Hoppen van Gran Paradiso naar Vanoise

Europa is één groot wandelparadijs met een diversiteit aan landschappen en culturen. Een favoriete regio heb ik dus niet, maar toch zijn er streken waar ik graag nog eens terugga. Tijdens het uitstippelen van onze tocht in Gran Paradiso zag ik al dat we aan één reis niet genoeg zouden hebben om alle mooie routes te verkennen.

Bivaktocht Dag 1: Valgrisenche naar bivak nabij Torrent Saint Martin

Afstand: 14,1km
Hoogtemeters: 1.303m stijgen en 379m dalen

Valgrisenche is terug het rustige kleine dorp nadat vorige week de befaamde Tor des Géants voorbijkwam. Enkel de tenten van de organisatie geven aan dat er hier honderden trailrunners gepasseerd zijn. Toen allicht nog vrij monter aan hun 330km lange uitdaging met 24.000 hoogtemeters bezig, nadat ze in Courmayeur van start waren gegaan. Twee jaar terug kwamen we ze veel verder op het parcours tegen, de ene al wat meer op de wereld dan de andere.

Onze beenspieren zijn helaas niet meer getraind voor dat soort avonturen. De tijd dat Ivo en ik onze vakanties al wandelend invulden, ligt intussen ver achter ons, en onze jeugdigheid helaas ook. Met de conditie niets mis, maar nu draaien we vooral met onze benen rond, met de koersfiets colletje op en af, en dus is het efkes wennen om opnieuw voet aan de grond te zetten. En dat met een rugzak met bivakuitrusting en gevuld met 8 dagen droogvoeding. Het gaat niet meer vanzelf.

Toch kijken we er naar uit. Want de beleving hoog in de bergen, ver weg van asfalt en wifi, blijft ongeëvenaard. En een retraite is na mijn (sport)blessureperikelen best welgekomen. Gelukkig kan ik nog altijd gaan stappen!

Via een mooi pad tussen statige lorken worden de eerste hoogtemeters overwonnen. Boven de boomgrens heeft het zomerse groen al plaats gemaakt voor de herfst. De bosbessenstruikjes kleuren rood. Koning winter kwam de afgelopen week zelfs al eens piepen en liet zijn wit deken achter op de toppen rondom. In elke vegetatiezone krijgen we een ander seizoen te zien.

Als we Rifugio Chalet de l’Epée binnenstappen, overvalt een nostalgisch gevoel. Een typisch Italiaanse hut die er nog precies uitziet als pakweg 30 jaar geleden: helemaal in hout ingericht, lange banken waar de borden staan te wachten op hongerige bergwandelaars. De lokale seniorenclub palmt de ruimte in, maar we mogen toch mee aanschuiven. Voor ons neus verschijnen polenta (met kaas), ratatouille, varkenslapjes en worstjes. Daarna komen er nog enkele lokale kazen. Ook Italianen durven Bourgondisch zijn.

Rond en gezond trekken we verder. Het zonnetje breekt door, maar geeft nog weinig warmte. De rotsen hangen vol ijspegels. Geen thermometer nodig om te weten dat het hier blijft vriezen.

Op de Becca Frefreita tuurt een steenbok voor zich uit, alsof hij op zijn troon zit. Zijn grote gekrulde horens blinken in de najaarszon. Het zicht mag er dan ook zijn. We genieten met volle teugen. Niet veel lager strijken ook wij neer. Veel beter kan een bivakplek niet worden.

Bivaktocht Dag 2: Naar bivak nabij Rifugio Benevole incl. klim naar Pointe de Traversière

Afstand: 15km
Hoogtemeters: 1.172m stijgen en 1.481m dalen

Terug ‘le grand beau’ maar blijkbaar ook ‘le grand froid’. Met handschoenen, muts en drie lagen kleding proberen we ons tere babyhuidje te beschermen. Eenmaal Rifugio Mario Bezzi voorbij laat de zon zich eindelijk zien en warmen we stilaan op.

Langsheen Glacier de Gliaretta klimmen we in niemandsland naar Col Basac Derè (3.082m). Wat tegen onze verwachtingen in, komen er heel wat wandelaars van de andere kant omhoog.

Er ligt al een duidelijk spoor door de verse sneeuw richting Pointe de la Traversière (3.337m). De meeste hikers hebben crampons of snowspikes bij, wij niet maar er is genoeg grip.

Na de lunch met wraps en kaas, dalen we af richting Lago di Goletta. Het landschap krijgt terug wat kleur, de bergflanken schakeren grijs, roestig en beige. Een nieuwe vallei betekent telkens een andere wereld. Enkel wie beweegt, blijft ontdekken.

Tijdens de behoorlijk lange afdaling naar Rifugio Benevole hunkeren we naar taart en cola. De paarden van de berghut likkebaarden en besluipen het terras. Gelukkig is alles snel genoeg naar binnengespeeld.

Aangezien we vlakbij de grenzen van het nationaal park Gran Paradiso zitten, waar er niet gebivakkeerd mag worden, zetten we de tarp neer nabij de rivier net uit het zicht van de hut. Maar al snel zitten we in de schaduw van de berg, terwijl het zonnetje blijft schijnen ‘over ’t water’… Dus ontvluchten we deze jammerlijke confrontatie en duiken de warme slaapzak in om nog wat te lezen.

Bivaktocht Dag 3: Naar Refuge de Prariond

Afstand: 19,8km
Hoogtemeters: 1.584m stijgen en 1.538m dalen

De cirrusbewolking bevestigt de weersvoorspellingen dat er mogelijks wat regen zit aan te komen. We besluiten er een langere etappe van te maken zodat we over de delicaatste bergpassen heen zijn en vanavond in een onbemande hut kunnen slapen. Voor Ivo een uitgelezen manier om wat bij te slapen. Hij gaat zo vaak bivakkeren dat hij zijn eigen slaapmatras na een jaar niet meer herkent en mijn oude zomermatje mee heeft. En net dat matje laat ik altijd thuis omdat er een gaatje inzit dat ik maar niet kan vinden… Bij toeval ontdekten we afgelopen nacht waar het euvel zich ergens zou kunnen bevinden en hopen het vanavond te kunnen fiksen.

Hogerop in de vallei staat een ezel geduldig te wachten bij de boer die de omheining van zijn schapen aan het weghalen is. Ook de Italiaanse berghutten zijn aan hun laatste werkweek begonnen, die aan de Franse zijde hebben de deuren al dicht gedaan. Half september en ’t seizoen zit er al op.

Rots, stenen en ijs domineren de omgeving op weg naar Col Basei (3.176m). Opeens duikt een lammergier voor ons op die speciaal nog eens op ooghoogte voorbij zweven. Uniek en bijzonder lastig om op beeld vast te leggen.

De Franse benaming ‘Gypaète Barbu’ verwijst naar het karakteristieke baardje onderaan zijn snavel. De gier komt pas later bij een kadaver aan en laat de beenderen vallen op de rotsen om ze op te eten, voor de kalk en het merg. De naam “lammergier” stamt uit de tijd dat men dacht dat de vogel op lammeren en zelfs kinderen joeg. Er is jarenlang op gejaagd tot ze uiteindelijk werden uitgeroeid, ook in de Alpen. Via herintroducties zijn ze hier terug aanwezig.

Op de bergpas kijken we uit over het prachtig merengebied nabij Colle del Nivolet. Dit stukje kennen we, hier liepen we voorbij tijdens onze tocht in Gran Paradiso, toen kwamen we uit het oosten aangelopen, van Valle Orco en trokken door naar le Taou Blanc, een fantastische bergpiek.

Onze koers loopt deze keer zuidwaarts. Een vrij avontuurlijk pad daalt eerst af naar Lago Leytà. Langs een nieuwe wandelroute die niet op de kaart staat, op Openstreetmaps te vinden is en ook gemarkeerd blijkt te zijn, lopen we langsheen de meanderende Rio Rosset.

Via een stevig klimmetje over de Colle Agnel bereiken we het Lago Serrù. De Rifugio Pian della Ballota is een onbemand hutje gebouwd tegen de rotsen aan. Via kabels en treden bereiken we al puffend en blazend het gelijknamige keteldal ‘Pian della Ballotta’.

We kunnen het ons amper voorstellen dat je van hier de Passo della Losa kan bereiken. De bijna kersrechte muur bedwingen kan enkel maar omdat ze ook hier werk hebben gemaakt om alles te equiperen. De verse sneeuw maakt het nog ietsje luchtiger dan het al was.

De afdaling verloopt een pak gemoedelijker. Via een eenvoudige wandelroute gaat het richting Refuge de Prariond. Veel steenbokken grazen langs de flank en laten zich niet van de wijs brengen door onze aanwezigheid. De lengte van de hoorns verraden hun leeftijd en geslacht. Bij mannetjes zijn ze tot 1m lang, bij de vrouwtjes worden ze maar één derde zo groot. Ook deze soort was bijna verdwenen uit het landschap maar in het gebied rond de Gran Paradiso werden ze beschermd. Initieel in functie van ‘koninklijke jachten’ tot Victor Emmanuel III het reservaat overdroeg aan de staat en het een nationaal park werd.

De berghut van het nationaal park is niet meer bemand maar zou een winterruimte hebben, alleen staat die nergens aangeduid. Het duurt even voor we de ingang vinden. De ganse eetruimte blijkt toegankelijk te zijn. Er is een kookvuur en op het eerste verdiep zijn twee slaapruimtes. Het droogtoilet is toegankelijk via het terras. Enkel voor het water moeten we in de lokale beek zijn. Knappe hut!

Bivaktocht Dag 4: Ziek afdalen naar Le Fornet

Afstand: 7,6km
Hoogtemeters: 244m stijgen en 628m dalen

Na de regen van afgelopen nacht is de zon terug van de partij. Een prachtige dag kondigt zich alweer aan. Het blijft best fris maar we mogen alleszins niet klagen. Het rommelt wat in mijn buik als ik onze havermoutpap naar binnen lepel, ik hoop dat het goeie gevoel snel terugkomt.

Via de Gorges du Malpasset komen we terug wat dichter bij de beschaving. Aan de Pont St Charles steken we de asfaltweg over die naar de Col de l’Iseran loopt, waarop ik 3 maand geleden nog met de koersfiets omhoog reed toen die nog maar net open was.

We volgen een paadje naar les Planets waar we de klim inzetten richting Col de la Bailletaz. Ik voel me opeens heel belabberd worden. Dit voelt helemaal niet goed aan. Toch niet weer? Vorig jaar moesten we al op de 3de dag onze tocht staken omdat Ivo’s darmen letterlijk in de knoop lagen. Twee jaar terug liep ik een keelontsteking op.

Vanaf le Fornet kunnen we met een reddingswerker meeliften naar Val d’Isère. Na een colaatje ga ik de apotheek binnen voor wat medicatie en ben nog maar net buiten of mijn ganse ontbijt wordt vrij spectaculair in en rond de nabije bloembak gedeponeerd. Ivo kiest voor een andere uitgang en het lokale toilet. Ook in de zomer durven zich al eens marginale toestanden in dit skidorp voor te doen. Mijn oprechte excuses aan de lokale gemeentediensten…

Er zit niets anders op dan een onderkomen te zoeken, alleen blijkt zowat alle accommodatie in het off-season gesloten te zijn. Het winteroord is nu vooral een bouwwerf en zit vol met seizoenswerkers. Maar een bus nemen naar Bourg-Saint-Maurice lijkt ons ook geen strak plan in onze toestand.

Bivaktocht Dag 5: Uitzieken in Val d’Isère

De volgende dag vertoeven we in een hotelbed. We zijn content dat we nog een kamer vonden voor twee nachten. Het ontbijtbuffet lonkt maar meer dan yoghurt en wat brood durven we niet naar binnen spelen.

Voor sommigen is rusten en een boekske lezen de ideale vakantie, maar als je ingesteld bent op sporten en het zonnetje buiten schijnt, is dat flink balen. De wandeling naar de supermarkt, zowat 1,5km verderop, is de enige activiteit van de dag. En veel meer hoeft het gevoelsmatig niet te zijn.

Wellicht hebben we een virale besmetting opgelopen van het water van de bergbeek aan de hut. Onze waterfilter zuivert enkel protozoa en bacteriën, geen virussen. Normaal gebruiken we Micropur Forte maar onze pilletjes waren zo goed als op en het product is in België niet meer te koop. In Frankrijk wel dus hebben we alvast een voorraadje in de lokale apotheek gekocht.

Bivaktocht Dag 6: Van Sainte-Foy-Tarentaise naar bivak nabij Refuge de l’Archeboc

Afstand: 9,2km
Hoogtemeters: 1.008m stijgen en 30m dalen

De volgende dag voelen we ons al iets beter, al is ons energieniveau nog behoorlijk laag. We stappen naar la Daille waar de bus richting Sainte-Foy-Tarentaise vertrekt.

Vanaf het dorp gaat het meteen omhoog naar la Planay dessous, een klein gehuchtje dat uitkijkt over de vallei. Oude huizen worden ook hier terug opgeknapt. Het skitoerisme heeft twee gezichten, aan de ene kant heeft het een bedenkelijke impact op de natuur, maar daartegenover zorgt het er wel voor dat bergdorpen leefbaar blijven. Niets is zwartwit.

We wandelen van pauze naar pauze en bereiken Refuge de l’Archeboc in de vroege namiddag. De berghut is dichtgemaakt voor de winter, maar op het terras vinden we een vlak plekje voor onze tarp. Daar zitten we ook in de luwte van een koude noordenwind en kunnen we nog wat uitrusten. Jaja, we zijn dutskes geworden.

Bivaktocht Dag 7: Terug naar Valgrisenche

Afstand: 16,2km
Hoogtemeters: 1.246m stijgen en 1.618m dalen

Een mistige ochtend, het is vochtig en koud. Op de Col du Mont is er weinig te zien maar de wolken breken terug open nabij een oude kazerne. In de Tweede Wereldoorlog zaten hier Italiaanse en later ook Duitse soldaten, tot Franse ‘Chasseurs Alpins’ de bergpas terug innamen. En die eenheid bestaat nog altijd, ik kwam ze vorige winter nog tegen tijdens een bivaktocht op sneeuwschoenen in de Beaufortain, waar ze op oefening waren, geheel in ’t wit.

Ook bovenop de volgende bergkam zien we dat er op strategische plaatsen gebouwd is, daar waar ze een goede uitkijk hadden op de grens. De condities waren in de winter erg hard en niet enkel gevechten maar ook lawines zorgden voor veel doden.

Soldaten hebben ongetwijfeld de wandelweg geplaveid op een uitgestrekt blokkenterrein richting Valgrisenche. Steen voor steen, honderden meters lang. Zodat het vervoer van materiaal en de bevoorrading vlotter kon gebeuren.

Een dagje vroeger dan verwacht staan we terug in ’t dal. Het werd niet de tocht die ik in mijn hoofd had, maar kijk, we hebben ervoor gezorgd dat we zeker nog eens mogen terugkomen. Dat doen we met plezier!


PRAKTISCHE INFO

MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE TOCHT

Deze tocht is geschikt voor ervaren bergwandelaars met een goede fysieke conditie en voldoende tredzekerheid, vandaar de keuze voor niveau 4. De moeilijke passage situeert zich op dag 3 bij de Italiaans-Franse grens (T5 met kettingen, treden en behoorlijk luchtig) en je kan die niet uit de weg gaan. Meer info over de moeilijkheidsgraad van tochten in dit bericht.

Heb je nog niet zoveel ervaring, dan raad ik aan de Alta Via nr. 2 van de Aosta Vallei te volgen. Deze is bewegwijzerd, blijft aan de noordzijde van het Nationaal Park en daar zijn ook veel meer bemande berghutten die een huttentocht mogelijk maken.

ROUTE EN BEWEGWIJZERING

De bewegwijzerde wandelroutes zijn over het algemeen heel goed aangeduid met witrode verfstrepen of gele pijlen. Op de kruispunten zijn ook wegwijzers aangebracht. Ik navigeer vooral op stafkaart en neem mijn smartphone er bij als ik echt twijfel (ik gebruik de app Alpenvereinaktiv om ook offline te navigeren).

Je kan de gpx-en hier downloaden:

Een overzichtskaart van onze tocht vind je hier, de gelopen routes zijn ingekleurd met bruine en paarse lijnen. De geplande maar niet gelopen route is aangeduid in het rood.

REISPERIODE & SEIZOEN

We liepen deze tocht van 14 tot 20 september 2024. Er lag al terug verse sneeuw op de hogere cols en toppen (vanaf 2.500m ongeveer). Heb je weinig ervaring met sneeuwvelden, dan raad ik aan de tocht te ondernemen eind juli – begin september. Gezien de grotere hoogtes en het stevige terrein zou ik die periode hoe dan ook aanraden voor deze tocht. Zelfs midden de zomer is een sneeuwbui nooit uitgesloten bij de passage van een koufront bijvoorbeeld.

BENODIGDE MATERIAAL

Je hebt geen specifiek materiaal nodig voor deze tocht. De meeste wandelaars zijn gebaat bij een stevig paar bergschoenen (type B, B/C) en een paar wandelstokken, zeker om de knieën wat te sparen tijdens de (lange) afdalingen. In het begin van het seizoen verhoogt een pikkel en een paar stijgijzers de veiligheid, maar ik raad deze tocht toe later in het seizoen aan omdat de cols erg hoog (+3000m) en best steil zijn.

KAARTEN

De volgende 3 kaarten heb je nodig als je onze route wilt volgen:

  • Italië: L’Escursionista editore nr. 3 ‘Valgrisenche’ (1:25.000)
  • Frankrijk: IGN 3633 ET ‘Tignes – Val d’Isère – Haute Maurienne’ (1:25.000)
  • Frankrijk: IGN 3532 ET ‘Les Arcs – La Plagne’ (1:25.000)

Deze kaart hadden we ook bij maar hebben we door het inkorten van onze route niet nodig gehad: Italië: L’Escursionista editore nr. 2 ‘La Thuile – Piccolo San Bernardo’ (1:25.000).

BEREIKBAARHEID

Valgrisenche kan je bereiken met de bus. We lieten de auto achter de gratis parking net voor de dorpskern (en legden een briefje achter de ruit). Maar als je met het openbaar vervoer wil reizen vanuit België, lijkt het eenvoudiger om langs de Franse kant in te stappen op het parcours. Je kan met de trein reizen naar Bourg-Saint-Maurice en dan de bus nemen naar Val d’Isère (opgelet, de bus stopt niet meer in het centrum maar in La Daille, op een 2tal kilometer). In de zomermaanden rijdt een lokale bus dan naar Pont-Saint-Charles (wat op ons parcours lag). Maar buiten het seizoen (september) rijden die lokale bussen niet meer. Dan stap je beter al uit van de bus richting La Daille, aan de bushalte ter hoogte boven les Brévières (onderaan le Villaret des Brévière), vandaar is het even een pad naar boven stappen om op onze voorziene route te komen. Wij namen de bus naar Sainte-Foy-Tarentaise toen we door ziekte twee etappes later moesten inhaken.

OVERNACHTING

We hebben gebivakkeerd. Je kan er een huttentocht van maken maar er is een stuk aan de Franse kant (het deel dat we zelf hebben moeten overslaan wegens ziekte) waar er te weinig accommodatie is. Hou er ook rekening mee dat de Franse berghutten al half september gesloten zijn, aan de Italiaanse kant bleven ze één week langer open.

Dit is de route-indeling als je in Valgrisenche start.

  • Dag 1: Valgrisenche naar Refugio Bezzi
  • Dag 2: Naar Rifugio Benevole
  • Dag 3: Naar Refuge de Prariond (wel heel lange etappe, je kan die opknippen in twee door in Refugio Savoia te overnachten)
  • Dag 4: Refuge du Monal bestaat niet meer, noch de gîte d’étape in Chenal – je gaat moeten afdalen naar Val d’Isère. Dit is een stevige etappe met 20,6km, 1396m stijgen, 1880m dalen- als je via Lac de la Sassière gaat. Het is een stuk korter als je de Sassière overslaat nl. 8,8km, 168m stijgen en 680m dalen via de mooiste weg. Je zou daar die dag nog de bus kunnen nemen naar Sainte-Foy-Tarentaise en daar overnachten.
  • Dag 5: Naar Refuge de l’Archeboc
  • Dag 6: Ofwel vandaar terug naar Valgrisenche (zoals in het verslag), ofwel verder zoals wij origineel gepland hadden: dag 6: naar Refuge du Ruitor (kan ook al op dag 5, ofwel door rechtstreeks van Sainte-Foy-Tarentaise naar Ruitor te stappen of via de Archeboc en dan de Col de Montséti over), dag 7: naar Refuge Albert Deffeyes en dag 8: via een onbemande bivacco Cosimo Zappelli doorsteken naar Planaval (en bus terugnemen naar Valgrisenche. Op de kaart ziet het er alleszins een hele mooie route uit.

BEVOORRADING

Er is geen bevoorrading mogelijk als je niet afdaalt naar het dal. In de berghutten kan je uiteraard onderweg wel eten en drinken. Mocht je afdalen, dan vind je in Val d’Isère (kleine Spar op de weg naar la Daille) en Sainte-Foy-Tarentaise wel supermarkten (al sluiten er ook wel enkele buiten seizoen).

Eén reactie op “Hoppen van Gran Paradiso naar Vanoise”

  1. […] we enkele gedroogde maaltijden over hebben van onze haperende trip naar de Alpen, moeten we wel nog eens op stap gaan. Alle smoezen zijn goed om Ivo te overtuigen eens een weekend […]

Plaats een reactie