Ontdekkingstocht door het Parco Nazionale di Gran Sasso

7-daagse trektocht door de Centrale Apennijnen

Als je de reisgidsen moet geloven, bestaat Midden-Italië enkel uit Toscane en Umbrië. Er ligt echter nog een veel ongerepter en onbekend stukje Italië wat zuidelijker, op enkele uurtjes sporen van Rome, in het midden van de Apennijnen.

Abruzzo telt maar liefst drie nationale parken, waaronder het oudste van Italië (Parco Nazionale d’Abruzzo). De laatste beren, wolven en gemzen van de Apennijnen lopen er nog rond en ook de flora is meer dan de moeite waard; er groeit o.a. Apennijnse edelweiss.

Wij wandelden in 7 dagen van Teramo naar Bariscinao, via een kronkelende route door het Parco Nazionale di Gran Sasso e Monti della Laga.

Uitzonderlijke hittegolf

Het kleine regionale treintje staat verdoken om de hoek in het bloedhete stationnetje van Terni. Na een zwierige rit doorheen de beboste heuvels van de Apennijnen komen we aan in de hoofdstad van Abruzzo: L’Aquila. Het ommuurde stadje ligt tussen de hoge toppen van de Gran Sasso en de grassige bergkam van de Monte Sirente.

Fort in L’Aquila, de hoofdstad van Abruzzo

Met veel enthousiasme gaan we het regionaal toeristisch bureau binnen om onze tocht door het Gran Sasso Nationaal Park wat beter voor te bereiden. De dame kent enkel Italiaans en zelfs met mijn pocketboekje geraken we geen stap verder. We leggen er ons al bij neer dat het dit jaar een echte verrassingstocht gaat worden.

Hotel Duomo ligt in het centrum en biedt ons een kokende kamer aan. Volgens de gastheer is het normaal nooit zo warm in september en met het wereldkampioenschap rolschaatsen dat plaatsvindt, kunnen we geen andere kamer krijgen. Gelukkig koelt het ‘s nachts flink af zodat we na een hectische reisdag toch een oog dicht kunnen doen.

Kermiskoers
Afstand: 10km
Hoogtemeters: 100m stijgen, 40m dalen

We nemen een blauwe Arpabus naar Teramo, een historisch stadje gelegen aan de andere kant van de bergketen. We stappen uit temidden een kermiskoers. De winnaar krijgt als hoofdprijs een hele ham!

Kerk in Teramo

Het is even zoeken naar een restaurant dat open is, maar daarna genieten we op een gezellige patio van Italiaanse pasta met ricotta en gegrild vlees.

Te voet vertrekken we richting Montorio-al-Vomano, via de grote weg want Teramo valt buiten het beslag van mijn kaart. Onderweg eten we wilde vijgen en perziken. Een hagedis zit ons verwonderd toe te kijken.

Amandelnoten plukken in een boomgaard op weg naar Montorio-al-Vomano

Nabij San Lorenzo kan ik eindelijk een leukere route naar Montorio uitstippelen. We klimmen door een olijfboomgaard en plukken amandelnoten. Als we het stadje doorkruisen op zoek naar een logement, worden we een levende attractie. Italianen kijken ons met grote ogen aan. Pelgrims zijn duidelijk niet meer wat ze geweest zijn…

Luxetrekkers
Afstand: 24km
Hoogtemeters: 1209m stijgen, 0m dalen

‘s Morgens nemen we een typisch Italiaans ontbijt in een lokale bar. Na één croissant opgevuld met abrikozengelei en een heerlijke cappuccino, gaan we op pad. Onze pogingen om via onverharde wegen een leuke weg te vinden naar Cusciano zijn tevergeefs. Ze zijn al allemaal toegeëigend door de lokale bewoners.

Gelukkig is het rustig op de asfaltweg. Kleine dorpjes liggen genesteld op de steile groene flanken van de vallei. Rotsformaties houden alles op zijn plaats.

Eén simpel bordje nabij het kerkhof van Cusciano duidt het pad naar Cerqueto aan. De natuurstenen huizen langs het pad zijn al lang in verval, net als de verroeste sneeuwruimers op de weg naar het dorp.

Klim naar Pietracamela

Bij de kerk is er opnieuw water te vinden. In elk gehucht is wel een bron. Na enkele gedroogde vijgjes, trekken we verder naar Pietracamela. We volgen het rode ruiterpad op de kaart richting het pittoreske dorpje.

We brengen een bezoekje aan het informatiecentrum van het nationale park om ons over de weersverwachtingen in de bergen te informeren. De man kijkt me verontwaardigt aan. Hoe kan hij nu weten wat voor weer het morgen zal zijn?!

Alles is volgeboekt in Pietracamela en dus zit er niets anders op dan naar Prati di Tivo te wandelen, een belangrijk skioord. We volgen eerst de richting van Rio Arno om dan voor de rotsen links, achter een huis met honden, het juiste pad te vinden. Gelukkig wijst de bewoonster ons de weg.

Wilde paarden langs het pad naar Prati di Tivo

We komen toe in het verlaten skioord, vol grote en doodse hotels. De Monte Piccolo wordt gesluierd door de mist. Regen valt opeens met bakken uit de lucht. Door de achterdeur van het viersterrenhotel Miramonti lopen we ietwat beschaamd naar binnen. De gastvrouw verwelkomt ons echter met open armen. We worden enkel de kamer aangerekend en krijgen een gratis avondmaal, inclusief wijn, en ontbijt.

Eendaagse huttentocht
Afstand: 14,5km
Hoogtemeters: 1350m stijgen, 685m dalen

Via een bospaadje bereiken we de zetellift die je naar de bergkam van Arapietra brengt. Blijkbaar zijn wij de enige toeristen die liever te voet gaan. De afslag van de Sentiero Italia is bijna niet meer te zien. Ik merk nog net de verbleekte roodwitrood-merktekens op die je het bos insturen. Daarna is echter alles verdwenen zodat we beslissen verder de schuivende zitjes te volgen. Via een echte directissimo, klimmen we de steile bergweide omhoog en blazen uit op de col.

Klim naar de bergkam van Arapietra

De imposante Appenijnse bergketen torent boven de groene heuvels uit. Wolken komende van de Adriatische Zee worden de hoogte ingejaagd. Tussen de verticale rotswanden wandelen we naar Rifugio Franchetti, een kleine en gezellige berghut. Hier en daar staat nog een rotsplantje, dat tussen de rotsblokken wegduikt voor de snelopkomende mist.

Bergpad naar Rifugio Franchetti

Gelukkig is de bewegwijzering hier voldoende om je weg door (en onder) de grote rotsblokken te vinden. Anders leidt de hond van de huttenwaard je wel de weg.

Normaal zouden we slapen in Rifugio Franchetti maar doordat we daar al rond de middag aankomen, besluiten we om verder te wandelen naar Rifugio Garibaldi. De huttenwaard reserveert voor ons alvast drie posti letto.

De berghut is de oudste van het massief en werd in 1886 gebouwd als vertrekpunt voor de beklimming van de Corno Grande.

De hoogste top van de Apenijnnen reikt zo’n 2912m hoog en is zoals zijn naam al doet vermoeden, één grote rots. Op zijn noordflank ligt ook de zuidelijkst gelegen ijsstroom van Europa: de Calderone-gletsjer. Er lopen talloze klimroutes en ook één wandelroute naar de piek. Het weer leent er echter niet toe. Terwijl we over rotsen klauteren en ons wagen aan gevaarlijke passages, breekt een onweer los. De mist laat maar af en toe eens een glimp van de grootse omgeving zien. Misschien maar beter zo want dan ziet moeder niet wat ons nog allemaal te wachten staat.

Temidden de wilde Apennijnen

Rifugio Garibaldi bestaat uit één vertrek dat dient als eet- en slaapplaats. Met in het achterhoofd dat Rifugio Duca degli Abruzzi een iets grotere hut is en daarbij nog mooier gelegen is op een bergkam, excuseren we ons en klimmen verder naar de andere berghut. Helaas, hij is volledig ingepalmd door een bende schoolkinderen.

Een smal pad leidt ons naar Rifugio Garibaldi

In een twintigtal minuutjes kan je echter afdalen naar de Campo Imperatore, een enorme hoogvlakte waar grote kuddes schapen zomers grazen en waar in de winter aan wintersport wordt gedaan. We kiezen voor de Albergo Campo Imperatore, waar ooit de beruchte Mussolini in de tweede wereldoorlog gevangen gezet werd na zijn afzetting als president. Gezanten van Hitler kwamen hem na twee weken al bevrijden via een gedurfde vliegtuigactie.

Nooit meer trekken…
Afstand: 20km
Hoogtemeters: 494m stijgen, 2188m dalen

Het is stralend weer als we de hoogvlakte oversteken en tussen de distels en bloeiende stalkaarsen naar de Vado di Corno, een lage bergpas, wandelen.

Afdalen naar Campo Imperatore

Daar kijken we pal op de oostflank van de Corno Grande. De grote kalkstenen rots staat haarscherp afgetekend in de helderblauwe lucht.

Corno Grande, de hoogste top van de Apennijnen

In plaats van meteen af te dalen richting Isola, volgen we verder de bergkam. Zo lopen we op de rand van de hoogvlakte en de vallei van de Mavone, die ontspringt in het Gran Sasso-massief. Het paadje wordt alsmaar avontuurlijker. We zoeken een uitweg naar links maar er is niks te zien. Dan maar verder over Monte Brancastello en een gevaarlijke richel naar Il Vado. De route loopt over een rotsige graat met aan weerszijden een bijna loodrechte afgrond.

We volgen de bergkam naar de Monte Brancastello

Mijn moeder is blij aan de afdaling van 1800m te beginnen. Zoiets wilt ze nooit meer van haar leven meemaken. En als ma zich wat meer in haar sas voelt, begint mijn vader te mokken. Afdalen is duidelijk niet zijn specialiteit. Door het lange gras en de serieuze hellingsgraad, gaat hij ettelijke keren onderuit. De ene keer al wat spectaculairder dan de andere. Zelfs de weinige roodgeelrode bewegwijzering die aangebracht was op stenen is al deels naar beneden gerold.

Het begin van een urenlange afdaling naar Pretara

In het bos bakken we oud brood met kaas en hesp op Esbit, een soort aanmaakblokjes die je, in tegenstelling tot gascartouches, wel mag meenemen op het vliegtuig. De croques smaken heerlijk.

Na een lange afdaling komen we juist voor het donker in Pretara terecht. Daar is het maar een viertal kilometertjes meer via de weg naar het klooster van San Gabriele. Daar is echter geen plaats voor ons dus gaan we maar weer op hotel.

Apennijnse wildernis, alias Sentiero Italia
Afstand: 17,5km
Hoogtemeters: 397m stijgen, 336m dalen

In Isola klimmen we een steil paadje omhoog (nr.236), wat een bewegwijzerd ruiterspad zou moeten zijn. Alles verloopt goed tot we een asfaltwegje oversteken. Het pad wordt meer en meer overgroeit tot het volledig verdwijnt.

De Corno Grande domineert de omgeving

We klimmen richting de bergkam waar de Sentiero Italia loopt. Het is het belangrijkste lange afstandspad van het schiereiland, dat van noord naar zuid het land doorkruist. Het kleine paadje geeft maar weinig de indruk veel belopen te zijn. Eerst zijn er nog duidelijke tekens terug te vinden maar bij een vervallen huis, verdwijnt het in de wildernis. Er zit niets anders op dan af te dalen door de dichte begroeiing. Kleine boompjes, varens, doornstruiken, distels en braamtakken schuren langs onze benen. Geheel gehavend en moe van de lange afdaling, komen we toe in San Massimo.

Op zoek naar de Sentiero Italia

We zijn blij om op de gemakkelijke asfaltweg te lopen. Er rijdt amper een auto voorbij en er staan zelfs courgettes in de berm. Een drietal exemplaren verdwijnen in mijn rugzak. Langs de weg naar Castelli staat het ene keramiekwinkeltje naast het andere; het dorp staat bekend om zijn aardewerk. Het ligt in de schaduw van de Monte Camicia waarvan de flanken met dichte groene naaldwouden bedekt zijn.

In de straatjes van Castelli

Onze B&B “Vecchio Mulino” ligt beneden in de ravijn en is een pas gerestaureerde molen. Het ontbijt is er op zijn Italiaans: voorverpakte croissants, enkele beschuiten én een groot bord met zandkoekjes.

Toch nog doorgewandeld…
Afstand: 26,5km
Hoogtemeters: 1510m stijgen, 661m dalen

Na een rustdag en wat beraad, besluiten we toch door te wandelen langs de Sentiero Italia naar Castel del Monte. Het zou een lange etappe worden maar het zonnetje straalt en de bewegwijzering is ongewoon goed. De GR-wandelmicrobe zit ons weer in de benen. Enkel de kleuren zijn omgedraaid. Rood staat boven wit!

Voor het eerst een uitstekende bewegwijzering

Juist na de middag komen we aan de Rifugio Tito Acerbo die men aan het restaureren is. Italianen houden er een uitgebreide picknick. We zoeken een rustig plekje om de courgettes te stoven en eten die samen met zalm in blik en enkele platte broodjes. Mmmm…

Een steil bospad leidt ons naar de bergpas Vado di Siela. Op de rand van het bos is het even zoeken maar als we door de weide schuin omhoog klimmen, krijgen we weer verf in zicht. Koeien en paarden met bellen grazen langs de vele parallelle paadjes.

Wilde paarden op weg naar Vado di Siela

De Campo Imperatore heeft hier een heel andere aanblik dan bij onze eerste doorsteek; hier is het plateau nog uitgestrekter, nog schraler.

De desolate Campo Imperatore

Midden de vlakte bij een kruispunt van drukke autowegen, staat een houten chalet waar je vlees kan kopen om buiten op één van de vele barbecues te roosteren. Italianen maken daar gretig gebruik. Wij kopen een fles koude cola en enkele mozzarellabolletjes.

Door een droge rivierbedding richting Monte Bolza

Wat verder is het weer de rust en verlatenheid van de Abruzzese natuur. Na het doortrekken van een lange droge rivierbedding, omgeven door rotsen, zien we een pad lopen richting Monte Bolza, een kegelvormige rotspartij.

Klim naar Monte Bolza met de Campo Imperatore op de achtergrond

Het landschap is helemaal anders dan de streek ten noorden van de Gran Sasso, waar het veel groener is. Schraal begroeide heuvels liggen rond de versterkte dorpen. Enkel beneden in de dalletjes wordt de grond bewerkt; de licht glooiende flanken liggen braak. Paden liggen er verkommerd bij. De Sentiero Italia is amper te herkennen.

Landschap nabij Castel del Monte

Juist voor het donker komen we toe in Castel del Monte. Na het kopen van druiven aan één van de kraampjes op het levendige marktpleintje gaan we op zoek naar een slaapplaats. Al snel worden we bijgestaan door de lokale bevolking die ons een B&B inloodst. Niet meteen goedkoop maar erg rustiek ingericht.

Castel del Monte

De laatste loodjes…
Afstand: 17km
Hoogtemeters: 244m stijgen, 699m dalen

We worden misleid door de bewegwijzering. Het pad dat we volgen naar Calascio is de SI niet maar wel zo aangeduid. We volgen eventjes de weg volgen om dan op de juiste route terecht te komen. Wat verder is de weg volledig overwoekerd en lopen we over omgeploegde akkers.

Wandelen naar Calascio

De kaart wordt elke vijf seconden geraadpleegd tot we de imposante burcht van Rocca Calascio bereiken.

De burcht van Rocca Calascio

Via een onverharde weg wandelen we naar Santo Stefano di Sessanio, nog zo’n prachtig dorp. De kleine geplaveide straatjes tussen de natuurstenen huizen zijn een waar doolhof. Op een gezellig terras, genieten we nog eens van de regionale keuken met zijn gegrilde lamsvlees en tagliatelle met champignons.

Wandelen naar Barisciano

Het pad naar Barisciano heeft de tand des tijds niet doorstaan. We moeten dus verder de autoweg volgen naar het stadje. Als we afdalen naar de vallei van de Aterno, zien we veel kasteelruïnes op de heuvelkammen liggen. Ze liggen langzaam weg te kwijnen in de verwilderde natuur van Abruzzo. Net als vele oude migratiepaden waar vroeger honderdduizenden schapen naar het zuiden trokken voor voedsel, zullen ook zij helemaal verdwijnen.

Conclusie

Een streek met ongerepte natuur, verwilderde paden en rust. Je reist best buiten de warme zomermaanden juli en augustus. Het late voorjaar (mei/juni) en het vroege najaar (september/oktober) lijkt me het meest aangewezen want in andere periodes kan je sneeuw verwachten.

Het is zeker mogelijk om van het ene gebied naar het andere door te trekken, vb. van Gran Sasso NP via Maiella NP naar Abruzzo NP. Voor elk gebied zou je toch ongeveer 5-7 stapdagen mogen rekenen waardoor je snel 2-3 weken zoet bent.

Meer beelden in dit fotoalbum.

PRAKTISCHE INFO

BEREIKBAARHEID

Vervoer naar Abruzzo:

  • Vlucht naar Rome
  • Rome Fiumicino Airport staat via de dure Leonardo Express in verbinding met het station Roma Termini. Vandaaruit kan je relatief goedkoop reizen naar L’Aquila. Het is zo’n 3,5 uur reizen (200km) naar de hoofdstad van Abruzzo, met eenmaal overstappen in Terni.
  • Bij het terugkeren, kan je vanuit Sulmona de rechtstreekse trein nemen naar Roma Tiburtina (prijs). Vandaaruit heb je een goedkopere transfer naar de luchthaven.

Tip: Milieuvriendelijker alternatief is nachttrein nemen vanuit Parijs (goedkope tickets mogelijks te verkrijgen via www.sncf.fr)

Vervoer in de streek zelf:
Arpa-bussen rijden in de hele regio en vervoeren je voor weinig geld over een lange afstand. Het is een populair vervoermiddel voor de lokale bevolking. Het is wel onmogelijk om van Castelli (aan de noordzijde van de bergketen) naar Castel del Monte (aan de zuidkant) te geraken of van daaruit naar de Pescara-vallei te reizen (bijvoorbeeld om de Maiella te bezoeken). Men moet helemaal terug naar L’Aquila om vandaaruit via de bus of trein een andere gebied aan te doen.

OVERNACHTING
Onduidelijk of kamperen toegelaten is maar gezien het wilde karakter en de weinige toeristen lijkt het me geen probleem.
In principe zijn er genoeg logementen om een doorgaande trektocht zonder bepakking mogelijk te maken. De berghutten zijn tot eind september open.. Hotels zijn er in overvloed, van verschillende niveaus. B&B’s zijn er veel minder en agriturismo’s (slapen bij de boer) zijn meestal erg afgelegen en moeilijk bereikbaar.

Onze lijst:

  • L’Aquila: Hotel Duomo
  • Montorio-al-Vomano: Hotel Vomano
  • Prati di Tivo : Hotel Miramonti
  • Campo Imperatore: Ostello Campo Imperatore
  • San Gabriele: Hotel Paradiso
  • Castelli: B&B Vecchio Mulino
  • Castel del Monte: B&B Casa Tuccella
  • Sulmona : Hotel Stella

KAARTEN

  • CAI 1:25.000 Gran Sasso (voor centrale gedeelte)
  • Carta Turistico-Escursionistica 1 :50.000 (niet geactualiseerd, enkel nuttig voor randgebieden die niet op de CAI-kaart zijn opgenomen, paden kunnen wel verdwenen zijn, nuttig boekje met accommodatielijst).

Zelf hadden we een wandelkaart van Kompass bij maar waren hierover niet tevreden want weinig detail en verouderd.

BEWEGWIJZERING
Eigen uitgestippelde route met stukken de Sentiero d’Italia. Kennis van kaart (en kompas) is aangewezen, alsook een gezonde portie zin voor avontuur.

INTERESSANTE GIDSEN EN LINKS

Boeken

  • De natuurreisgids Italië van Cantecleer, door Tim Jepson, biedt interessante informatie over de nationale parken van Abruzzo.
  • Voor diegene die net als ons, niets van het Italiaans begrijpen, is de ANWB Taalgids Italiaans (in pocketformaat) een aanrader. Het is wel echt behelpen om een conversatie te voeren. Enkel ouderen kennen wat Frans of Engels, meestal emigranten die zijn teruggekeerd. Jongelingen kennen enkel Italiaans!

Verslagen & artikels

  • Hier een verslag van een tocht die Jaap van der Veen met vreemde voettochten van NKBV maakte. Ze gingen van de Gran Sasso NP naar de Maiella NP.
  • In Op Pad 4/2007 verscheen een artikel over dagtochten in Parco Nazionale delle Maiella. Het artikel vind je hier en de praktische informatie hier
  • In Op Pad 5/2005 verscheen een artikel over een trekking door Parco Nazionale d’Abruzzo. De praktische info rond de tocht is op de website van Op Pad terug te vinden.
  • Hier is een verslag over een SNP-tocht van Marga en Gerjo door Parco Nazionale d’Abruzzo

Enkele interessante links over de regio:
http://www.regione.abruzzo.it/turismo/
http://abruzzo2000.com/
http://www.initaly.com/regions/abruzzo/abruzzo.htm
http://www.gransassolagapark.it/new/index.asp

BEVOORRADING

Er is een elk dorp zeker een kleine supermercato of alimentari te vinden. Deze zijn ‘s morgens en ‘s avonds open. Je vindt ook telkens een bron bij de kerk of op het marktplein. Op elk perron van de spoorwegstations staat een drinkkraantje.

3 reacties

  1. Beste Debbie,

    Een mooi verslag van je tocht in de Abruzzo.
    Misschien maak ik volgend jaar een trip van een week naar dezelfde regio met mijn partner.
    Heb je tips voor een trektocht van drie dagen in het Parco Nazionale di Gran Sasso?
    Wildkamperen of kamperen bij een rifugio heeft onze voorkeur, maar verblijven in rifugios kan ook.
    Ik hoor soms dat het moeilijk is om water te vinden in het park. Klopt dat?

    En nu ik je toch lastig val … Ik denk eraan om de Nordisk Halland 2 LW tent te kopen (de lichtgewicht versie van de Halland 2 PU). Het is een lichte tunnel, stijl Hilleberg Nallo 2. Ken je iemand die deze tent heeft? Ik heb enkele vragen waarop het internet me geen antwoord biedt, o.m. over de verluchting.

    Met vriendelijke groet, en hartelijk dank voor je tijd!

    Mvg,

    Peter Graller

    • Als ik niet lastig gevallen wilde worden, dan moest ik nooit aan een site begonnen zijn. 🙂

      Het is natuurlijk al eventjes geleden dat we deze tocht ondernamen (2005). Het gebied rond de Gran Sasso zelf is het meest alpien. Prati di Tivo of Campo Imperatore lijken me de twee uitvalbasissen. Ik zou dus een recente kaart kopen van de regio en daar een tocht uitstippelen. Water kan inderdaad een probleem zijn want het is een kalkgebergte, al kan je bij de hutten wel aanvullen. Als je vroeger in het seizoen gaat vb. juni, zal je makkelijker water kunnen vinden. Kamperen is niet overal mogelijk. Enkel nabij Rifugio Garibaldi waren er – voor zover ik me kan herinneren – grassige plekken, rond de andere hut die we passeerden (Refugio Franchetti) is het veel te rotsig.

      • Beste Debbie,

        Mijn excuses dat ik wat laat reageer, maar heel erg bedankt voor de informatie.
        Nog veel pret.
        Dit is trouwens een geweldige site.

        Mvg,

        Peter Graller

Plaats een reactie