
Als intermezzo temidden een wedstrijdseizoen, trek ik nog eens de rugzak aan. Omwille van de slechte weersvoorspellingen in de Pyreneeën, worden de plannen lastminute gewijzigd. De Mont Blanc de Cheilon is de gelijknamige kleine broer van de populaire mastodont maar de ruime omgeving is minstens even indrukwekkend: hoge cols en uitdagende wandelroutes temidden het vergletsjerde hooggebergte. Via een eigen gecreeërde route op de grens van Zwitserland en Italië willen we in een tiental dagen rond deze reus lopen, door Wallis en Val d’Aosta. Wildbivakkeren kan bijna overal, de perfecte vakantiebestemming in onze ogen dus.
Dag 1: Lac de Cleuson – Lac des Dix (bivak)
Afstand: 13,3km
Stijgen: 1.102m, dalen: 705m
Tijdens de bijzondere hobbelige grintrit richting Lac de Cleuson, vervloekt Ivo me meermaals als ik iets te vlot een greppel heb genomen. We laten onze vierwieler uithijgen op de parking bij het stuwmeer. Een papiertje achter de ruit met ‘On est parti en montagne et de retour le 17 septembre’ en hup, we zijn ermee weg.
Het azuurblauwe meer verdwijnt op de achtergrond. De eroderende werking van bergriviertjes en smeltwater zorgt ervoor dat mineralen verpulverd en meegevoerd worden. Die zetten zich af op de bodem van het meer en zorgen voor de karakteristieke kleur.

Op een slakkentempo kruipen we omhoog met een zware rugzak op onze bult met 9 dagen eten. We zijn dan wel fit, bergwandelen doen we veel minder vaak dan vroeger, en dat is duidelijk voelbaar. Of zijn we alweer een jaartje ouder geworden?

Trailrunnen is duidelijk in, grote en kleine vlaggen van de Nendaz Trail staan langsheen het pad opgesteld. Bordjes met jaartallen langs het pad duiden aan hoe de gletsjer zich in een eeuw tijd steeds hoger terugtrok door de opwarming van de aarde.



Intussen overschrijden we een volgende vegetatiegrens. Het mooie bergpad verandert in een woestenij van stenen en blokken. Stevige koek als je hier moet trailen. Wel heerlijk om je een weg te banen door dit indrukwekkende landschap.

Het heldere weer zorgt voor haarscherpe foto’s. Steenbokken met gekrulde hoorns lopen gezwind de helling af, hun krachtige poten zijn ontworpen voor het rotsige terrein.

Eenmaal op de col zien we het meanderende smeltwater dat het Lac des Dix voedt, het grootste stuwmeer van Europa. Met een volume van 400 miljoen kubieke meter zorgt het voor 20% van de energievoorziening van Zwitserland.



Hadden we niet zo lastminute het reisplan gewijzigd, dan had ik tijdens de tochtvoorbereiding ontdekt dat we legaal konden bivakkeren bij Refuge la Barme. Maar gezien we nooit zover geraken, plaatsen we onwetend onze tarp voor 1 nachtje wat hogerop, uit het zicht. De ganse vallei blijkt hier beschermd, al is er bij het gigantische stuwmeer wel wat menselijke activiteit met een grintweg en grazende koeien.

Dag 2: Lac des Dix – Arolla (bivak)
Afstand: 18,6km
Stijgen: 801m, dalen: 1.407m
Ons bioritme van thuis is ook dat in de bergen, dus zijn we alweer vroeg op stap. De zon heeft de spots aangezet op de oostflanken maar helaas loopt onze weg aan de schaduwrijke en dus bijzonder kille westzijde van het Lac des Dix. We laveren voorzichtig tussen de zwarte Hérenskoeien met de korte poten en puntige hoorns. In de streek worden ‘Combats des Reines’ georganiseerd die leiden tot het ultieme gevecht voor de titel ‘Reine National’. Het ras wordt voornamelijk nog geteeld uit traditie voor deze batailles, omdat de koeien minder melk opbrengen dan andere soorten.

Nabij Pas du Chat is het eindelijk gedaan met de grintweg en loodst een bergpad ons terug de bergwereld in. De Mont Blanc de Cheilon torent boven het verrimpelde gletsjerijs uit. Een fijn laagje sneeuw glinstert aan de impressionante verticale noordwand.



Cabane des Dix kijkt als een adelaarsnest uit over de alpiene omgeving. Het is er opvallend rustig. De condities zijn op dit moment van het seizoen verre van ideaal om nog bergen te beklimmen, maar dat was eigenlijk al de ganse zomer zo. Begin juli kwam ik tijdens een alpinisme-stage al in een gevaarlijke steenslagregen terecht door de hoge temperaturen.

De rode verfbollen die ons door het moreneveld van de Glacier du Cheilon leiden, zijn opeens nergens meer te bekennen. Is de originele route verlegd of is het ijs al zoveel gesmolten dat de stenen zijn weggerold? Voorzichtig dalen we een steile gladde moreneflank af en klefferen terug omhoog naar Col de Riedmatten. De laddertjes van Pas de Chèvre zijn minder geschikt voor een zware bivakrugzak, dus pijnigen we onze kuiten met deze bijzonder steile variante. Het is toch even naar adem happen.



Het afdalen naar Arolla lijkt een eeuwigheid te duren. We hebben steeds minder oog voor de grootse omgeving. De temperatuur stijgt, de keel wordt droger en de gedachte van een frisse cola begint onze hoofd te domineren. De shot van suiker en cafeïne blaast ons terug wat leven in. Er wordt in het bergdorpje nog een stafkaart gekocht, want in mijn haast heb ik ook hier een steekje laten vallen.

Dag 3: Arolla – Rifugio Prarayer (berghut)
Afstand: 18,4km
Stijgen: 1207m, dalen: 1.168m
Throwback naar 2004. Mijn twee beste vriendinnen haken af voor een trekking in de Pyreneeën. Mijn ouders praten me daarna een solo-reis naar de Poolse Tatras uit mijn hoofd. Dus meld ik me laattijdig aan voor een georganiseerde huttentocht rond de Monte Rosa en de Matterhorn. ‘Enkel voor zeer ervaren bergwandelaars’ staat er in de tochtbeschrijving. Mijn palmares is op mijn 21ste nog bijzonder mager maar de goesting des te groter voor een uitdagende 11-daagse bergtrip. De gids: een kwieke 50-jarige LO-leerkracht die me onderweg de tip geeft om bergwandelgids te worden (wat een idee, dacht ik toen). Op de deelnemerslijst: 6 mannen. Eén van hen is een mid-twintiger uit Assenede, trotse beenhouwer, bleke kop, klakske en vooral no nonsense. Qua mindset een groot verschil met de economie-studenten waartussen ik in die tijd vertoefde, die zich al eens intellectueler durven voordoen dan ze werkelijk zijn. We blijken niet enkel de liefde voor de bergen maar ook dat van ‘bleu gebakken’-biefstukjes en ‘boef-koteletjes’ te delen. Mijn excuses voor de vegetariërs.

En voilà, 18 jaar later staan we terug in Arolla, waar we met ons tweetjes de gletsjer terug gaan oversteken die deel uitmaakt van het parcours van de Tour du Matterhorn. Het aangekondigde warmtefront staat voor de deur. Er verschijnt meer en meer cirrusbewolking. Het landschap wordt waziger. Ook de wegwijzers hebben hun beste tijd gehad en vanaf Plan du Bertol is er van verf niets meer te bespeuren.

Eerst is er nog een wandelspoor maar het terrein wordt steeds grilliger. De morenenrug temidden de gletsjer waar we zoveel jaren geleden nog eenvoudig konden opwandelen, steekt nu enkele meters boven onze kop uit. We staan erbij en kijken ernaar. Met wat moeite geraken we er toch nog op. Ook de route naar de Col de Collon is er niet makkelijker op geworden. Een Fransman loopt te dralen over de gletsjer, met niet meer dan een verouderde topogids in zijn handen. Hij is het spoor bijster en vraagt of hij ons mag volgen.


Het heeft weinig zin de originele route te zoeken in deze chaos. Smeltwater stort zich van een hoge steile flank bezaaid met puin. In een directissimo kruipen we er omhoog en gebruiken de rotsen die nog wat vastzitten in het ijs. Een aanslag op de kuiten en quadriceps. De korte pijn. Daarna gaat het veel geleidelijker omhoog. Het moeilijkste is voorbij en onze compagnon kan zijn eigen route terug vervolgen. ’t Is te zeggen, eenmaal we hem de juiste richting hebben aangewezen.



Vanaf de col duikt een mooi bergpad de Come d’Oren in. De omgeving krijgt terug wat kleur. Na een lange afdaling vleien we ons neer voor een cola & taart op het terras van Rifugio Prarayer. La vie est belle! Vanavond een douche, een bed en véél eten in de berghut.

Dag 4: Prarayer – Bivacco Rivolta (onbemande bivakhut)
Afstand: 12,5km
Stijgen: 1.401m, dalen: 526m
De wereld ziet er ’s morgens wat troostelozer uit. Een laag wolkendek en regen…het is mentaal schakelen als je intussen verwend bent door warme en droge zomers. Gelukkig houden de weergoden af en toe hun adem in. De regenjas gaat uit, aan, terug uit maar dan resoluut opnieuw aan.

De laatste steile meters naar Col de Valcornière zijn nat, winderig & koud. De regen kletst in ons gezicht. Als beloning kijken we op 3000m hoogte aan tegen een witte muur. Het kan niet altijd dolle pret zijn.



Rifugio Perucca Vuillermoz fungeert als checkpoint op de Tor des Glaciers, een trailwedstrijd van 450km en 32.000 hoogtemers. De vrijwilligers kijken ons hoopvol aan als we de kleine berghut binnenstappen, tot blijkt dat we ‘enkel maar toeristen’ zijn. Terwijl we wachten op ons bord polenta met stoofvlees en ratatouille, komen twee mannen op trailschoenen en met een mini-rugzakje binnengewaaid. Nr. 5 en 6 in deze monsterwedstrijd die dan al diverse dagen en nachten bezig is. Veel wordt er niet gezegd. Eten, horloge laten opladen en terug doorgaan. Straf.


Het wolkendek breekt open dus besluiten we de hoge route naar Bivacco Rivolta te nemen, die met steenmannetjes is aangeduid. Maar nog geen uur later gaan we letterlijk en figuurlijk de mist in. Na een eindje ronddwalen, onnodige hoogtemeters en een discussie tussen twee gefrustreerde trekkers zitten we terug op het goede spoor. Vanaf Lac de la Roisetta krijgen we opnieuw zicht en geraken de plooien weer gladgestreken.

Aan de bivakhut is geen water, dus moeten we ons bevoorraden bij het smeltwater van de Petit Glacier de Roisetta, maar daar komt toch wat kunst en vliegwerk bij kijken. In het ijs zijn grote gaten weggesmolten waar af en toe een rots met oorverdovend lawaai de dieperik invalt. Ik spring bijna de rug van Ivo op.



Dag 5: Rivolta – Plan Piscina (bivak)
Afstand: 14,8km
Stijgen: 1.033m, dalen: 1.379m
Blauwe bergen, geel gras, rode bosbessenstruikjes. We komen precies in een ander gebergte terecht, maar ook terug in de wereld van de trailrunners, en op het hoofdparcours van de Tor des Géants. Die trekt duidelijk de meeste deelnemers aan.

De eerste die we tegenkomen is een Ier die ergens op een andere planeet lijkt te zitten. Na wat strompelen en een powernap van welgeteld 15 seconden, sluit hij bij ons aan en probeert een gesprek aan te knopen in een poging terug connectie te maken met ‘Moeder Aarde’. Of we ook voetbalfans zijn. Ewel, nee, we zijn meer voor het wielrennen. Maar ja, Kevin De Bruyne kan inderdaad goe schotten.



De rust die we in de bergen zoeken, geraakt wat verstoord. Echt ten volle kan ik niet meer van de omgeving genieten. Na de Fenêtre du Tzan zijn we toch wat opgelucht dat de berglopers de vallei induiken, terwijl wij op hoogte verder hobbelen naar Bivacco Reboulaz. Een blij weerzien. Twee maanden geleden kwam ik hier tijdens mijn alpinisme-stage. Tof bivakhutje om in te slapen, maar ’t is nog vroeg en wij trekken na de lunchpauze verder.

Bij Rifugio Cuney zitten we terug op het parcours van de Tor. We slaan de bivak op Plan Piscina, wijselijk een 100tal meter van het pad weg. De ganse nacht zien we nog hoofdlampjes voorbij komen. Het is toch een andere manier om de bergen te beleven. Aan de ene kant een beetje gek, aan de andere kant trekt het toch ook wat aan om het misschien ooit eens zelf te proberen. Het slaaptekort baart me echter het meeste zorgen.



Dag 6: Plan Piscina – Valpelline (camping)
Afstand: 22km
Stijgen: 557m, dalen: 2.152m
De karavaan is ’s morgens nog altijd niet gestopt. Dat zorgt voor een behoorlijk gênante ontmoeting op het pad als ik een loper wil begroeten en blijkt dat hij niet zomaar rechtop aan het rusten is tegen een rots… Ik kijk snel weg en maak me uit de voeten.

Na Col de Vessonaz volgt een lange afdaling van maar liefst 1400m. De omgeving wordt steeds heter en groener en we komen tussen de lorken terecht. Deze bladverliezende naaldboom gedijt hier goed, het hout is sterk en duurzaam en wordt ook in de bouw gebruikt.

In Oyace breken we even onze kop over de verdere planning. Er komt een koufront aan met sneeuw, dus lijkt het ons wijselijk om dat even te laten passeren. Zeker omdat er bij mij wat keelpijn begint de kop op te steken wat Ivo nog afwimpelt als onschuldig. Beetje oververmoeid, meer niet. Nie neuten, Debbie.
Via een weinig belopen pad dalen we verder af naar Valpelline. In dit warme weer kijken we uit naar een douche op de camping. Maar daar aangekomen, kijken we ietwat beteuterd naar een gesloten poort. Het seizoen zit er sinds gisteren blijkbaar al op, en we zijn nog maar half september. Dan maar eerst richting supermarkt voor wat inkopen. Eenmaal terug blijkt dat de eigenaars nog aan de opkuis bezig zijn en ons nog een nachtje gratis willen laten verblijven. Het water in de douche is koud maar een campingverblijf zonder lawaaierige buren is wel fijn.



Dag 7: Valpelline – Lac de la Besèya (bivak)
Afstand: 16,5km
Stijgen: 2.206m, dalen: 637m
In de lokale bar van het dorp gaan we voor een typisch Italiaans ontbijt. De plaatselijke inwoners kijken ons verbaasd aan dat we niet 1 maar 3 croissants bestellen die we laten vullen met diverse soorten confituur. De calorieën gaan we vandaag goed kunnen gebruiken want er staat ons een stevige etappe te wachten.

Via oude paadjes trekken we van de ene ruïne naar de andere de steile bergflank op. Het is opnieuw een prachtige dag maar de ijzige en stevige noorderwind doet de gevoelstemperatuur een forse duik nemen.



Via de Col de Brison en Col Cormet komen we op een uitgestrekt bergplateau terecht. Het is herfst op de Plan du Breuil met roodkleurende bosbessenstruikjes en verse sneeuwval op de toppen rondom.

Terwijl we koers zetten naar Bivacco Regondi-Gavazzi kijken we even achterom en zien dat we daar niet alleen gaan zijn. ’t Is weekend en dan trekken er natuurlijk veel mensen de bergen in. Daarom besluiten we alsnog te bivakkeren en onze tarp bij Lac de la Besèya op te slaan. Een fantastische plek, alleen is het een diepvries. Mijn energiepeil is aan het zakken, de keelpijn wordt erger en ook ademhalen begint moeilijker te worden. Dat voelt allesbehalve goed aan.



Dag 8: Lac de la Besèya – Dranse de Bagnes (bivak)
Afstand: 14,1km
Stijgen: 1.076m, dalen: 1.534m
Terug een strak blauwe hemel vandaag met veel zon maar ijzig koud. Richting de boerderij van Thoules loopt een pad dat niet op de kaart staat aangeduid. Een kudde steenbokken is verrast door onze passage. De Torrent Fenêtre is dichtgevroren. Op weg naar de col liggen her en der hoopjes opgewaaide sneeuw.



Vanaf de Fenêtre de Durand kan je ‘vlot’ omhoog naar Mont Avril, die met zijn 3.349m hoog een fantastisch panorama biedt over het hooggebergte. Dat wil ik toch niet missen. Liet ik in het begin van de week Ivo nog makkelijk achter, nu hijg ik achterop. Het ademen kost bijzonder veel moeite. Een keelontsteking op grote hoogte is duidelijker nog erger dan op zeeniveau. Maar de beloning is groot. We kijken onze ogen uit.



In de afdaling is het achter een grote rotsblok in de zon en uit de wind zalig vertoeven. Maar als de tortilla’s en kaas al lang op zijn, moet de rugzak terug aan en is het opnieuw de kou trotseren.

Aan de Dranse de Bagnes staat een gesloten herdershut met bankje in de zon en een perfect begraasde pelouze. Af en toe komen de lokale koeien even goeiedag zeggen en moeten we voor hen een korte omleiding voorzien. Na enkele passages is de nieuwsgierigheid eindelijk bekoeld.


Dag 9: Dranse de Bagnes – camping Bonatchiesse
Afstand: 13,9km
Stijgen: 703m, dalen: 1.177m
Mijn ommetje via de Cabane Pannosière was een prachtig plan. Het zou een fantastisch zicht opgeleverd hebben op de Grand Combin met verschillende toppen boven de 4000m, maar ’t zal voor een volgende keer zijn. Optimistisch als ik ben, doen we toch nog een poging om de hoge route onderlangs de Glacier de la Tsessette te stappen. Maar het vat is op. Afdalen is het enige zinnige besluit.


We lunchen nog in Hotel Mauvoisin om daarna verder af te dalen naar Bonatchiesse. Voor mij wordt dit het eindpunt van de tocht. Vanaf hier gaan onze wegen even splitsen. Ivo krijgt een spoedcursus kaartlezen om via de Tête du Sarshlau, Col du Bec d’Aigle en Col de Louvie in een lange en stevige etappe terug te wandelen naar Lac de Cleuson. Ik reis met het openbaar vervoer rond en hoop hem daar terug te zien.



En jawel, hij slaagt met brio in de grote oriëntatietest. Veel vroeger dan verwacht moeten we terug huiswaarts keren. Mijn lichaam had ongetwijfeld meer baat gehad bij een luilekkervakantie aan de Côte d’Azur, maar ik kan me toch geen andere bestemming dan de bergen voorstellen. I’ll be back.

PRAKTISCHE INFO
MOEILIJKHEIDSGRAAD
Deze tocht is enkel geschikt voor ervaren bergwandelaars met een goede fysieke conditie en voldoende tredzekerheid. Dit is een tocht van niveau 4, vooral door etappe 3 (overschrijding Arolla-gletsjer) en sommige moeilijkere trajecten (etappe 2, etappe 4). Je kan die laatste keuzes vermijden en de tocht iets eenvoudiger maken maar er is geen alternatief voor etappe 3. Door de klimaatopwarming is die moeilijker geworden want je moet nu veel meer dan vroeger een weg vinden door de morenen. Ik raad hoe dan ook aan te wachten tot augustus/september zodat de gletsjer zeker aper ligt en ook de steile passages en cols op deze uitdagende tocht sneeuwvrij zijn. Meer info over de moeilijkheidsgraad van mijn tochten kan je lezen in dit bericht.

REISPERIODE & SEIZOEN
We liepen deze tocht van 11 t.e.m. 19 september 2022. De meeste berghutten zijn open tot 25 september, ook het lokale busvervoer is hierop ingesteld. Reserveren bleek laat op het seizoen niet meer nodig maar is altijd aan te raden in het zomerseizoen (wanneer het veel drukker is).
Op de Alta Via nr. 1 in Val d’Aosta kwamen we op het parcours van de Tor des Géants terecht, ik zou die wedstrijdweek toch wat vermijden in de toekomst omdat de meeste hutten dan ingericht zijn als checkpoint en bevoorradingspost. Je kan er nog slapen en eten maar rustig is het allerminst. Ook op het parcours kom je dan veel (wandelende) lopers tegen, die al dan niet nog bij de pinken zijn.
BENODIGD MATERIAAL
Je hebt geen specifiek materiaal nodig voor deze tocht tenzij je vroeg in het seizoen op stap gaat. Op de apere Arollagletsjer en door het soms zware terrein zijn een stevig paar bergschoenen wel aan te raden (type C). Lichter schoeisel zal toch wat afzien en zeker trailrunners/bergschoenen met flexibele zolen zullen minder grip bieden op het gletsjerijs (en dan zijn lichte flexibele stijgijzers wel aan te raden).
Als er nog veel sneeuw ligt, zijn een paar stijgijzers en een pikkel echt wel nodig, maar ik zou toch aanraden om deze tocht met soms hele hoge en steile bergpassen (tot 3000m) later in de zomer te doen om risico’s te vermijden.
ROUTE & BEWEGWIJZERING
De wandelroutes zijn over het algemeen heel goed aangeduid met in Zwitserland witrode of witblauwe verfstrepen, in Italië gele pijlen. De route op de Arollagletsjer (etappe 3) was niet bewegwijzerd, daar moet je zelf je plan trekken. Ook de doorsteek op etappe 4 is enkel met steenmannetjes aangeduid, en soms zijn die wat schaars aanwezig (lees: we hebben daar op een bepaald moment toch efkes rondgedwaald).
Bij twijfel maakte ik gebruik van de smartphone om te navigeren (Whiterisk-app werkt voor mij het beste) maar er zijn zeker ook andere apps mogelijk.
Je kan een GPX van onze route op de site van Alpenvereinaktiv downloaden.
Hier een overzichtje van onze gelopen route:
KAART EN WANDELGIDS
We gebruikten volgende vijf kaarten (1:25.000):
- Swisstopo 1326 ‘Rosablanche’
- Swisstopo 1347 ‘Matterhorn’
- L’Excursionista Carta dei Sentieri 6 ‘Valpelline – Saint-Barthélemy’
- L’Excursionista Carta dei Sentieri 13 ‘Valle Centrale’ (maar klein deeltje nodig)
- Swisstopo 1346 ‘Chanrion’
BEREIKBAARHEID
We lieten de auto achter bij Lac de Cleuson (gratis), vanaf de parking van Sivier loopt er een hobbelige grintweg naartoe (vooral heel hard opletten van de greppels voor het bergriviertjes, extreem traag doorrijden). Wil je problemen vermijden of met het openbaar vervoer reizen, overweeg dan Arolla (maar dan start je wel meteen met een stevige etappe als je net als ons wijzerszin loopt) of Bonatchiesse (lijkt een meer logische plek), beide plaatsen zijn bereikbaar met de bus. Gratis parkeren kan daar ook.
OVERNACHTEN
Wildbivakkeren is toegelaten in Zwitserland als je de beschermde zones vermijdt, die kan je hier bekijken (check de gekleurde zones op het kaartje). Bij Lac de Dix (einde etappe 1) is er een onbemande hut waarnaast je je tentje kan zetten, en in de vallei van Bonatchiesse (einde etappe 9) kan je terecht op de heel rustieke camping. We hadden de tocht lastminute voorbereid en hebben de regelgeving en alternatieven ter plekke ontdekt. Ook in Italië kan je vrij voor 1 nacht je tentje opslaan, daar zijn bij mijn weten geen beperkingen in dit gebied gezien deze route buiten het Nationaal Park van Gran Paradiso valt (waar het wel verboden is).
Wie in (bemande) berghutten wilt slapen, kan dat perfect doen. De etappe-indeling zal ietsje anders zijn. In Italië zijn er bovendien heel wat onbemande en goed uitgeruste hutten waar je met een kleine bijdrage voor de gas gebruik kan van maken (neem dan wel je eigen voeding mee). Op de stafkaart staan alle (berg)hutten aangeduid. Als je lid bent van een bergsportvereniging zoals de KBF of NKBV dan krijg je een aanzienlijke korting op de overnachting in een berghut, en ben je daarenboven heel goed verzekerd (o.a. helikopterredding).
BEVOORRADING
Op onze route kan je in Arolla en Valpelline herbevoorraden, het gaat om kleine kruidenierszaken met een vrij beperkt aanbod. In de berghutten kan je ook eten en drinken, en worden heel wat snacks verkocht. Daar vind je ook drinkwater, maar je kan ook water zuiveren uit de riviertjes. Gezien er wel wat vee graast, is zuiveren met een waterfilter (vb. Sawyer Mini) en/of pilletjes (vb. Micropur Forte) wel aan te raden.
Bijzonder mooi in alle opzichten.
Prachtig geschreven, een heel veelzijdig verhaal vooral met vroeger(:
Heel grappige anekdotes.
En ook mooie foto’s van ivo en ook één van jou !
Ivo staat wel met gele klompkes!
Merci voor het plezier dat ik zo ook wat mee kan beleven .
Merci, mama! 😉
Hey Debbie,
Als er één streek in de alpen is die ik dacht goed te kennen was het toch wel Wallis en vooral het Val d’Hérens (Evolène, Les Haudères, Arolla…). Ik las: ‘Mont Blanc de Cheilon’ en was meteen verkocht om je verslag te lezen 🙂
Het aantal keer dat ik ooit aan de cabane de Bertol, Vignettes, Dix, Prafleuri, Aguilles Rouges, Bouquetins ben geweest kan ik niet meer zeggen maar elke hut of bivak minstens 3 keer. Ik beklom ook de Mr Blanc de Cheilon 2 keer: eens via de normaalroute (in 2009) en eens via de oostgraat (al in 1985). Ik zag voor het eerst de prachtige driehoekige noordwand van de Mt Blanc de Cheilon vanaf de cabane des Dix in de zomer van 1979 na vanaf de cabane des Vignettes de Pigne d’ Arolla te hebben met afdaling langs de Dix (men verkoopt er nu, jawel Orval ! )
Maar hier lees ik over cols, hutten en bivakken die ik totaal niet ken(de): wel meestal de Italiaanse zijde denk ik maar dan nog: een ontdekking en opnieuw als een mooi verhaal gebracht ! En een wel heel stevige meerdaagse bergtocht !
Beste klim- en bergsportgroeten !
Walter
Wat een palmares, Walter!