Via de GR20 dwars door Corsica

16-daagse trektocht van noord naar zuid over het bergachtige binnenland van Corsica

De GR20, in het Corsicaans ‘Fra li Monti’, staat bekend als één van de zwaarste langeafstandsroutes van Europa. Toen de vader van Ivo 50 werd, ‘trakteerde’ hij ons op deze bergtocht dwars door de Corsicaanse bergen.

DEEL 1: CALENZANA > VIZZAVONA (9 etappes)

Corsicaanse kusttram

Iedereen zet grote ogen op als U Trinighellu komt aangereden in het hete station van Ajaccio. Het boemeltreintje telt twee wagonnetjes en doorkruist het eiland van zuid naar noord. Rugzakken puilen uit de bagagerekken, wandelaars zitten gezellig opeen maar de uitzichten zijn veelbelovend.

Door werken op de spoorlijn moeten we in Ponte Leccia op een bus die ons naar de noordkust rijdt. Een voorhistorisch kusttrammetje staat ons op te wachten in het station van L’Ile Rousse, een belangrijke ferryhaven. Onderweg naar Calvi stopt hij geregeld bij één of andere ‘plage’. Calenzana-Lumio is daar één van. Doordat op zondag de bus van Calvi naar Calenzana niet rijdt, stappen we hier al uit. Een lift krijg je hier vliegensvlug aangeboden. Voor je het weet ben je in het beginpunt van de GR20 aanbeland.

Spaghetti in Calenzana aan de vooravond van onze tocht langs de GR20

Inloopdag
Duur: 6u50
Stijgen: 1295m, dalen: 50m

De kleine steegjes van Calenzana leiden ons naar de rand van het dorp. Dan gaat het meteen de hoogte in. Verkoolde boomstammen herinneren aan de bosbranden van enkele jaren terug. Toen werd het pad voor een tijdje afgesloten.

Klim naar Bocca à u Bazzichellu

Na Bocca di u Saltu krijgen we meteen een voorproefje van de komende dagen. Al klauterend over de rotsen bereiken we onze volgende col: Bocca à u Bazzichellu. Langs de met maquis begroeide bergflank wandelen we naar Refuge de l’Ortu di u Piobbu. De Corsicaanse taal maakt het je echt niet makkelijk.

Bivak aan Refuge de l’Ortu di u Piobbu

Onder de berghut vinden we een bivakplekje. Het water in de douche is ijskoud en als vrouw houd je hier best van topless douchen. De deur komt maar tot juist boven de heupen, al hoor je de mannen daar beslist niet over klagen.

Spectaculaire valpartij
Duur: 7u
Stijgen: 667m, dalen: 917m

Vanaf de ruïnes van la Bergerie de Mandriaccia, begint de klim over zwaar blokkenterrein en steile rotsen. Het uitzicht vanop de Bocca di Pisciaghja is zondermeer adembenemend. In het noorden zien we nog de baai van Calvi liggen, in het zuiden ligt een ruw berglandschap op ons te wachten.

Typisch berglandschap van Noord-Corsica

Het avontuurlijke pad slingert langs de bergkam en zorgt voor een echt behendigheidsparcours. Rotsklimtechnieken kan je hier af en toe goed gebruiken. Een valpartij is gauw gebeurd. Ivo en zijn vader zien het gebeuren. Ik glijd tijdens een afdaling door een kloof uit en val naar beneden. Gelukkig draai ik juist op tijd om en klamp me vast aan de rotsen. Ik kom er met de schrik van af.

Langs de grillige bergkam zitten er veel klauterpassages

De afdaling naar Refuge de Carozzu is ook best pittig te noemen, vooral in de blakende zon. Zwetend bereiken we de berghut. Het openluchtstortbad werd achter een grote rots geïnstalleerd. Het is even koud als gisteren maar met het zonnetje en een immens douchegordijn toch een stuk comfortabeler.

Het blijft opletten geblazen.

Indianenkop
Duur: 6u10
Stijgen: 790m, dalen: 638m

De passerelle suspendue is een lange loopbrug over de rivierkloof van de Spasimata. Je merkt meteen dat de meeste hikers er niet echt gerust in zijn. Iedereen is blij weer op de begane grond te zijn.

De passerelle suspendue is zondermeer een beleving

We klimmen over rotsblokken omhoog. De indianenkop in de rotsen bij Bocca di a Muvrella is al van ver te herkennen. Een erg steile couloir van grint en steenbrokken maken de klim compleet.

Omhoog door de ruwe vallei van de Spasimata

Na de col dalen we iets te veel af. Het duurt even voor we het door hebben maar dan zien we de witrode tekens boven ons linksweg een doorsteek maken naar Bocca di Stagnu. We eten nog wat voor we de lange technische afdaling naar het skioord van Haut Asco aanvatten.

Doorstreek naar de Bocca di Stagnu

Skiën doen ze hier al sinds een tiental jaar niet meer. Te hoge investeringskosten en te weinig klanten zorgden ervoor dat dit project geen lang leven beschoren was. De gebouwen stonden hier een tijdje leeg tot de nabije berghut langs het oorspronkelijke traject van de GR20 op mysterieuze wijze afbrandde. Dankzij de trekkers en dagjestoeristen herleeft het klein plaatsje nu.

Afdaling naar het ski-oord van Haut Asco

Doordat de bevoorrading gebeurt via een heuse asfaltweg en niet de gebruikelijke muilezels of helikopters, is er van alles te krijgen in het winkeltje van de berghut. De prijzen zijn best aanvaardbaar.

Natuurkracht

‘s Nachts wakkert de wind steeds meer aan. Als het tegen de morgen dan ook nog eens wat begint te regenen, twijfelen we eraan of we de Monte Cintu, de hoogste top van Corsica, wel zullen kunnen beklimmen. We wachten nog even om op te staan voor we toch om 7u ons kopke durven buitensteken.

Het paadje begint bij de parking van het ski-oord. Het loopt bijna vlak naar de Cirque de Trimbolacciu waar we voor een amfitheater van hoge bergtoppen staan. Na het bruggetje over de Tighiettu begint de echte klim. Terwijl we omhoog klauteren, voelen we de wind steeds krachtiger worden. Boven ons pakken grijze wolken samen. Dit ziet er niet goed uit. Even twijfelen we nog of we wat zouden doorklimmen of meteen afdalen. Na een stevige rukwind waarbij we ons moeten vastklampen aan de rotsen, is de keuze snel gemaakt.

Poging tot beklimming van de Monte Cintu op een stormachtige dag

Bij de afdaling komen Martine en Kelly ons tegemoet, ietwat verbaasd dat we nu al rechtsomkeer hebben gemaakt. Samen keren we terug naar de berghut waar we iedereen doen verwateren met onze rijst in kerriesaus met gebakken appel, grote rozijnen en wat tonijn. Terwijl ‘s namiddags een onweer losbreekt, genieten wij van een siësta in onze tent.

De koninginne-etappe
Duur: 6u30
Stijgen: 999m, dalen: 936m

Als we het laatste steile stuk van de klim naar Bocca Tumasginesca aanvatten, komt de zon even achter de bergen rondom de Monte Cinto piepen.

De zon komt vanachter de bergen piepen

De doortocht van de Cirque de la Solitude, alias E Cascettoni geldt als de koninginne-etappe van de GR20.

Klim naar Bocca Tumasginesca

Bij de col kijkt iedereen vol ontzag het diepe keteldal in. Hier is het dus allemaal rond te doen. We zien de eerste stalen kettingen al hangen. De mist weet echter niet goed wat hij wil, af en toe geeft hij een mooi zicht op de indrukwekkende omgeving prijs maar dan hult hij snel alles weer in het wit.

Voorzichtig dalen we via kettingen af in de Cirque de la Solitude

Het is wat oppassen om hier met je rugzak, volgestouwd met enkele dagen proviand, af te dalen. Behalve enkele delicate passages is het niet al te gevaarlijk. Meestal zijn er voldoende rotsgrepen om je voorzichtig naar beneden te laten zakken. De kettingen hangen vaker in de weg dan dat ze als hulp dienen. Op één stuk voel je daarentegen wel goed aan dat je je geen uitschuivertje kan veroorloven.

Het ontzagwekkende keteldal

De klim naar Bocca Minuta is minder gevaarlijk maar wel aan de taaie kant. Bovenop de bergpas is het zicht op de cirque helemaal in de mist verdwenen.

Omlaag betekent uiteraard wat later opnieuw omhoog

We houden niet halt bij het moderne gebouw van de Refuge de Tighjettu maar dalen een half uurtje verder af naar Bergeries d’U Vallone. Vanavond proberen we eens de Corsicaanse bergkeuken uit. De voorschotel met charcuterie is wat povertjes. De grote kom pasta met malse stukken schapenvlees daarentegen, glijdt zo naar binnen.

Tip: Vraag aan de waard om de boiler van de douche aan te leggen!

Bivakkeren tussen de ezels van Bergeries d’U Vallone

We hebben ne keer goe gebonkt
Duur: 5u50 + 3u (Paglia Orba)
Stijgen: 650m + 534m (Paglia Orba), dalen: 661 + 534m (Paglia Orba)

Onder een staalblauwe hemel volgen we het pad dat eerst kronkelend langs de bergflank loopt voor het in rechte lijn over de rotsen naar Bocca di Fuciale klimt. Op de col verstevigen Ivo en Willy het stenen muurtje dat de felle koude wind vanuit het westen moet tegenhouden. Met nog een kleine uitbreiding erbij kan de hele equipe van zes erachter schuilen.

Klim naar Bocca di Fuciale

Bij de Refuge Ciuttulu di i Mori, eten we al onze boterhammen op zodat we klokslag 12u de klim naar de Paglia Orba, een nabijgelegen bergtop, kunnen aanvangen. We laten de rugzakken achter en klimmen richting Col des Maures. Opletten dat je hier niet het pad naar de Capu Tafunata volgt, ook een beklimbare rotspiek, alleen een stuk technischer zo vertelt de topogids: “Ascension de difficulté moyenne (notions d’escalade nécessaires)”. Dit lijkt ons zonder beveiliging een beetje riskant.

We laten de rugzak achter bij de berghut en doen een extra topje

We volgen de steenmannetjes naar rechts en met wat tips van Willy die deze top in vorige tochten al beklom, vinden we de route relatief gemakkelijk terug. Het is best avontuurlijk maar zonder rugzak heb je toch meer bewegingsvrijheid.

Op de top van de Paglia Orba met Monte Cintu in de achtergrond

Onderweg kijken we uit over de vallei van de Golo waar we later die dag nog zouden lopen. Vanop een eerste piek zien we de top al liggen maar daarvoor moeten we eerst weer afdalen en dan opnieuw naar boven klauteren. Het panorama rondom is indrukwekkend. Calvi ligt nog altijd te loeren, de top van de Cintu is nu duidelijk zichtbaar en verder hangen onweerswolken boven het eiland. De afdaling verloopt vlotter dan verwacht, met de hulp van Steven dan toch die me een handje of beter voetje helpt. We klaren de klus in 3 uur.

De GR20 volgt nog even de bergkam voor het de vallei van de Golo induikt. Voor het eerst lopen we over perfect vlak terrein. Dagjeswandelaars komen zonnebaden op de rotsplaten bij het riviertje.

Vallei van de Golo

Bij Bergeries de Radule wordt in juli en augustus geitenkaas verkocht. Buiten deze zomermaanden is het natuurstenen optrekje helemaal verlaten. Verse kaas wil de berger ons niet verkopen, die past volgens hem niet in de rugzak, dus kopen we een bolletje harde geitenkaas.

Steven voert opeens een felle tempoversnelling in bij de bossen van Col de Vergio. De felle demarrage van Willy die daarop in ware looppas volgt, zorgt even voor een opsplitsing maar met wat inhaalwerk komen we toch samen aan in het skistation van Castel de Verghio. Er staat enkel een hotel en een refuge, beiden eigendom van een zéér norse Corsicaan. Het kost daarbij €6 om te bivakkeren maar controle is er niet…

‘Wilde’ paarden
Duur: 5u40
Stijgen: 604m, dalen:387m

Bibberend van de kou zitten we aan de ontbijttafel. Omdat we de vorige dag de topogids niet hadden gevolgd en pas halt hadden gehouden in Castel de Verghio in plaats van de berghut bij de Paglia Orba, wordt het vandaag geen al te lange etappe. Het is zelfs een eenvoudige route.

Klim naar Bocca San Pedru

De wegwijzer bij het kleine kapelletje op de Bocca San Pedru duidt een hoogte van 1452m aan. Op de col geven de kromme bomen de dominante windrichting duidelijk weer.

Kromgewaaide boom

Lavu di Ninu is één van de bekendste meren van het eiland. De pozzines, kleine groene eilandjes aan de rand van het meer, zijn beschermd. Om de drukte op de oevers van het meer te vermijden, lunchen we in het zachte gras nabij de bergkam.

Lavu di Ninu

Als we verder wandelen langs het stromende Le Tavignano brandt de zon op onze hoofden We bereiken gemakkelijk les bergeries de Vaccaghia waar Steven kortaf de bosjes wordt ingestuurd als hij de herder vraagt naar een toilette:
“Est-ce-que je pouvais utiliser votre toilette, s.v.p? “
“N’y a pas! Là!”

Op het terras van de refuge de Manganu genieten we van het lekkere Corsicaans kastanjebier Pietra.

Splitsing

Kelly en Steven: Refuge de Manganu —> Corte
Duur: 7u30
Stijgen: 0m, dalen: 1168m

Doordat Kelly’s knieën steeds pijnlijker worden, daalt ze samen met Steven af naar Corte. Ze kamperen twee nachten bij de gezellige gîte d‘étape en verkennen het plaatsje. Daarna sporen ze naar Vizzavona, waar wij ‘s avonds zouden aankomen.

De stad werd in de tijd van de onafhankelijkheid (1755-1769) door Pascal Paoli als hoofdstad van Corsica aangesteld. Voorheen werd het eiland door de Genuezen bestuurd. De nieuwe staat was echter geen lang leven beschoren. Al vlug zorgden de Fransen ervoor dat het voorgoed in hun handen terecht kwam. Het bronzen beeld van de vrijheidstrijder staat nog steeds te pronken op de gelijknamige place Paoli.

Op een hoge rots kijkt de 15e-eeuwse citadel uit over het oude gedeelte van de universiteitsstad. De kleine steegjes en gezellige pleintjes zorgen ervoor dat er veel toeristen rondlopen. Daarnaast loopt er ook een GR: De Mare a Mare Nord.

Willy, Martine, Ivo en Debbie: GR20
Duur: 6u30
Stijgen: 830m, dalen: 589m

De klim naar de Brèche de Capitellu start geleidelijk maar wordt dan lastiger en lastiger als we steeds grotere rotsblokken moeten klimmen. Op de col haalt iedereen opgelucht adem. “Bienvenue au paradis”, verwelkomt ons een Française. Het blauwe water van Lac de Capitellu baadt in het zonlicht. Het lagere Lac de Melo is nog in de schaduw verzonken van Monte di Giovan Paolo. Rechts drijven bergpieken als kleine eilandjes in een witte wolkenzee.

Lac de Capitellu

We lopen verder over de ruwe bergkam. Het klimmetje naar Col de Rinoso is best pittig, al heeft ‘speedy gonzales’, een tiener met rugzak van formaat daar helemaal geen last van. Hij springt gezwind van de ene rots naar de andere. Zijn familie is zoals gewoonlijk een mijl achterop. Op de GR20 kom je vaak de zelfde mensen tegen. Iedereen krijgt na verloop van tijd een bijnaam zoals ‘bengelende schoenen’, de moeder van speedy, wiens sportschoenen altijd onderaan haar rugzak hangen te bengelen. Of ‘geel vestje’, een man die, al zweet hij zich te pletter, steeds zijn geel regenjas trouw blijft.

Afdalen naar Refuge de Petra Piana

Na Bocca Muzella stoppen we even voor een lunch, daarna dalen we af naar Refuge de Petra Piana. Hier is helemaal geen bevoorrading zodat we besluiten ons noodrantsoen, Knorr Spinaci, boven te halen. We zijn jammergenoeg ook te laat om taart te bestellen.

Er staat een paard in de wei…
Duur: 4u50
Stijgen: 490m, dalen:902m

We kiezen niet voor de variante die verder over de bergkam loopt maar dalen via de GR20 af in de vallei van de Manganello waar we bij Bergeries de Tolla ons opnieuw kunnen bevoorraden.

We dalen af naar Bergeries de Tolla voor een herbevoorrading

De vallei is begroeid met naaldbomen en loofwoud die een welkome schaduw bieden. We merken op dat het beneden een stuk warmer is dan in het hooggebergte.

We vervoegen ons bij de andere wandelaars die genieten van het gezellige terras in de tuin van de bergeries. Enkele jongeren zijn er op werkkamp. Eén ervan leidt ons naar het donkere voorraadkamertje waar de saucisson, coppa en lonza hangen te drogen. Daarnaast wordt er ook oude geiten- en schapenkaas, brood, pasta, tonijn, etc. verkocht.

Refuge de l’Onda

De klim naar de Refuge de l’Onda doorkruist een woud van Corsicaanse dennen. De vlakke kruin van de ‘pin laricio’ hangt zowat 50m boven de grond. De lange sterke stammen waren gegeerd in de Genese scheepsbouw waar ze ondermeer werden gebruikt om masten te bouwen. Zo’n den kan wel tussen 800 en 1000 jaar oud worden.

Een rustig terrasje zit er in het dierenpark van de berghut niet echt in. Niet voor niets hebben ze de bivakplaats omheind.

De bivakplaatsen bij de berghut zijn wijselijk omheind. We nestelen ons op één van de picnicktafels met een halve liter Pietra en een zak Canistrelli, typisch Corsicaanse droge koeken. Al snel krijgen we bezoek van enkele hongerige everzwijnen. Die worden gelukkig snel weggejaagd door de honden. De muilezels zijn echter nog opdringeriger. En als de schapen daarna uit de bergen afdalen om te eten, is het circus helemaal compleet.

De ‘wilde’ zwijnen krijgen eten.

Napoleon
Duur: 7u20
Stijgen: 959m, dalen:1469m

Met de ochtendzon in de rug klimmen we zuidwaarts naar Punta Muratellu. Onderweg hangt een gedenkplaat ter nagedachtenis van een alpinist die hier in april 2003 op zijn ski’s en in het gezelschap van zijn hond in de sneeuw verdween. Hij werd nooit teruggevonden.

Klim naar Punta Muratellu

Na de col verlaten we de GR20 en volgen de hoge route naar de Monte d’Oro. De gele bollen zijn niet altijd even goed zichtbaar maar samen met twee mannen uit het Zwarte Woud, vinden we het juiste traject terug. Daarna probeert iedereen zijn eigen weg tussen de rotsblokken te vinden. Uiteindelijk komen we allen terug samen aan de voet van de top. Het duurt even voor we een vrij plekje tussen de schapenkeutels vinden om zonder rugzak de graniettop te beklimmen.

Klim naar de Monte d’Oro

Het uitzicht strekt zich uit van de ruwe westkust naar de vlakke oostkust. De vlakten van Aleria en Bastia werden in het kader van de Marshallhulp drooggelegd voor de landbouw.

Op de top van de Monte d’Oro, de karakteristieke Paglia Orba is aan de horizon zichtbaar

Enkele Duitse wandelaars menen zelfs in de verte het eiland Elba te herkennen waar Napoleon enkele jaren in ballingschap leefde voor hij Frankrijk heroverde. Na zijn nederlaag in de veldslag bij Waterloo werd hij echter door de Engelsen tot het eind van zijn leven verbannen naar St Helena, een eiland aan de westkust van Afrika.

In de afdaling moeten we door een steile couloir. De knieën laten zich duidelijk voelen. Daarna gaat het zigzag door de bossen naar beneden richting het station van Vizzavona. De camping ligt aan het eind van de parking. Naast de spoorlijn staan festivaldouches- en toiletten.

Afdaling naar Vizzavona

‘s Avonds besluiten we eens lekker uit te gaan eten in Restaurant-Bar L’Altagne die wordt uitgebaat door de stationschef. Hij runt ook nog een klein winkeltje waar we ons proviand kunnen inslaan.

DEEL 2: VIZZAVONA —> CONCA (7 etappes)

De appel valt niet ver van de boom
Duur: 5u15
Stijgen: 940m, dalen: 164m

Al bij het begin van de klim naar Bocca Palmente hangt aan een boom wat reclame voor de vernieuwde gîte d‘étape die zich op het op het eind van de etappe bevindt. Met enkele foto’s en een lijst met tarieven probeert men de GR20-wandelaar ervan te overtuigen de berghut in het oude skistation letterlijk en figuurlijk links te laten liggen. Een zorg voor later.

Zicht op de oostkust

We volgen verder de brede zigzagweg naar boven. Op de col kijken we uit over de vlakte van Aléria. Een uitzicht dat de komende dagen geregeld zal verschijnen.

Na de lange klim blijft het pad op dezelfde hoogte langs de berghelling lopen. Dat loopt wel gemakkelijk maar na verloop van tijd wordt het wat saai. Na de Bergeries de Scarpaccedié schiet het plotse de hoogte in. De kuiten protesteren luidkeels. We komen zwetend toe op de Crête de Ciufidu maar zoeken tevergeefs naar een schaduwplekje.

De GR20 slingert langsheen de bergflank

De topogids toont niet duidelijk aan dat je hier de asfaltweg rechts moet volgen. Op de topografische kaart van Steven staat de GR wel juist ingetekend.

We zijn de eerste gasten voor de twee broers die de vernieuwde gîte d‘étape uitbaten bij de verlaten skilift. Eén ervan herkent al snel Steven, aan zijn lange wilde haren, want hij had voor Kelly en Steven een taart in de gîte d‘étape van zijn ouders in Corte gebakken.

Bivakkeren aan de nieuwe gîte d’étape

De bivak is gratis maar je betaalt telkens €1 per persoon als je wil gebruik maken van de WC, de douches of het gasvuur. Je kunt dus best wat uitsparen t.o.v. een berghut waar het standaardtarief meestal €4 is.

Tip: Ga elk om beurt je wassen, dan kan je genieten van een warme douche.

Golfende herder
Duur: 8u
Stijgen: 702m, dalen: 1063m

Het is opnieuw stralend weer, ideaal om de hoge route over de Monte Renoso te ondernemen. Daarmee vermijden we een saaie etappe van de GR20 die opnieuw kronkelend de beboste bergflanken volgt.

Lac de Bastiani

Via een gammele houten brug pikken we de variante op en klimmen naar Lac de Bastiani die sereen aan de voet van de Monte Renoso ligt. Zwaluwen dansen boven het spiegelgladde water. Steenmannetjes tekenen onze weg uit naar de kam. Eenmaal boven is de beklimming van de vlakke top een makkie. Bij het staalwitte kruis vinden we het gastenboek onder een grote rotsblok terug.

Het traject dat de Crête de Pietradione volgt, is iets minder goed aangeduid. Sommige steenhoopjes brengen je op het verkeerde spoor. Die breken we maar meteen af en versterken de steenmannetjes die wel de juiste weg aangeven.

Afdaling van de Monte Renoso

Het rotsige terrein gaat over in gras en we komen een grote kudde schapen tegen die enkel door een hond worden geleid. In het dal ligt wellicht een bergerie. Onder de col de Pruno is er één grote wirwar aan paadjes. We trekken ons er niets van aan en lopen recht naar beneden naar de Bergeries de Pozzi. De excentrieke herder weet Ivo weer wat op te peppen met een glaasje sterke drank en zo kunnen we met hervonden moed op stap. Als ik nog even omkijk is de herder alweer een balletje aan het slaan.

We merken gauw dat de afdaling iets steiler is dan in de topogids staat beschreven. Dus zitten we niet op de variante maar op een ander pad. Gelukkig voor ons leiden de witte bollen naar de GR20 en steken we uiteindelijk een groot stuk van de route af.

Afdalen naar Bergeries de Pozzi

Bij Col de Verde is het even wennen aan de autobeschaving. De tent zet je best meteen op, anders heb je veel kans dat enkele wilde zwijnen er met je materiaal vandoor gaan terwijl je gezellig aan het nagenieten bent op het terras.

Strak windje, niet?
Duur: 1u50
Stijgen: 551m, dalen: 20m

Er staat een korte etappe op het programma, dus is het de uitgelezen kans om eens uit te slapen. Als ontbijt wordt de pasta van de avond voordien verrijkt met wat melkpoeder en héél veel suiker.

Bocca d’Oru

De kleine zeshonderd hoogtemeters naar de bergkam zijn snel overwonnen. Een nijdige westenwind blaast over de Bocca d’Oru. Bij de Refuge de Prati is het moeilijk om een windvrij kampeerplekje te vinden. We zetten de tenten op bij achter laag struikgewas of een stenen muurtje.

Over de bergkam trekken we verder

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was deze kam een bolwerk van verzet. Herders legden grote vuren aan om de Amerikaanse en Engelse oorlogsvliegtuigen te leiden. Geld, wapens en kogels werden op de grasvlakte gedropt.

Winderige bivak bij Refuge de Prati

Het duurt ‘s avonds niet lang voor de berghut volloopt met bivakkers. Hoewel we normaal niet de toegang krijgen tot de eetruimte, laat de waard het deze avond wel toe. Buiten wakkert de koude wind steeds meer aan en hangt er een dichte mist. Zelfs de ‘die hards’ die ons eerst laconiek bekeken als we voorbij stoven met onze warmste kledij aan, vluchten uiteindelijk naar binnen.

Verantwoord of niet?
Duur: 5u45
Stijgen: 677m, dalen: 747m

‘s Morgens blijft het druppelen, zodat we de kletsnatte tent toch inpakken. We zijn de eerste van het kamp die vertrekken, de dichte mist in. Witrode GR-markeringen leiden ons over de graat. Terwijl het aan de oostelijke bergflank windstil is, worden we aan de westkant bijna weggeblazen.

Mistig en nat weer

Van het spectaculaire zicht op de Taravo-vallei is vandaag bitterweinig te zien. We lopen overwegend op automatische piloot. We zijn opgelucht als we nabij Bocca de Laparo de opschriften ‘Ouvert’ zien staan op de deur van een hut. Even trotseren we nog de gietende regen om een vuursalamander te bewonderen. Daarna vluchten we snel naar binnen voor wat Corsicaans brood met in olijfolie gedrenkte sardienen.

We vinden een herdershut om te lunchen

Het zijn duidelijk niet allemaal ervaren trekkers die de GR20 ondernemen. Heel wat (jonge) wandelaars hebben amper een waterdichte jas bij, laat staan deftige bergschoenen. Die zien natuurlijk dubbel af. Zeker op zo’n col als Bocca di Punta Mozza waar de wind bijna oorverdovend tekeer gaat. Dan ben je blij dat je een zware rugzak op hebt.

Als het uitklaart, zien we het grandiose uitzicht vanaf de bivakplaats

Eenmaal de top van de Monte Furmicula bedwongen, hebben we het ergste overleeft. Aan de oostelijke kant van de waterscheidingslijn lopen we in geen tijd naar Refuge d’Usciolu. De waard onderneemt vele muilezeltochten naar het nabijgelegen dorp Cozzano om de bevoorradingswinkel aan te vullen. Van vers brood tot knieverbanden. Voor elk wat wils!

Corsicaanse ranch
Duur: 8u
Stijgen: 845m, dalen: 1065m

De goede weersvoorspelling wordt op het terrein snel herzien. Sporadisch krijgen we eens een glimp van de grootse omgeving te zien en zien we de groene beboste flanken en de Middellandse Zee schitteren. Het duurt maar enkele seconden voor het mistgordijn opnieuw over het landschap valt.

Het gevecht tussen zon en wolken

Bij de afdaling naar het Plateau de Cuscione, breekt de zon opeens door. Het wordt zalig warm. Daar moeten we opnieuw afscheid nemen van Steven en Kelly die een knievriendelijker tochtje gaan doen op de grillige westkust.

Plateau de Cuscione

We stappen verder over het hoogplateau waar vroeger tijdens de zomerse “Transhumance” herders met hun ettelijke duizenden schapen uit droge lagere streken naar hier kwamen om ze te laten grazen.

Bij het Forcinchesi-riviertje is dit seizoen een grote slaaptent opgetrokken voor trekkers die de lange etappe naar Refuge d’Asinau niet kunnen overbruggen. Dit gebeurde nadat een solo-trekster het jaar voordien in ontbering stierf op de Monte Incudine. Wij besluiten hier gewoon wat te eten. Een Corsicaanse cow girl serveert ons enkele frisse orangina’s.

Klim naar de Monte Incudine

Voor een laatste maal klimmen we tot boven de 2000 meter. De top van de Monte Incudine is bij helder weer een ideale plaats om moeflons, arenden en lammergieren te spotten.

Bivak bij Refuge d’Asinau

Terug naar de ‘beschaving’
Duur: 6u
Stijgen: 487m, dalen: 968m

De ‘alpiene’ variant die tussen de rotsen van Bavella doorloopt is verre van alpien maar niettemin een pareltje. Na een steile klim vanuit de vallei van Asinau belanden we op de Bocca di u Pargulu. Bovenop de kam kijken we uit over het wolkendek en de uitgestrekte zee.

Bocca di u Pargulu

De enige noemenswaardige moeilijkheid is een steile rotspassage waar je je werkelijk aan de stalen ketting omhoog moet trekken. Heel wat dagtoeristen komen op dit avontuurlijke stukje GR20 af. Een vriendelijke bonjour hoort er echter bij de meeste niet bij. We zijn even terug in de ‘beschaafde’ wereld.

De enige moeilijke passage van de ‘alpiene’ variant

Het rotsmassief van Bavella werd tijdens de jaren ’20 door Zwitserse, Oostenrijkse én Belgische klimmers voor het eerst verkend. Nu zijn er zowat 120 klimroutes geëquipeerd waarvan de moeilijkste 8c gerankt staat. Je begint best vroeg want overdag kan de temperatuur hier fors oplopen. Materiaal huur je in de ‘école d’escalade’ bij de Col de Bavella.

Het landschap ziet er heel anders uit

Refuge di i Paliri is hét uitgangspunt om de Punta Tafunata di i Parili, letterlijk ‘een gat in een rots’, via een via ferrata of enkele klimroutes te beklimmen.

Overal beschilderde stenen bij Refuge di i Paliri

‘s Avonds genieten we van een lekkere kop verse kruidenthee die door de excentrieke waard was bereid. De hele bivakplaats is bezaaid met keien die zijn beschilderd met fragmenten uit ‘Le Petit Prince’.

De allerlaatste cols
Duur: 5u
Stijgen: 160m, dalen: 926m

Het landschap op een trektocht is voortdurend in beweging. De hoge bergen zijn verdwenen, alle klauterpassages achter de rug. En toch, telkens als je denkt dat je de laatste steile klim hebt gehad en dat het enkel wat uitlopen is naar Conca, het eindpunt van de Fra li Monti, dan opeens staat er weer een colletje op je te wachten.

De kust is al in zicht

Dan vraag je je af waar je al die energie vandaan hebt gehaald die hele tocht lang want je kuiten doen verdacht veel zeer. Eigenlijk wil je niet echt toegeven dat je wat hebt afgezien maar je bent eigenlijk wel tevreden als je Conca binnenloopt. Zeker als daar opeens enkele sappige vijgenbomen opduiken.

Een laatste blik op het Corsicaanse binnenland

Conclusie

Het traject loopt door een schitterend berglandschap en is erg afwisselend. De zwaarte van de GR20 wordt wat overroepen. Naar mijn mening vooral door die mensen die met een tekort aan ervaring, de route niet uitlopen of afgepeigerd het einde bereiken. Daarnaast hangt het uiteraard ook af van de mate waarop je zelfvoorzienend bent. In principe kan je makkelijk om de 3 dagen voor een doenbare prijs herbevoorraden en hoef je dus niet voor veel langer eten mee te doen. Er zijn wel veel mensen die het wel doen, wat het uiteraard wel een stuk zwaarder maakt.

Niettemin is het zeker een tocht die uithouding en techniek vereist. Wie hoogtevrees heeft, zal met sommige passages veel last ondervinden. Bergwandelervaring is een must.

Wij deden de tocht in 16 dagen, omdat we rekening moesten houden met de zwakke knieën van sommigen onder ons en we ook soms de moeilijkere varianten liepen. De standaardduur is 15 dagen. Etappes dubbelen is mogelijk maar maakt de tocht er niet gemakkelijker op. Het is veel leuker om je tijd te nemen en de varianten te volgen, die vaak deel uitmaken van het oude GR20-tracé. Dit verlengt wel de duur en zwaarte van sommige etappes maar zijn zeker en vast de moeite waard.

Voorzie ook tijd om hier en daar nog een topje mee te pikken en eventueel halt te houden bij slecht weer. Als het weer tegenvalt, is er meestal geen alternatieve (veiligere) route.

Wie geen tijd heeft om het hele traject af te leggen, kiest voor het noordelijke traject. Het is er ruiger en afwisselender. Ben je echter nog niet echt ervaren, dan is het zuidelijke traject een betere keuze.

Meer beelden in dit fotoalbum. Klik op ‘slideshow’ voor een diavoorstelling.

PRAKTISCHE INFO

BEREIKBAARHEID
Er zijn verschillende manieren om Corsica te bereiken:

  • Met het vliegtuig naar Ajaccio/Calvi
  • Met de trein (TGV naar Nice) en dan met de boot van Nice naar Calvi of Bastia
  • Goedkoopste en langste reis is via een vlucht naar Pisa (Ryan Air), trein naar Livorno en ferry (Corsica Ferries) naar Bastia

Op Corsica zelf zijn er verschillende busmaatschappijen actief. Op deze site vind je de uurroosters van alle treinen en bussen terug. Op de website van de Corsicaanse spoorwegen zou het ook mogelijk moeten zijn om biljetten aan te kopen. op zondag rijdt er geen enkele bus op Corsica (behalve stadsbussen).

  • In de zomermaanden is er een bus van Calvi naar Calenzana (juli en augustus). Wij hebben de kusttrein genomen naar Calenzana Lumio en de rest gelift.
  • Conca is niet bereikbaar met het openbaar vervoer. De gîte d‘étape (alias camping) organiseert vervoer in mini-busjes. Je kan ter plaatse gaan informeren.

TOPOGIDS
Topogids GR20 “A travers la montagne corse” (enkel in het Frans verkrijgbaar)

BEWEGWIJZERING
De witrode bewegwijzering van de GR is bijna niet te missen.

OVERNACHTING
De etappes van de GR20 eindigen telkens bij een berghut of gîte d’étape. Als je binnen wil slapen is tijdig reserveren nodig, vooral in het hoogseizoen (juli tot september).

Wildkamperen is verboden in Corsica en enkel toegelaten bij de hutten of gîtes d‘étape. Je betaalt €4 per persoon en dan kan je dan gebruik maken van een gasvuur, de vuilbak en de sanitaire voorzieningen.

OPGELET: Vanaf mei 2009 moet er nu ook gereserveerd worden voor de bivakplaatsen. Dit kan online via de website van het natuurpark. Voorlopig werkt het reservatiesysteem echter niet, en dus zal deze regel wellicht pas vanaf 2010 in voege treden.

BEVOORRADING
Bevoorrading in de berghutten:
In de meeste berghutten is er beperkte bevoorrading mogelijk. Het is soms mogelijk om warm avondeten te krijgen, maar misschien kan je dit ook best reserveren.

Wij hebben om de 3 dagen bevoorraad, in die hutten die over een groter assortiment beschikken aan een redelijke prijs (omdat ze bevoorraad worden via een autoweg). Brood hebben we gekocht om ‘s middags te eten. ‘s Morgens aten we cruesli of muesli en ‘s avonds pasta of rijst met een blikje vis en wat saus erbij. Mocht ik de tocht nu overdoen, dan zou ik wellicht meer eigen voeding meenemen, maar wel een voedselpakket achter proberen te laten in Vizzavona. In dit geval zou ik eigen gedroogde groenten en vlees meenemen uit België en onderweg pasta en rijst kopen. Snacks en brood (als afwisseling) zou ik ter plaatse inkopen.

Drank in de berghutten:
Reken op €2,5 à €3 voor een blik cola in de berghutten, €2 in de skioorden. Bier kost ongeveer €1 duurder. Voor een fles Corsicaanse tafelwijn betaal je 5 à 6 Euro. Water kan je altijd gratis tappen aan de bron.

Enkele clichés opzij gezet: In augustus is het in de bergen niet té warm om te wandelen. Het temperatuursverschil met de Corsicaanse kust en lagere binnenland is groot. Bovendien is het in augustus ook niet noodzakelijk drukker dan in september. Wat we wel deden is op tijd vertrekken, want ‘s morgensvroeg is het altijd frisser om te klimmen en zo waren we ook op tijd bij de volgende berghut om een goed bivakplaats te vinden; we waren dan ook met 6 personen. Of je de route van zuid naar noord doet of omgekeerd, hangt af van je eigen voorkeur. De meeste lopen hem van noord naar zuid omdat het de traditie is (topogids wordt

2 reacties

  1. Een zeer mooie reportage. Heb zelf samen met een vriend de GR 20 gelopen. We hadden voordien
    om te oefenen het traject van haute Asco tot col perdu en terug gelopen. Zijn gaan zwemmen in de Lac de capitello een ijskoude ervaring.
    .

Plaats een reactie