beneden. De rivier heeft een diepe kloof uitgesleten.

Hoog in de Skallárdalur

We klimmen recht omhoog naar de bergkam. Met onze regenjas aan, is het zweten geblazen. Eenmaal boven op de Svartagilsbrún klaart het opnieuw op. Her en der liggen gletsjerrestanten, ook op de pasovergang, maar het ijs is ruw en er zijn geen spleten. Onder de Hvarfdalsskard rusten we uit. Ondertussen trekken we de sokken over onze wandelstokken om te drogen. Wind genoeg.

Svartagilsbrún

We dalen af door de Hvarfdalur en een kudde schapen volgt ons aan de andere kant van de rivier. Onderaan de Drykkárfoss, hoppen we van de ene steen naar de andere zodat we zonder waden de rivier over geraken.

De overwonnen col

Bij het opzetten van de tent komen kleine vliegjes opzetten die in onze ogen, neus en oren willen kruipen. Behoorlijk vervelend maar na een tijdje zijn ze ons gelukkig weer vergeten.

IJs en steen
Afstand: 18km
Stijgen: 680m, dalen: 760m

Op de wandelkaart uit Holar staat geen wandelweg aangeduid. Ik stippel met behulp van de hoogtelijnen een eigen route uit die er op papier doenbaar uitziet.

We klimmen richting de Hrepsendasúlur tot een hoogte van 500m waar we de westelijke flank van de berg traverseren. Even verder moeten we wel een steile puinhelling omhoog om het Skardsdalur te kunnen bereiken. Diep beneden ons ligt Stífluvatn, een groot meer in de vallei van de Stifla.

Móafellsdalur.

Wolken worden over de Hreppiskard gejaagd. Op de bergkam vangen we een glimp op van de bergwereld aan de overkant van de pas. Het turbulente weer geeft iets mystieks aan het landschap.

We zoeken een route over ruw blokkenterrein en gletsjerrestanten

De route vervolgt op een hoogte van 800m, over ruw blokkenterrein en gletsjers. De stenen liggen erg onstabiel en het vraagt dus veel concentratie om ons evenwicht te bewaren.

Uitzicht op de noordkust met de landtong Haganes

In de verte is de Noord-Atlantische kust zichtbaar met de landtong Haganes. Eenmaal over de bergkam Hvammshnjúkar heen, is het vervolg een stuk eenvoudiger. We dalen af naar Holtsdalur.

De meanderende Bruúnastadaa

De Bruúnastadaa heeft bijna perfect ronde meanders in het licht glooiende groene landschap gevormd. Op elke oever is wel een mooie bivakplek. Dat wordt moeilijk kiezen. Ondertussen komen wolken over de bergkam geslopen.

Bevroren vingers
Afstand: 11km
Stijgen: 640m, dalen: 720m

Het weer is omgeslagen. Een druilerige regen valt uit de lucht. We wachten even af om de tent af te breken maar het heeft weinig zin. Na wat struinen door struikjes, vinden we een vaag pad door de Ólafsfjardardalur.

We gaan het hondenweer in en zoeken de Sandskard in de mist.

De bergen en passen zijn in de mist gehuld. Ik gebruik mijn kompas om de richting naar de Sandskard te bepalen. Voor alle zekerheid halen we ook de GPS uit. Vooruitziend als we deze morgen waren, moeten we hier met verkleumde vingers de coördinaten staan intikken. Het duurt dan nog een tijdje voor onze Garmin eindelijk de juiste richting aanwijst.

Ik: “En?”
Ivo: “Hij is nog op zoek naar de satellieten…ah, het is langs daar!”
Ik: “Hoe kan dat nu?”
Ivo: “Dat zegt hij toch…ah, wacht…de wijzer draait. ‘t Is daarheen!”
Ik: “Dat scheelt 90°? Volgens mijn kompas is het die richting.”
Ivo: “Ja, ‘k kan er ook niet aan doen, hé. Weet je wel zeker dat je juist bent?”
Ik: “Hm, volgens mij wel.”
Ivo: “Wacht, hij is opnieuw aan het veranderen. Nu wijst hij ook naar daar.”
Ik: “Eindelijk.”

Helemaal onderkoeld gaan we opnieuw van start. We klimmen omhoog door een wereld van rots en steen. Van steenmannetjes is geen sprake. Af en toe is het zicht wat beter en wordt het wat duidelijker welke route we het beste nemen.

Zicht op de Olafsjardarvatn

Eenmaal boven staat ons alweer een steile afdaling naar de Hédinsfjardará te wachten. In de verte zien we de Olafsjardarvatn die door een smalle landtong is gescheiden van het zeewater in de Hédinsfjördur. Regen en hiking, het gaat niet goed samen. Onze verrimpelde voeten hebben rust nodig.

Afdaling naar de Hédinsfjardará

Haring
Afstand: 14km
Stijgen: 600m, dalen: 640m

Terwijl we omhoog door het Amárdalur klimmen, worden we belaagd door een hele zwerm vliegjes. We slaan wild om ons heen maar dat haalt niets uit. Dan maar de zonnebril aan en onze buff over ons hoofd trekken.

De route over de Hólsskard is bewegwijzerd.

De ruiterroute over de Hólsskard is bewegwijzerd. De Almenningshnakki kijkt imponerend over de omgeving neer.

Siglufjördur en de haven

Via Hólsdalur, dalen we af naar Siglufjördur. Aan de kust is het gelukkig heel wat zonniger. Midden het dorp, tussen de kerk en de haven, ligt een kampeerterrein. Al snel kennen we de reden waarom die gratis is, onder de graszoden ligt een grintlaag waar je de piketten niet zomaar ingeduwd krijgt. Gelukkig hebben we enkele rotsharingen mee, die we met een steen de grond in kunnen slaan.

Kamperen in het centrum

De douche en toiletten zijn verwarmd. In de supermarkt vinden we oude kranten die we in onze natte schoenen kunnen stoppen. We leggen alles binnen in de hoop dat het tegen de volgende ochtend droog zal zijn en dat er niemand ’s nachts mee aan de haal gaat.

Siglufjördur staat bekend als de ‘herring town’ omdat het in de eerste helft van de 20ste eeuw een bloeiende haringindustrie had. Door overbevissing, bleven de grote haringscholen voor de kust weg. Het inwonersaantal is met twee derden gedaald maar de vissershaven zorgt nog steeds voor bedrijvigheid. Eén van de belangrijkste haringmusea van Europa doet terugdenken aan deze welvarende tijd.

Het aantal toeristen in dit vissersdorpje is in deze tijd van het jaar op één hand te tellen. Niemand lijkt zich van ons iets aan te trekken, terwijl je in andere Europese landen vaak spontaan aangesproken wordt als ze je met een zware rugzak zien voorbijkomen.

We slenteren het dorp rond en houden even halt aan een herdenkingsmonument voor drenkelingen en een oude vissersboot die op het droge is getrokken. Een echt café of restaurant zijn niet meteen te bespeuren. Dan maar een ijsje uit de Samkaup als afsluiter.

Sauna
Afstand: 19km
Stijgen: 1140m, dalen: 1140m

Via de grote weg lopen we opnieuw zuidwaarts, in de richting van de nieuwe autotunnel, waar we een pad willen oppikken. Spontaan biedt een man ons een lift aan. Ivo wordt kortaf naar de laadbak verwezen en ik mag voorin plaatsnemen. In een soort IJslands Engels, waar ik zo goed als niets van begrijp, tracht de man me vanalles bij te brengen over de omgeving. Ik knik vriendelijk. Enkele minuten later zijn we er al. Hij springt zelfs uit zijn wagen om mijn rugzak te helpen aandoen. Ivo fronst zijn wenkbrauwen.

Een wandelwegwijzer duidt de richting aan naar de Hestskard. Het duurt eventjes voor ook van een pad sprake is. Van zigzags hebben IJslanders nog nooit gehoord; de gele paaltjes leiden ons recht de helling op. Dat bijt stevig in de kuiten.

Klim naar de Hestskard

De regenwolken komen alweer aanzetten. Via wijde bogen loodst het pad ons op en over de steile flanken van de Hestskardshnjúkur. Beneden ons ligt het blauwe water van de Hédinsfjardarvatn, het meer dat we enkele dagen terug in de verte hadden zien liggen.

Afdalen naar Hédinsfjardarvatn

We dalen af naar de kust. Net als we de schoenen uittrekken om aan de doorwading van de rivier te beginnen, begint het keihard te regenen. Een noodhut staat wat verder aan de kust dus lopen we door met onze korte broek en sandalen aan. De bergschoenen hangen we onder de regenhoes. De hut blijkt natuurlijk verder te staan dan op het eerste zicht leek.

Een ijskoude noodhut langs de kust

Helemaal uitgeregend en onderkoeld bereiken we het oranje bouwwerk. Na de lunch, hebben we het nog steeds fris. Een hele namiddag hier doorbrengen, zien we niet echt zitten. Dan maar weer de zeiknatte kleren aan, en in het hondenweer verder strompelen.

Hédinsfjördur

We volgen een pad door Vikurdalur. De route naar de Raudskörd is heel wat moeilijker te vinden. Het is klauteren geblazen over de steile puinhelling. Zolang er nog mos is, zijn de wandelstokken bruikbaar maar eenmaal er enkel nog rotsen zijn waartussen ze soms vast komen te zitten, bergen we ze op. Enkele plantjes bloeien hier nog.

Afdaling naar de Ytrádalur

Via het Ytrardalur dalen we af naar de kust. In het gehuchtje Kleifar, treffen we iemand die een bad neemt in een kuip in zijn achtertuin. Wellicht heeft hij een persoonlijke warmwaterbron, de gelukzak.

Oude droogrekken voor haring met Olafsjördur op de achtergrond

Nabij de haven van Olafsjördur staan oude houten droogrekken van haring te verloederen. Het dorp kan ons maar weinig bekoren. Vuilniszakken worden niet afgesloten maar liggen gewoon half open op straat.

Bij het sportcentrum vinden we een kletsnat bivakterrein. De douche is niet in de prijs inbegrepen, en de gladgeschoren kerel aan het onthaal toont maar weinig medelijden voor twee uitgeregende trekkers. In het tuinhuisje waar het sanitair is ondergebracht wanen we ons bijna in de tropen. De verwarming in IJsland staat het hele jaar door aan, heet water pompen ze gewoon uit de grond op. Als men het te warm heeft, dan wordt het raam gewoon open gezet.

Pittig slot
Afstand: 20km
Stijgen: 800m, dalen: 800m

Volgens de kaart loopt aan beide kanten van de rivier een wandelroute naar de Drangaskard maar het wordt steeds duidelijker dat we de verkeerde kant gekozen hebben. Ook Ivo’s nieuwe navigatietechniek, schieten met de kaart, levert weinig op. Net voor we de Burstabrekkurvatn bereiken, kruisen we de rivier om langs een jeeproute te vervolgen. Het zonlicht breekt eindelijk door de wolken en doet het donkere water van het meer glinsteren.

Het glinsterende Burstabrekkurvatn

Het laatste stuk van de beklimming gaat opnieuw over een puinhelling. We slikken even als we de afdaling naar de Karlsardalur zien. We zoeken links en rechts naar een goede route maar kiezen uiteindelijk voor de middelste couloir. Over los grint schuiven we in korte zigzags naar beneden.

De laatste steile afdaling

We vangen een glimp op van de Eyjafjördur en de achterliggende bergen. Het uitzicht over de imposante fjord die tot aan Akureyri reikt, wordt steeds breder. Boven het eiland Hrisey verschijnt een kleurrijke regenboog. Op het eiland nestelen veel zeevogels en grote aantallen alpensneeuwhoenders.

Op weg naar Dalvik

Als we de kust bereiken, komen we voor het eerst koeien tegen. De laatste kilometers naar Dalvik leggen we af op de grote baan. Ivo ziet er na ondertussen 3 wandelweken een echte IJslander uit met zijn lange blonde baard.

Dalvik, het eindpunt van onze tocht

Conclusie

Wie van bergen houdt, graag ongebaand terrein opzoekt en geen mens wil tegenkomen, moet in Tröllaskagi zijn. Door de U-vormige dalen, is het steil klimmen naar de col. Aan de rivier is het dan weer overwegend vlak. Omdat je soms een dal uit moet om een volgende terug in te gaan, kunnen die vlakkere stukken wel wat saai zijn. Met een beetje geluk kan je een schapenpad volgen.

Vertrekken vanuit Akureyri lijkt me achteraf gezien aantrekkelijker, zeker als je daar aankomt met het vliegtuig. Je bent zo de bergen in. Je zult wel aan de hand van de stafkaart zelf een route moeten uitstippelen.

De traverse eindigen in Siglufjördur bleek achteraf de beste keuze. Het vissersdorpje is heel wat aantrekkelijker dan Olafsfjördur en Dalvik.

Meer beelden in dit fotoalbum. Klik op ‘slideshow’ voor een diavoorstelling.

PRAKTISCHE INFO

OVERZICHT

Tröllaskagi traverse

Dag 1: Ringweg > Svínamyrar via Hörgárdalsheidi & Fremrislakki
Opmerking: overwegend duidelijk pad door de kloof van de Nordura

Dag 2: Svínamyrar > Hjaltadalur via Hjaltadalsheidi
Opmerking: eerst duidelijk pad, daarna ongebaand terrein (nog sneeuwvelden)

Dag 3: Hjaltadalur > Hofsdalur via Hédinsdalur & hoge route over de kam
Opmerking: geen bestaande route en enkel geschikt voor ervaren bergwandelaars, klim naar de kam pittig (volg de loop van de Ytri-Skardsá) en niet zonder gevaar (laatste stuk gaat over los puin, met eronder ijs), afdaling wel goed te doen, vroeg vertrekken want lange etappe

Dag 4: Hofsdalur > Kolbeinsdalsá via Hólar & Hálsgróf
Opmerking: ongebaand terrein tot weg aan Hólar, vraag kaartje in Hólar met wandelpaden om via aangename weg naar de Kolbeinsdalsá te lopen (wij liepen verkeerd en kwamen weer op weg terecht), in Kolbeinsdalsá onverharde weg. Opletten voor paarden bij bivak, zorg ervoor dat je materiaal in de voortent ligt.

Dag 5: Kolbeinsdalsá > Skallárdalur via Heljandalsheidi & Kot
Opmerking: jeeptrack, bij de afdaling voldoende hoog de rivier kruisen

Dag 6: Skallárdalur > Drykkjarhólar via Hvarfdalsskard
Opmerking: in de vallei schapenpad, op het eind omhoog want de helling is daar iets minder steil, op col kleine gletsjer (technisch niet moeilijk maar let op bij smeltende randen)

Dag 7: Drykkjarhólar > Holtsdalur via Efrafjall, Hreppisskard & Hvammshnjúkar
Opmerking: geen bestaande route en enkel geschikt voor ervaren bergwandelaars, bij het traverseren van de Efrafjall op een hoogte van 550m blijven, steile puinhelling bij klimmen naar Skardsdalur, col Hreppisskard gemakkelijk te bereiken, verder via de kam tot ongeveer 850m, opnieuw traverseren (zwaar blokkenterrein en gletsjerrestanten met spleten), afdaling naar Holtsdalur iets eenvoudiger

Dag 8: Holtsdalur > Hédinsfjardará via Sandskard
Opmerking: onduidelijk ruiterspad in de Ólafsfjardardalur, daarna geen pad meer, bij mistig weer geen eenvoudige route (GPS gebruikt om zeker te zijn van richting naar col)

Dag 9: Hédinsfjardará > Siglufjördur via Hólsskard
Opmerking: ongebaand terrein in Ámárdalur, vanaf col een pad dat met roze verf op stenen is bewegwijzerd.

Haringroute

Dag 1: Siglufjördur > Ólafsjördur via Hestskard, Vikursandur & Raudskörd
Opmerking: lange etappe (probeer lift te krijgen naar nieuwe tunnel in Skútudalur), duidelijk pad tot Vikursandur, hier doorwaden, vanaf Vikurdalur naar Raudskörd zeer onduidelijk waar route loopt (in begin hier en daar paaltjes), naar col steil blokkenterrein

Dag 2: Ólafsjördur > Dalvik via Drangaskard
Opmerking: blijf aan westelijke zijde van rivier Burstabrekka (wat weg loopt door aan oostelijke zijde), bijna tot aan col jeeptrack daarna steile puinhelling, afdaling naar Karlsárdalur steil over los grint (zeer technisch)

BEREIKBAARHEID

Reis naar Akureyri:

  1. Trein Antwerpen-Centraal naar Schiphol, 1u50 sporen (via Go Pass/Rail pass naar Essen, en daarna gewoon treinticket van Essen naar Schiphol heen en terug: €30,2 voor –26j en €46,6 voor +26j, beide te koop in het station).
  2. Internationale vlucht Schiphol – Keflavik met Iceland Air, 3 uur vliegen (rechtstreeks boeken via Internet: €480 pp. heen en terug inclusief annulatieverzekering).
    Alternatief: Iceland Express is een lowbudget maatschappij die vliegt vanuit Eindhoven. Vluchturen zijn wel minder praktisch en luchthaven van Eindhoven is moeilijker met het openbaar vervoer bereikbaar.
  3. Flybus Keflavik naar busterminal van Reykjavik, 45 minuten (standaardticket kopen in balie bij uitgang: 1.500 ISK per persoon per enkele rit)
  4. 10 minuten te voet naar binnenlandse luchthaven
  5. Binnenlandse vlucht naar Akureyri via Air Iceland (Flugfélag Íslands), 55 minuten vliegen (boeken via Internet bij maatschappij, veel goedkoper dan ter plaatse kopen: 4.000 ISK per persoon per vlucht)
  6. Indien voldoende tijd, ga te voet naar het stadje (4km), anders taxi (ongeveer 1300 ISK per taxi).

Reis je door vanuit andere delen van het land, dan is dit het eenvoudigste via de bus. Neem je het vliegtuig, dan reis je altijd eerst terug naar Reykjavik. Meer informatie over busroutes vind je op de website van bsi.

Wij hebben een schema gekregen met prijs en uurregeling van het informatiebureau van Isafjördur (na onze tocht door Hornstrandir). We betaalden 12.100 kronen per persoon voor het totaaltraject. Overstappen in Holmavik (3u wachten maar er is gelukkig vlakbij een zwembad) en Bru (half uur wachten). Wij hebben elk traject apart betaald zodat we voor de laatste bus konden onderhandelen over de prijs; we reisden namelijk niet helemaal door tot Akureyri maar stopten ergens tussenin.

In het gebied:

De centrale bushalte ligt naar het toeristische bureau in Akureyri:

  • Indien je op dezelfde plaats start als wij op de ringweg, dan neem je de bus richting Bru (Reykjavik) en informeer de buschauffeur dat je wilt uitstappen aan de brug over de Nordura (toon op kaart).
  • Siglufjördur: bereikbaar vanuit Akureyri met 1 overstap in Varmahlid (via de westkust). Busuren & prijzen vind je op Website van Trex (bus 580 en bus 60). Wegens de prijs en de tijd die je ermee verliest, is het wel interessanter om naar Olafsfjördur door te wandelen.
  • Dalvik en Olafsfjördur zijn rechtstreeks te bereiken via bus 620 behalve in het weekend. Busuren & prijzen vind je op http://www.bogf.is/620.html

Liften kan je proberen maar ik heb de indruk dat weinig IJslanders geneigd zijn om te stoppen, zelfs op godvergeten wegen. Het ligt wellicht aan hun terughoudendheid.

KAARTEN
Er zijn twee soorten kaarten voorhanden voor dit gebied, beide hebben hun voor- en nadelen:

  • Hiking-kaarten ontwikkeld door de Universiteit van Holar (1:50.000):
    Voordelen: schaal die voldoende detail mogelijk maakt (hoogtelijnen, rivieren), aanduiding van wandelroutes en algemeen vegetatietype (steen, gras), UTM-coördinatenlijnen, coördinaten van plaatsjes en bergpassen aangeduid
    Nadelen: de routes lopen soms over gletsjers (niet doenbaar voor gewone wandelaars), geen aanduiding van rotsformaties (veelvuldig aanwezig net onder de vlakke top), wandelroutes sluiten niet altijd op elkaar aan, geen route over de bergkam (dag 3).
  • Topografische kaarten van Ferdakort ontwikkeld door het Amerikaanse leger (1:50.000)
    Voordelen: schaal die voldoende detail mogelijk maakt (hoogtelijnen, rivieren), UTM-coördinatenlijnen
    Nadelen: geen aanduiding van wandelroutes, sommige gletsjers ontbreken, geen aanduiding van rotsformaties (veelvuldig aanwezig net onder de vlakke top)

Voor deze tocht raad ik een combinatie van volgende kaarten aan:

  • Hiking-kaarten 1 (verwacht voorjaar 2009) & 2 dekken een groot deel van de route af (dag 3 t.e.m. dag 11)
  • Topografische kaart 1916 III “Myrkárjökull” dekt het zuidelijkste deel van de route af (dag 1 en 2)

Als hikingkaart 1 niet beschikbaar is, dan heb je bijkomend 1916 IV “Svarfadardalur”, 1816 I “Höfdaströnd” en 1816 II “Blönduhlíd” nodig.
Is wandelkaart 2 niet meer te verkrijgen, dan heb je 1916 IV “Svarfadardalur” en 1917 III “Hédinsfjördur” nodig.

De kaarten van Ferdakort kan je bestellen via e-mail of +354 562 3376, met behulp van een kredietkaart (nummer doormailen of -bellen). Per kaart kost het 1.150 ISK. Verzendkosten hangen af van de hoeveelheid kaarten maar valt wel mee (1.170 ISK voor 7 kaarten).

De kaarten van Holar kosten 1.650 ISK per kaart. Bij Ferdakort zouden ze naar eigen zeggen vanaf 2009 beschikbaar zijn. Het eenvoudigste is ze dan ook daar bestellen, samen met de topografische kaart en de verzendkosten verdelen.

Indien niet, kan je ze trachten via Internet te bestellen. In Reykjavik zouden ook verschillende boekhandels ze moeten verkopen vb. Mal og Menning en Eymundsson. Bij deze laatste kan je al kaart 2 online bestellen.

Je kan ze ter plaatse in de universiteit in Holar kopen of in het toeristisch informatiecentrum en de touring club van Akureyri.

Via http://atlas.lmi.is/atlaskort/ kan je online kaarten bekijken, ze zijn wel al wat verouderd want het gaat over deze die nog door de Deense overheersers gemaakt zijn. Het zijn niet dezelfde kaarten als je uitgeprint krijgt maar ze geven wel al een goed beeld van het landshchap.

In de betere reisboekhandels in België kan je de kaarten wellicht ook kunnen bestellen, maar dan betaal je waarschijnlijk wat meer (winstmarge).

REISGIDSEN
IJsland van Willem Van Blijderveen (Dominicus)
The Rough Guide to Iceland

SEIZOEN
Juni tot september. Sneeuwvelden blijven lang liggen. Het ene jaar ligt er meer sneeuw dan het andere, 2008 was blijkbaar een sneeuwarm jaar. Als je vroeg op het seizoen gaat is het wellicht nuttig om een ijsbijl en eventueel stijgijzers mee te nemen zodat je een steile sneeuwhelling omhoog en onlaag kunt indien nodig.

Informeer je over de toestand bij de Touring Club van IJsland, afdeling Akureyri, via email. Ze hebben ook een kantoor (Strandgata 23, aan de haven) maar die is enkel op weekdagen ’s avonds open (16u tot 19u).

DOORWADEN
Op de route moeten enkele bergriviertjes doorwaad worden (zie overzicht). Wees voorzichtig! De stroming is vaak sterker dan je op het eerste zicht zou denken. Riviertjes worden soms gevoed door gletsjerwater (troebel). Steek over waar de rivier het breedst is, met je knieën stroomopwaarts. Het is best de rivier zo hoog mogelijk over de steken, voor andere zijriviertjes stroomafwaarts voor extra debiet zorgen.

BEWEGWIJZERING
Geen bewegwijzering tenzij rond Siglufjördur waar men enkele wegwijzers heeft geplaatst (in het dal). De kaart is veelal voldoende, slechts sporadisch moet het kompas worden bovengehaald. Vergeet niet de declinatie in te stellen. In dit gebied loopt die op tot 18° westelijke afwijking (2008), maar dit vermindert elk jaar met 0,3°.

Een GPS is zeer nuttig bij mistig weer, zeker in de hogere gedeeltes waar er weinig oriëntatiepunten zijn. In de werkelijkheid zijn er namelijk meer riviertjes dan op de kaart staan aangeduid.

OVERNACHTING
Er zijn geen bemande overnachtingsplaatsen in het binnenland van Tröllaskagi behalve een gasthuis in Holar. Een stormvaste tent is noodzakelijk. Wij kampeerden altijd in de dalen omdat daar water beschikbaar is en de piketten gemakkelijk de grond in te krijgen zijn.
Enkel op de bergpas Stóravarda staat er een schuilhut (met enkel 1 stoel en 1 tafeltje) en er is een noodhut aan Hédinsfjördur.

In zowat alle dorpen vind je een gemeentelijke camping:

  • Holar (ten noorden van het dorp): gratis, diverse afgescheiden bivakterreintjes in een bos, WC maar geen douche, lavabo buiten
  • Siglufjördur (aan de haven): gratis, verwarmde WC’s en douche, lavabo buiten, piketten heel moeilijk de grond in te krijgen want ondergrond is grind met laagje gras op (rotspinnen noodzakelijk)
  • Olafsfjördur (aan het sportterrein/zwembad): 700 kronen per tent, enkel verwarmd tuinhuis met lavabo en twee toiletten, geen warme douche (apart te betalen in zwembad), niet op laagste punt tent opzetten want bij nat weer wateroverlast
  • Dalvik (op diverse plaatsen vb. aan het zwembad: 1000 kronen per tent (te betalen aan het loket van het zwembad), WC, lavabo binnen en warme douche, niet op laagste punt tent opzetten want bij nat weer wateroverlast

BEVOORRADING
Er is geen bevoorrading tijdens de Tröllaskagi traverse, ook niet in Holar. Je moet dus voor 9 dagen je voeding meenemen.
Aan de noordkust op de ‘haringroute’ kan je wel bevoorraden in Siglufjördur, Olafsfjördur en Dalvik.

In Akureyri vind je heel wat supermarkten (van goedkoop naar duur). Er is één buitensportzaak, genaamd naar hét merk van IJsland (66° North), maar die verkoopt vooral kledij en maar weinig hikingmateriaal. Primusgas hebben ze altijd binnen, Coleman fuel niet altijd. Je informeert best voor je vertrekt via +354 461 3017 of per email. De winkel ligt een eind buiten het centrum (15tal minuten wandelen) langs de grote weg (Glerargata 32).

MATERIAAL
In Tröllaskagi kan je echt bergweer verwachten. Het is vaak aan de koude kant. Een stevige tent (vb. 4-seizoenen) is aangewezen.
Een paar wandelstokken kan je zowel in als uit het water goed gebruiken. Sandalen of waadsletsen zijn ook nodig. Een afritsbare broek zorgt ervoor dat je niet al te veel moet uitspelen als je moet doorwaden.

Een muggennetje neem je ook best mee. Vaak hoef je het niet te gebruiken maar als er te weinig wind staat, kan je in sommige valleien (veel) last hebben van kleine vliegjes die in je ogen, neusgaten en oren willen kruipen. Bijten doen ze niet.

CONTACTPERSONEN
Voor het uitstippelen van de tocht, heb ik informatie trachten in te winnen via verschillende personen. Van de volgende 2 Ijslanders heb ik bruikbare info ontvangen:

  1. Þorvaldur Þórsson, alias Olli, houdt zich bezig alpinisme, ijsklimmen en hiking. Hij begeleidt tochten voor een bergsportclub in Akureyri. Hij antwoordt graag op je vragen via email. Let op, hij is een doorwinterde kerel die er niet voor terugschikt een gletsjer te kruisen dus wees realistisch over je eigen kunnen. Op dezelfde site, vind je trouwens ook foto’s van hun tochten in het gebied (“myndir”), het geeft een indruk hoeveel sneeuw je kunt verwachten in welke tijd van het jaar (varieert wel van jaar tot jaar).
  2. Trausti Tomasson heeft de regio rond Siglufjördur al wandelend verkend. Meer info over zijn tochten in het noorden van IJsland vind je op zijn website Je kan hem bereiken via email.

LINKS
Website met een overzicht van veel voorkomende vogels en planten op IJsland (inclusief mooie foto’s)
Wandelverslagen over andere gebieden van IJsland

TOERISTISCHE INFO

Siglufjördur

Het haringmuseum is het grootste maritieme museum van IJsland en doet ondertussen ook dienst als toeristische informatiebureau. Veel info is er echter niet te krijgen.

De warme bronnen in het Skútudalur zijn niet toegankelijk (afgesloten omdat ze dienen als watervoorziening voor het dorp). Baden doe je dus best gewoon in het plaatselijke openluchtzwembad.

Er is een supermarkt (Samkaup) vlakbij de camping.

Meer info:

Olafsfjördur

Er is een supermarkt langs de grote weg in het noorden van het dorp. Daarnaast zou er ook een natuurhistorisch museum zijn met veel opgezette vogels.

Dalvik

In het onthaal van het zwembad, dat ondertussen ook dienst doet als toeristisch informatiecentrum, kan je gratis koffie drinken en surfen op het Internet. Er is een supermarkt (Samkaup) in het dorp.

Meer info: Website van Dalvik

Akureyri

Haal een stadsplan in het toeristische informatiebureau. Je kunt er ook de menu’s van de restaurants opvragen. In het restaurant ‘Bautinn’ (hartje Akureyri) kan je voor een zeer aanvaardbare prijs veel eten. We hebben er zeekoet (guillemot) gegeten (soort zeevogel), met donker vlees die wat wild smaakt.

Het stadje heeft een groot zwembad. De camping ligt nabij en kost 900 ISK per persoon per nacht, zonder douche (enkel aparte toiletten) maar wel met overdekte picknickplaats. Meer info op http://www.hamrar.is/ (klik op Tjaldsvæði > camping). Er is ook een locatie buiten de stad, daar is wel een douche voor dezelfde prijs.

De stadsbussen zijn gratis.

Meer info:

Eén reactie

  1. boeiende reisverslagen met vooral veel praktische informatie. we doorkruisen deze zomer per mountainbike en in groep ijsland en het is moeilijk informatie te vinden over ijsland.
    sportieve groeten, Peter

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s