Skaftafell & Graenalón

5-daagse kampeertrekking van Skaftafell naar Raudaberg via het gletsjermeer Graenalon

Na een opwarmertje rond de Mýrdallsjökull zijn we klaar voor een avontuur op en naast de op één na grootste gletsjer van Europa: de Vatnajökull.

Einde van de wereld
Aantal loopuren: 8u
Afstand: 16km
Hoogtemeters: 1000m stijgen en 300m dalen

Na een rustdag in Skaftafell zijn we blij eindelijk te kunnen vertrekken. De koorts die mijn verkoudheid vergezelde is intussen weg, maar de benen voelen nog loom aan.

Berken rijzen net boven onze hoofden uit als we over de heuvel richting het Morsárdalur trekken. De bladeren beginnen al te verkleuren. Paddestoelen groeien in de berm. De herfst is hier niet veraf meer.

Morsárdalur

De rivier Morsá waaiert uit over een stenige vlakte richting zee. Er ligt een houten wandelbrug over de grootste rivierarm. De zon piept een eerste keer door het dichte wolkendek en zet zijn spotlichten aan op de bergflanken.

Brug over de Morsá

We banen ons een weg door een wildernis van berkjes en grote engelwortel waarvan de schermen helemaal verdroogd zijn. Nabij Réttargil komen we een Amerikaans koppel tegen die ons staat op te wachten omdat ze niet goed meer weten welke kant op. Van bewegwijzering is geen sprake en ook het pad vervaagt in de stenige rivierbedding. We gaan de rivierkloof van de Vestragil in maar moeten op onze stappen terugkeren. Het pad door de Blahnúkurdalur start aan het hoofd van de vallei en klimt meteen de bergrug op. Hogerop is het spoor alweer verdwenen en dus klimmen we over ongebaand terrein verder. Op cruciale punten duikt het pad terug op bijvoorbeeld bij de oversteek van de rivier.

Blahnúkurdalur

De opklaringen worden breder terwijl de weersvoorspellingen weinig positief waren. Het is zelfs korte broekweer maar we rollen de afgeritste pijpen gewoon naar beneden in de veronderstelling dat het hogerop wel weer frisser gaat worden.

Zicht op de hoogste toppen van IJsland

We klimmen omhoog naar de bergkam ten noordoosten van de Blátindur. Het uitzicht over de hoogste pieken van IJsland, die aan de zuidrand van de Vatnajökull liggen, wordt steeds breder.

Als we de graat bereiken stuiten we op een muur van mist maar langzaamaan wordt de sluier opgelicht. Het zicht over de op één na grootste gletsjer van Europa is overdonderend. Diep beneden liggen enkele gletsjermeren met afgebroken ijsschotsen.

We gaan verder westwaarts. Zicht op de Faerneseggjar.

Een smal spoor leidt ons westwaarts langs de amberkleurige flank van Nordurdalur. Hoewel het niet op de kaart staat aangeduid, is dit duidelijk de weg voor wie de Skeidarárjökull wil oversteken, al is er niemand in de omtrek te bekennen. Lang geleden, voor van een ringweg sprake was en brede gletsjerrivieren als de Skeidará niet over te steken waren, werd de post over het ijs getransporteerd, weliswaar een stuk zuidelijker. We kunnen het ons amper voorstellen.

Bivak met zicht op de Vatnajökull

Door de grote temperatuurverschillen liggen alle rotsen opengespat. Mos groeit hier nog amper. Een klein stroompje water vinden we te noorden van de Langagilsegg, wellicht van een bron hoperop want sneeuw is er in de late zomer niet meer te bekennen. We hoeven dus gelukkig niet naar het ijs af te dalen voor water. Een bivak met zicht op een onmetelijke oceaan van ijs. Het lijkt alsof we aan het eind van de wereld zijn aanbeland.

Labyrint van ijs
Aantal loopuren: 11u
Afstand: 20km
Hoogtemeters: 300m stijgen en 300m dalen

Midden de nacht worden we wakker als stormwinden zich zijdelings op onze tent inbeuken. De stokken van onze geodetische tent worden gewoon naar binnen gedrukt, en dus ondersteun ik ze maar voor alle zekerheid. Na een woelige nacht zijn de weergoden terug gaan slapen en kunnen we de oversteek wagen van de Skeidarárjökull, een gletsjertong van de Vatnajökull die in vogelvlucht een 12tal kilometer breed is.

Een dag op het ijs

Gelukkig hebben we deze keer een GPS-route bij en kon ik enkele tochtverslagen van trekkers op het internet vinden. Het eerste stuk zou het moeilijkste moeten zijn, met een belangrijke crevasse-zone. Na een uur aanloop waar we de helling verder traversen en dan afdalen over een bergrug van los puin, kunnen we het ijs op. De stijgijzers worden ondergebonden, we gebruiken wandelstokken voor extra evenwicht. Op een apere gletsjer is het niet nodig om in te binden want spleten zijn duidelijk zichtbaar.

De bultige Skeidarárjökull

Van ver lijkt de jökull vlak maar we hebben al snel door dat deze van een ander kaliber is dan de Mýrdallsjökull. Het ijs is ruw en bultig. De spleten liggen iets te veel naar het noorden gericht, terwijl wij een noordwestelijke richting moeten aanhouden. Af en toe stappen we dus over een nauwe geul naar een volgende rug en vermijden te moeten springen. Een straalblauwe hemel boven ons hoofd terwijl de wolken over de bergen rondom hangen; we hebben serieus wat geluk met het weer.

We zitten intussen in de zone van de zwarte woestijn

Het lopen wordt eenvoudiger maar door het afwijken van de route komen we in een moeilijke spletenzone terecht. Als we terug opschuiven naar het noorden, wordt het opnieuw beter. Puinkegels kondigen de doorsteek van de ‘black desert’ aan. Heel wat los zwart zand ligt hier als een deken over het ijs, je hebt amper nog het gevoel op een gletsjer te zitten. Door het puin is het ijs zeer grillig afgesmolten. Riviertjes met smeltwater meanderen tussen de heuveltjes. Het is steeds bijsturen aan de hand van de GPS.

De zuidkust

De bergen aan de overkant komen stilaan in zicht. Er rest ons slechts twee kilometers als we onverwachts de één achter de andere crevasse tegenkomen. Het is alsof we in een labyrint van ijs zitten. De moraal zakt. Vermoeidheid begint te spelen. Telkens zoeken we 30m links en 30m rechts voor de gepaste oversteekplaats. We willen niet te veel risico’s nemen. De ruggen zijn smal en grillig, de spleten breed. Er is maar één noodscenario: bivakkeren op het ijs. We slaken een zucht van verlichting als we eindelijk land bereiken, en dat helemaal dankzij het inzicht van Ivo. Een weg zoeken door zwaar terrein is zijn specialiteit.

Bivakkeren met zicht op Graenalón

Na nog een onnodige omzwerving bereiken we eindelijk de bivakplaats met uitzicht over Graenalón, een groot gletsjermeer aan de rand van het ijs. Af en toe wordt de stilte doorbroken door een ijstoren die het water induikt. Het bewolkte weer benadrukt de blauwe schijn. De wind is terug sterk aanwezig. Het is donker als we aan het koken gaan. Regen druppelt op het tentzeil.

Wind in de rug
Aantal loopuren: 6u30
Afstand: 19km
Hoogtemeters: 100m stijgen en 150m dalen

We nemen het rustig aan vandaag. De moeilijkste etappes zijn achter de rug. Terugkeren is geen optie meer. We dalen af naar de noordelijke oever van het meer die we verder volgen. De eerste doorwading van de dag. Door de sterke stroming glijdt de bodem onder onze voeten weg en voelen we de stenen over onze tenen rollen.

We dalen af in de Beinadalur

De klim naar de bergpas ten zuiden van Graenalón is eenvoudig, zeker met een koude maar sterke wind in de rug. Het lichtglooiende landschap loopt vlot. In mistige omstandigheden lijkt navigeren hier niet eenvoudig.

Een oud lavaveld

De oversteek van de Vestari-Bergvatnsá is met z’n tweeën goed te doen. Daarna volgen nog twee doorwadingen die niet op de kaart met een V staan aangeduid. We slaan onze bivak op aan de rand van een oud lavaveld.

Mostapijt
Aantal loopuren: 8u30
Afstand: 26km
Hoogtemeters: 100m stijgen en 500m dalen

Een stralende hemel maar nog altijd ijskoud. Voor de oversteek van de Vestri-Bergvatnsá hebben we opnieuw twee pogingen nodig.

Vallei van de Djúpá

Rechts van ons strekt de Vatnajökull zich uit. De top van de Geirvortur is duidelijk zichtbaar boven het ijs. Vanop Langasker zien we de Djúpá meanderen richting de Atlantische Oceaan. Vanaf nu is deze rivier onze leidraad. Op de linkeroever dalen we langzaamaan af. De wind gaat wat liggen en het wordt gevoelig warmer.

De Vatnajökull blijft korbij. De Geirvörtur steekt boven het ijs uit.

Bij de Fossabrekka stroomt het water via diverse watervallen naar beneden. De stroom heeft intussen serieus wat debiet gekregen. We zoeken naar een bergrug om af te dalen langs de Fossafjall.

Djúpá

In het mos zakken we diep weg. Af en toe kunnen we een schapenpadje gebruiken, dat loopt wat vlotter. Geen energie meer in de benen, dus zetten we de tent op bij Raudabergsheidi.

Tankstationtoerisme
Aantal loopuren: 2u
Afstand: 8km
Hoogtemeters: 0m stijgen en 150m dalen

De route gaat verder over een bijna vlak landschap. Enkel de wind zorgt voor wat weerwerk. De laatste kilometers bieden terug wat spektakel. Een nauw pad loopt langsheen de steile grassige bergflank. Beneden ons overstemt de Krossárfoss alles. Indrukwekkend hoe massa’s water zich naar beneden storten.

Een prachtige afsluiter met de Krossárfoss

Bij Raudaberg moeten we nog wat omheiningen over om bij de ringweg te geraken. Het duurt opnieuw niet lang voor we opgepikt worden, dit maal door twee Fransen op rondreis. Waar we heen willen? Het volgende tankstation. Welk dorp? Tja, hmm, Kirkjubejarklaustur of zoiets.

Conclusie

Een prachtige tocht die toch wat zweet heeft gekost. Een aanrader voor ervaren hikers die graag door ongebaand terrein gaan en een moeilijke gletsjeroversteek zien zitten.

Om het nationaal park Skaftafell echt te ontdekken moet je diep het gebied intrekken. Het zicht over de gletsjeroceaan is indrukwekkend. Er zijn veel mogelijkheden om te wandelen binnen het park zelf zonder de gletsjer te moeten oversteken. De routes zijn niet eenvoudig. Bergwandelervaring, weinig hoogtevrees en tredzekerheid zijn dus vereist. Er is ook geen bewegwijzering maar er zijn wel paden, al zijn die niet altijd even duidelijk.

Meer beelden in dit fotoalbum. Klik op ‘slideshow’ voor een diavoorstelling.

PRAKTISCHE INFO

BEREIKBAARHEID

We reisden rechtstreeks door na een tocht rond de Myrdallsjökull. Meer informatie rond vliegen naar IJsland vind je in het bijhorend verslag. Skaftafell is bereikbaar vanuit Reykjavik met een directe bus. Meer info op http://www.sterna.is/en/page/schedules. Op de terugweg hebben we gelift naar Kirkjubejarklaustur waar we de bus terug naar de hoofdstad hebben genomen (7.200 ISK per persoon).

OVERNACHTING & BEVOORRADING
De camping in Skaftafell kost 950 ISK per persoon en 300 ISK voor een douche (5 minuten). Er is een infocentrum met souvenirs en winkeltje/bar waar je brood, kaas, appelsienen en appels kan kopen en wat taart kan eten en koffie kan drinken. Veel is dat dus niet en een bevoorradingspakket laten opsturen vanuit Reykjavik is aan te raden. Meer info hoe we dit deden vind je hier: https://debbiestochten.wordpress.com/2011/12/30/rond-de-myrdallsjokull/.
Vanuit de camping kan je dagtochten in het nationaal park ondernemen. Wij liepen naar de Svartifoss, met zijn prachtige basaltzuilen, en naar de Skaftafellsjökull die helaas van dichtbij niet zoveel voorstelt.
Er is een zwembad zo’n 7km van de camping, in een zijstraatje van de ringweg in oostelijke richting (staat op de kaart aangeduid). Net toen we toekwamen bleek het uitzonderlijk gesloten te zijn. En omdat we geen lift terug kregen (enkel IJslanders passeerden ons…) mochten we terug via de weg naar de camping wandelen.

Langs de route is het wildkamperen. Een informeel bivakterrein vind je ten noorden van Graenalon, op een zeker hoogte. Als je van de gletsjer afkomt, ga je in zuidwestelijke richting. Hou voldoende hoogte en daal niet meteen af. Op een bepaald moment is iets van een pad zichtbaar die afdaalt langs een riviertje. Als je dat volgt, kom je voorbij de bivakplaats. Hetzelfde pad volg je de volgende dag als je afdaalt.

In principe zou je een (betalende) kampeervergunning moeten vragen in het infocentrum van Skaftafell maar omdat we maar één nacht bivakkeerden binnen de grenzen van het park hebben we dit niet gedaan. Wie meerdere nachten zou overnachten in het park, raad ik toch aan om die vergunning in orde te maken.

KAART & BEWEGWIJZERING
De route is totaal niet bewegwijzerd, enkel op de eerste dag is er nog sprake van een (soms onduidelijk) pad. Je hebt dus zeker de groenblauwe Sérkort Skaftafell Laki – Öraefi nodig (1:100.000). Dit is een wandelkaart waarop de beschreven route grotendeels is aangeduid met een groene lijn behalve het stuk langs de noordflank van de Langagilsegg. Daar zal je beschrijving moeten gebruiken. Je volgt eigenlijk de route tot Nordurdalur en daar snijdt je de flank westwaarts aan. Voorbij het tweede (van links) gletsjermeertje ga je op het ijs. Verder zal je een GPS moeten gebruiken voor een oversteek van het ijs (zie hieronder).

ANDERE VERSLAGEN
De website van Dieter Graser is een referentie wat betreft trekkings in IJsland, hij doet er ook wintertochten op ski’s. Zijn tocht over Graenalón is hier beschreven: http://www.isafold.de/graenalon06/default.htm. Hij vertrekt aan de ringweg in Séla (een stuk westelijker dan Raudaberg) en gaat dan via Laki en de zuidrand van de Vatnajökull richting Graenalón. Vervolgens gaat hij de gletsjer over en daalt dan af naar Skaftafell. Het gaat dus om een langer traject dan dat van ons.
Zijn GPS-route hebben we gebruikt voor de doorsteek over de gletsjer. Ik had weliswaar problemen met het omzetten van zijn coördinaten in Mapsource.

Karl en enkele vrienden zijn hun tocht gestart in Núpsstadarskógar (net ten westen van de Skeidararjökull) in een vallei die oostelijker ligt dan de Djúpardalur. De eerste dag bereikten ze Graenalón (http://www.tweak.net.au/pics2/2006/June/ngshikeday1/page_1.html), dag 2 steken ze de gletsjer over (http://www.tweak.net.au/pics2/2006/June/ngshikeday2/page_1.html) en dag 3 dalen ze af naar Skaftafell (http://www.tweak.net.au/pics2/2006/June/ngshikeday3/page_1.html). Ze hebben wel wat moeite gehad om de route te zoeken en hadden (wat onverantwoord!) geen stijgijzers bij.
De rit van de ringweg naar Núpsstadarskógar (een 10tal kilometer) heeft hen redelijk wat geld gekost. Ook ik had hiernaar geïnformeerd. De man die dit initieel deed (zoals in het boek ‘Abenteuer Trekking Island’ van Erik Van de Perre staat vermeld) is daar al enkele jaren geleden mee gestopt. Na wat doorverbinden kwam ik bij een commerciële organisatie uit die daar €100 per persoon voor vroeg. Ze doen dit met superjeeps voor de doorwading van de Núpsá die je te voet niet kunt ondernemen! Dit was de reden waarom we terug naar de ringweg zijn gelopen langsheen de Djupá. Deze route is minder spectaculair dan deze door de vallei van de Núpsá maar betaalbaarder.

Daarnaast staat een tocht beschreven in Abenteuer Trekking Island van Erik Van de Perre (gesigneerde exemplaren enkel nog bij de auteur zelf te koop: perre@aol.com). Deze tocht loopt niet over de gletsjer maar doet de lus Raudaberg – Núpsstadarskógar. Zoals hierboven vermeld kost het nu onnoemelijk veel geld om van de ringweg tot Núpsstadarskógar te geraken.

2 reacties

  1. Net min of meer dezelfde tocht achter de rug, en zeker één van de zwaardere tochten gebleken.

    Start 10 augustus 2015

    Het pad richting de gletsjer is idd zo goed als onbestaande maar zeker te doen als je ervaring hebt met puin hellingen en over stokken beschikt.

    Bij oversteek van de gletsjer zijn we begonnen met droog weer en nauwelijks wind, maar na een uur of 6 op het ijs is dit volledig omgeslaan (tegen de voorspellingen in, maar dat hoort bij ijsland) en hadden we te kampen met hevige wind en regen en beperkte zichtbaarheid. Een gps is onontbeerlijk op de gletsjer. Zelf waren we niet ingebonden, maar zou toch voor inbinden willen pleiten daar we aan de kant van het meer heel wat sneeuwvelden zijn tegen gekomen die als een tapijt over de crevassen lagen en de vele smalle richels die we hebben moeten aflopen om aan de overkant te geraken.
    Het navigeren vraagt wat stressbestendigheid, het voelt met momenten echt aan alsof je in een steeds veranderend labyrint loopt, zeker om van de gletsjer op de landtong aan het Graenalon meer te geraken.
    eens de overkant van de gletsjer bereikt zoeken we een vlak stuk om te bivakkeren. Het is dan al erg hevig aan het regenen en het waaien en het zou alleen maar erger worden. We kropen in ons tenten, terwijl de wind maar bleef oppikken tot uiteindelijk één van ons 2 tenten volledig plat ging ( een vaude mark 2 L) We zijn dan met z’n vieren in de stevigere hilleberg alak (2p tent) gekropen (die toch ook niet geheel zonder moeite bleef staan.) nadat we de andere tent volledig hadden plat gelegd en vast gelegd met zware stenen.

    Na een zware nacht werden we wakker met min of meer het zelfde weer en moesten we noodgedwongen in de tent blijven. Terugkeren was geen optie ( omwille van het weer) en verder gaan en de river die in Graenalon uitmond was door de hevige regen en wind ook geen optie.

    De daarop volgende dag was iets beter, minder wind, minder regen en besloten dus om af te dalen naar de rivier. We liepen wat stroomopwaarts en poogden een eerste doorwading maar deze moesten we al gauw staken daar de hevige stroming, de koude en toch wel ijzige wind. Een van de 2 dames vertoonde onderkoelingsverschijnselen en dus pitchen we de tent zo snel als mogelijk en wikkelen haar in al onze slaapzakken.
    wind en regen pikten weer op en we bleven alweer noodgedwongen in de tent.

    De daarop volgende dag werden we wakker zonder regen en met minder wind.
    we besloten de tent nog te laten staan en per 2 opzoek te gaan naar de meest geschikte plaats om de rivier te doorwaden.2 gingen stroomopwaarts 2 tot aan de monding. Na een zoektocht van een 2tal uur komen we terug samen aan de tent en breken we op. Een eindje stroomopwaarts werd een “doenbare ” doorwadingsplaats gevonden. Met het enige touw dat we bij ons hadden ( een parakoord van een 12 tal m) bonden we ons met behulp van een paalsteek in, man, vrouw, man, vrouw. Voor het geval dat iemand toch een slipper zou maken.
    We doorkruisten de rivier op zijn breedste punt maar toch was de stroming nog steeds niet min. Voor de mannen ( iets zwaarder) was het zeker doenbaar, voor de vrouwen was het toch een heus titanen werk. Je had immers niet veel tijd om de bodem goed aftasten want te lang blijven staan betekend dat de grond onder je voeten wegspoelt.
    Na de doorwading klommen we nog over de eenvoudige flank om op te warmen alvorens onze tent te pitchen.

    De rest van de tocht verliep vrij vlot.

    voor mensen die deze tocht willen ondernemen, vertrek aub niet zonder:
    – De nodige ervaring
    -wandelstokken ( je geraakt de rivier zonder niet over, of toch niet na een aantal dagen slecht weer)
    -een geodetische tent lijkt me voor deze regionen ook een must.
    – een gps
    – gordel en touw om je zelf in te binden op de gletsjer lijkt me ook een aanrader.
    – gps beacon, je hebt in het gehele gebied geen bereik en wij zijn ook niemand tegen gekomen.
    – voldoende eten, je kan er nl een aantal dagen vast komen te zitten als het Ijslandse weer tegen zit. Wij hadden voor 10 dagen eten bij.

    • Robin, een straf verhaal en zo zie je maar dat zo’n tocht in slechte condities heel pittig kan worden. Goede tips! De wind kan in IJsland inderdaad erg hard te keer gaan en een windvaste tent is inderdaad onontbeerlijk, net als de tent heel goed vastzetten (met alle stormlijnen, extra stenen op de piketten en eventueel een muurtje bouwen).
      In die periode zou de gletsjer al vrij aper moeten liggen, maar het was een uitzonderlijk sneeuwrijk voorjaar. Was het oude of nieuwe sneeuw?
      Hebben jullie elk individueel de rivier doorwaad of samen in groep?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s