Rond de Matterhorn en de Monte Rosa

11-daagse huttentocht die de Tour de Monte Rosa en de Tour de Matterhorn combineert.

Mijn ouders zagen het niet zitten dat ik in het kader van mijn thesis alleen naar Polen trok, en raadden me aan de last minutes van enkele wandelorganisaties te bekijken. Deze tocht sprong meteen in het oog. Volgens Te Voet een zware trekking die enkel geschikt is voor ervaren bergwandelaars. Tot de laatste hoorde ik toen nog niet maar het eerste zag ik wel helemaal zitten.

De eerste zullen de laatste zijn
Duur: 35min
Hoogtemeters: 383m stijgen, 0m dalen

Niet iedereen verschijnt op tijd op het appèl aan het kerkje van St-Jacques, het hoogste gelegen dorp in Val d’Ayas. Walter komt van een inlooptocht in de Vogezen en ook Hugo is nog onderweg. We vertrekken alvast naar boven, naar Rifugio Ferraro, bijna 400m hoger. Het paadje begint links van de kerk en ik zet meteen de toon. Mijn starttempo wordt door de mannen doorgetrokken tot aan de berghut en 35min later zitten we allemaal op het terras. De eerste zullen de laatste zijn…

Refugio Ferraro

Voor het avondeten is een aperitief voorzien met Louis, onze Vlaamse gids. Omdat onweer dreigt, blijven Hugo en Walter beneden slapen. Zij kunnen dus niet meegenieten van het uitgebreide en lekkere avondmaal dat Fausta, de huttenwaardin, bereidt.

Messias
Duur: 6u30
Hoogtemeters: 1658m stijgen, 850m dalen

Terwijl Walter en Hugo eindelijk naar boven kunnen, dalen Peter en Willy noodgedwongen weer af. De auto’s op het kerkplein moeten verplaatst worden want op 15 augustus is het feest en dan wordt de hele dorpskern ontruimd. Ze parkeren de wagen bij Rifugio Casale.

Rond half negen kunnen we eindelijk vertrekken. We mogen meteen onze regenjas aandoen voor de klim naar Colle de Bettaforca. Ik klim nog wat verder om te genieten van het uitzicht op de Ghiacciair del Lys. Als ik terugkeer wijzen twee Italiaanse alpinisten naar boven; een gems zit ons vanboven op een rots aan te staren.

Ghiacciair del Lys

De afdaling loopt eerst onder de kabelbaan door om dan wat lager zigzaggend door een naaldwoud Valle di Gressoney te bereiken. Onderweg genieten we van een prachtig uitzicht op de hoogste toppen van het Monte Rosa-massief o.a. Castor en Lysskamm.

Nabij het dorpje Stafal wordt beslist geen lift te nemen. Enkel Hugo laat zich naar boven schuiven terwijl de rest van de groep door het mooie Valle di Mos klimt. Terwijl wij het voedzame noten- en rozijnenbrood naar binnen spelen, zit Hugo te genieten van een warme maaltijd in Rifugio del Lys.

Valle di Mos

De route loopt tussen een weelde van bloemen. Jammer dat er geen plantenkenner bij is.

De beklimming naar Rifugio Guglielmina is lang en saai. We klimmen over steile skipistes met enkel losse aarde en grint. Een hardnekkige mist komt opzetten en omdat de gids aan de staart van de groep loopt en de eerste al lang uit het zicht verdwenen zijn, weten we nabij Col d’Olen niet goed meer welke kant op. Gelukkig komt juist een groep Spaanse trekkers voorbij die een kaart bijhebben.

Rifugio Guglielmina

Rifugio Guglielmina was oorspronkelijk een befaamd berghotel, eind 19de eeuw het hoogste in Europa. In 1994 werd het door de gelijknamige familie opnieuw geopend als berghut.

Bij het slapengaan breekt een hevig onweer los, maar als ik in het bed bijna helemaal wegzak, ben ik al snel vertrokken naar dromen(wandel)land.

Walsers
Duur: 6u (+ veel tijd verloren door GTA proberen op te pikken)
Hoogtemeters: 389m stijgen, 1694m dalen

De mist is nog niet helemaal opgetrokken zodat we het mooie uitzicht niet te zien krijgen. We lopen eerst een hele tijd langs een brede onverharde weg die kronkelend de skipiste volgt alvorens een paadje te kunnen nemen richting Passo Foric. Een bergmarmot zit ons gade te slaan terwijl we ons eerste sneeuwveld van de tocht traverseren.

Op naar de Passo Foric

Met onze gamashen aan starten we aan de natte en glibberige afdaling door de Otrovallei. Enkele gezellige Walsergehuchtjes als Pranmisura en Otro liggen langs de geplaveide wandelroute. Op elk verdiep van de houten chalets zijn lange terrassen geconstrueerd. De achtergevel van de woning is in de helling gebouwd omwille van de isolerende werking.

Afdalen in de Otrovallei

Tussen 1200 en 1300 na Chr. trokken oude Duitse stammen over de hoge Alpenpassen op zoek naar onbewoonde hooggelegen vruchtbare gronden. Beetje bij beetje verspreidden de Walsers zich over het hele alpengebied van Valle d’Aosta (Italië) tot in Voralberg (Oostenrijk). De Walsermigratie bereikte haar hoogtepunt tussen 1400 en 1500.

Om de veestapel, hun enige rijkdom, gedurende het gehele jaar te kunnen voeden, bewerkten ze de grond. Daarnaast voerden ze handel met de plaatselijke bevolking. Deze laatste had geen probleem met de nieuwe inwoners omdat men niet geïnteresseerd was in hooggelegen gronden.

Ook de feodale heren, eigenaars van de vallei, waren tevreden. De verse rekruten voor hun privé-milities konden immers uitstekend met wapens omgaan.

We passeren Walsergehuchtjes als Pranmisura en Otro

Na een lange “Buongiorno”-afdaling bereiken we het drukke dorp Alagna Valsesia waar we onder het kerkportaal lunchen. Ook vandaag hebben de Italiaanse weergoden geen mooi weer te bieden. De koster heeft er gelukkig niets op tegen maar we moeten alles wel proper houden.

Als ik voorstel om van de Tour du Monte Rosa af te wijken en een mooiere wandelweg te volgen naar de Rifugio Pastore, krijg ik al snel de hele groep mee. De Grande Traversata della Alpi (GTA) volgt niet de autoweg langs de rivier maar loopt via de gehuchtjes Wold en Goreto langs de steile beboste bergflank naar de berghut. Enkel Hugo heeft al in zijn glazen bol gekeken en weet dat je best de normale route volgt.

We klauteren de helling op en proberen de rode bollen te volgen. Maar na 2 keer 100m steil klimmen, moeten we constateren dat het pad verdwenen is. Op de terugweg komen we van enkele voorbijgangers te weten dat een zomerlawine twee jaar geleden het hele pad heeft weggevaagd.

Uiteindelijk lopen we toch over de TMR die via de weg naar de Rifugio Pastore loopt. Ondertussen is de broek van Walter wel al gescheurd en Vincent, die eventjes dacht dat hij Tarzan was, had een pijnlijke pols.

Rifugio Pastore

Na wat normaal de gemakkelijkste etappe van de tocht zou moeten zijn, kom ik vermoeid toe. Na een partijtje kaarten, gaan we uitgehongerd aan tafel en krijgen we een 4-gangenmenu voorgeschoteld om u tegen te zeggen.

Senioren
Duur: 7u30
Hoogtemeters: 1196m stijgen, 1418m dalen

Het geplaveide pad slingert geleidelijk de berghelling op naar Colle del Turlo. Het weer is iets beter zodat we de Margheritahut zien liggen, op een hoge haarscherpe bergkam tussen de eeuwige sneeuw van het Monte Rosa-massief.

Monte Rosa-massief

De mist komt geleidelijk weer op en al snel is van het landschap niets meer te zien. Mijn benen willen vandaag helemaal niet mee en dus haal ik mijn wandelstokken boven. Na wat gesukkel steek ik ze weer weg; ik kom er eerder trager dan sneller mee vooruit. De laatste meters van de col klauteren we over rotsbrokken naar boven.

Op naar Colle del Turlo

Op de bergpas begint het te regenen en al wandelend en glijdend dalen we het aardepaadje af. Met zijn achten bezetten we het bivakhutje Lante. Het is best krap maar met Ivo als buitensmijter en Willy als kok, wordt alles goed georganiseerd.

Het giet water als we de afdaling verder zetten door de groene vallei van Quarazza. Af en toe zorgt Vincent voor wat vertier door een elegante uitschuiver te maken. Als we beginnen lopen, doet tot onze verrassing ook Hugo mee. Wat later weten we waarom, er is een terrasje bij het Lago della Fate. Daar neemt Walter zijn hightech-fotomateriaal uit de zak om een groepsfoto te maken. Sommige groepsleden zie je amper zitten achter die halve liters bier…

Vanuit het gezellige Staffal is het nog even stappen langs de weg naar het naburige dorpje Pecetto. Het onthaal in hotel Edelweiss is bijzonder onvriendelijk. Ook in de eetzaal kijkt het gepensioneerde cliënteel en de jonge Italiaanse opdieners ons meewarig aan.

Vleeskeuring
Duur: 6u
Hoogtemeters: 337m stijgen (zonder lift: 1178m), 1178m dalen

Het heeft de hele nacht geregend en ‘s morgens is er amper beterschap merkbaar. Ons plan om de lift naar de Monto Moro-pas te schrappen, wordt al snel door Louis opgeborgen. Als kleine toegeving, zouden we wel nog naar het tussenstation mogen klimmen.

We steken een onstuimig riviertje over en passeren rakelings langs een omheining met stroom. Zoals gewoonlijk is het Vincent die er een pijnlijk achterwerk aan over houdt.

Na een uurtje klimmen door de gietende regen zijn we helemaal doorweekt. Jammergenoeg vindt onze gids na een lange zoekactie de technicus van de lift en schuiven we wat later in een ruime cabine verder de dichte mist in. Nabij de Monto Moro pas vluchten we de Rifugio Oberto binnen. Terwijl de kleren drogen bij de kachel, nippen we van ons Minestronesoepje en smullen van brood, kaas, hesp, chocolade en vers fruit.

Via een kabelzekering geraken we veilig over de natte massieve rotsplaten op de bergpas. Het goudkleurige Mariabeeld staat eenzaam in de mist bovenop Monte Moro. We dalen al klauterend af over ruwe rotsblokken en glijden door een sneeuwveld. De mist trekt wat op en in de verte zien we de Staussee Mattmark al liggen, die zijn lichtblauwe kleur dankt aan het smeltwater dat het stuwmeer voedt. We trekken Zwitserland verder binnen en lopen naar het dorpje Saas Almagell.

Staussee Mattmark

In Hotel Monte Moro krijgen we een hartelijk onthaal. Voor de tweede maal krijg ik spontaan een eenpersoonskamer aangeboden. Zo heb ik weinig last van gesnurk en kan ik mijn kleren naar hartelust wassen en drogen. Ik geniet van het schouwspel bij de bar waar mijn mannelijke reisgenoten de dochters des huizes het hof maken.

Berghooligans
Duur: 7u
Hoogtemeters: 448m stijgen, 506m dalen

Walter komt tot onze grote verbazing met zijn korte broek opdagen bij de ontbijttafel. We krijgen meteen “Goeiemorgen berghooligans” als begroeting. ‘s Nachts was zijn trouwe lange broek om een nog onbekende reden in de fontein van het hotel terechtgekomen. Die hing nu vastgeknoopt aan zijn rugzak te drogen.

Na een lange vlakke boulevardwandeling komen we in Saas Fee terecht. We lopen over de brug over de Feevispa het oude centrum binnen. Enkel kleine elektrische wagentjes rijden ons voorbij. Het is even zoeken naar de Höhenweg die bij het Üssere wald start en richting het dorpje Grächen loopt. Met een stadsplan vinden we onze weg gemakkelijker terug.

De höhenweg naar Grächen start bij het Üssere wald

Het bospaadje klimt eerst 400m naar boven om dan op en neer langs de flank van het Saastal te slingeren. Af en toe wordt het zelfs wat avontuurlijk. De route loopt door een golfplaten koker waarop een waterval zich met alle geweld stort. Een overdonderend lawaai dat weinig geruststellend aanvoelt.

De höhenweg loopt door kokers onder een waterval door

We zien de besneeuwde top van de Weissmies aan de andere kant van de vallei blinken. Aan het riviertje Schweibbach vinden we een uitgelezen plekje om te lunchen en een siësta te nemen. Zalig dat zonnetje na dagen van mist en kou.

Het nauwe paadje loopt langs rotsen en door velden. Af en toe zijn er ook gezekerde passages. Een rozebloeiende Sempervivum staat met plukjes langs het pad. We zien de bergen van Berner Oberland in de verte liggen, aan het uiteinde van de vallei, waar de stad Visp aan de Rhône ligt. Eén berg, de Bietschhorn, steekt boven alle bergen uit.

Saastal

Bij het naderen van het kabelstation van Hannigalp komen we meer en meer dagwandelaars tegen. Terwijl Hugo en Walter nog even een terrasje bezoeken, daalt de rest van de groep af naar het dorpje Grächen. In het sportcentrum kunnen we overnachten. De mannen zijn maar wat jaloers als ze mijn luxestudiootje te zien krijgen, terwijl zij samen in een dortoir moeten slapen.

Aan de Ronde Tafel van Koning Louis, stellen de ridders voor om de lift van de volgende dag niet te nemen en de voeten te gebruiken waarvoor ze dienen. Onze gids vraagt naar een goede motivatie maar beseft nog niet dat hij ons toch gaat moeten volgen. Zijn laatste wanhoopspoging gaat als volgt:

“Allé, Debbie, je gaat toch de lift nemen, zeker. ’t Is een serieuse klim, hoor.”
“Maar Louis toch, ik zie dat helemaal zitten.”
“Zeker?”
“Tuurlijk!”
“Hmmm…”

Olympische Spelen
Duur: 8u45
Hoogtemeters: 1774m stijgen (+200m verkeerd geklommen), 1567m dalen (+ 200m)

Het weer is er duidelijk wat op verbeterd. Een zware etappe staat op het programma, ideaal om de openingsdag van de Olympische Spelen te vieren. De “Tour du Monte Rosa” wordt verlaten, die vanaf St-Niklaus naar het eind van het Mattertal loopt, en we schakelen over op de “Tour de Matterhorn”.

Moet je niet in St-Niklaus zijn, dan kan je het traject ietwat inkorten door in het gehuchtje Wichel rechts te nemen en via een paadje de rivier Mattervispa te bereiken. Dan klim je gewoon recht omhoog en kom je op de wandelweg naar Jungu terecht.

Na een stevige afdaling, bereiken we de voetgangerstunnel onder de spoorweg. Hugo neemt hier de lift naar boven, terwijl de rest het verschroeiende tempo van de gids probeert te volgen. Walter is de eerste die afhaakt, en wat later besluit ook ik mijn eigen tempo te volgen. Door het onregelmatige wandelritme van de gids, loop ik tussen 5m en 30m afstand van de groep.

De uitzichten op de zonnige groene vallei van de Mattervispa zijn prachtig. Aan de horizon steken vierduizenders als de Breithorn boven alles uit.

De vallei van de Mattervispa

Bij een vervallen huis onstaat er even twijfel over de richting. Terwijl wij zwoegend de steile helling in een blakende zon beklimmen, staat Louis nog steeds op z’n kaart te kijken. Na zowat 100m klimmen, roept onze gids: “Mannen, ik dénk dat we verkeerd zitten!” De slimmerik is beneden blijven toekijken!

Het gehuchtje Jungu

In Jungu tappen we wat bronwater en overwinnen de laatste 900 meters naar de pas. Onderweg lunchen we met zicht op de Aletsch-gletsjer tussen de hoge pieken in het Berner Oberland.

In de verte zien we de Aletsch-gletsjer

De Aletsch-gletsjer is de grootste ijsstroom van de Alpen, zo’n 23 km lang. Niet voor niets UNESCO-wereldnatuurerfgoed. De twee kenmerkende grijze linten zijn in de verte duidelijk zichtbaar. Dit zijn eigenlijk tussenmorenen en bestaan dus uit puin dat door erosie wordt afgevoerd van de hoger gelegen toppen en rotsformaties.

Een tussenmorene ontstaat uit twee zijmorenen die samenlopen nadat twee gletsjers samenkomen. Deze puinstrook blijft dan in het midden van de gletsjer doorschuiven. Bij de Aletschgletsjer is dus sprake van drie samenvloeiende gletsjers waarvan 4 zijmorenen samen 2 tussenmorenen zijn gaan vormen.

Hérens-koeien

We klimmen verder over steenvelden door het Inners Tälli naar de Augstbordpass. Bij de afdaling door de Grübobtälli, passeren we een kudde Herens-koeien.

Deze kleine maar sterke zwarte koeien met krachtige korte horens vechten elk jaar. Dit is een Walsertraditie die grensoverschrijdend plaatsvindt in Centraal-Wallis en het Aostadal in Noord-Italië.

Vanaf het begin van het voorjaar strijden ze onder elkaar om de eer van koningin, de aanvoerdster van de ‘Alpaufzug’. De gevechten worden niet georganiseerd. Helemaal spontaan kiest elke koe zelf haar tegenstandster. Na het gevecht, dat meerdere minuten kan duren, draait de verliezende koe zich om en gaat weg, gevolgd door haar winnende rivale, die haar nog een paar stoten met haar horens geeft.

Gelukkig blijven ze vandaag rustig. Hoewel, bij een zitpauze durven enkele exemplaren wel erg dicht komen en beginnen zelfs met hun enorme tongen de rugzakken af te likken. De gids durft het nog iets langer uithouden maar als we na een tijdje achterom kijken, veert hij recht, zwiert zijn rugzak op de rug en zet het op een lopen.

Het dorpje Grüben ligt vredig in het Turtmanntall. Hotel Schwarzhorn ligt op het einde van het wandelpad. Voor het avondeten worden nog enkele noodzakelijke klusjes ondernomen. Ik naai de broek van Walter en het T-shirtje van Ivo. Vincent is zijn schoenen vanbinnen aan het stofzuigen. De nieuwe man?

IJsberen
Duur: 9u
Hoogtemeters: 972m stijgen, 1110m dalen

Het is een kille morgen. Een fijn laagje sneeuw glinstert op de hoge bergruggen. Het heeft een Schots aanzicht.

Vanaf Meiden klimmen we door het Meidtälli naar de Meidsee. Een koude wind blaast over het meer maar de drie ijsberen, Hugo, Ivo en Vincent, gaan toch een duikje wagen in het ijskoude water. Zwemmen met zicht op vierduizenders! De Weisshorn staat trots aan de horizon te pronken. Het duurt maar enkele tientallen seconden voor de eerste zijn droge kleren gaan opzoeken. Enkel Vincent is zó enthousiast dat hij er telkens terug in het water blijft vallen. Vijf minuten later zitten ze alle drie te bibberen van de kou. Een klim naar de Meidpass zal ze snel opwarmen.

Zwemmen in de ijskoude Meidsee

Van ver zien we Hotel Weisshorn liggen, dat dateert uit 1882. Het heeft een terras met panoramisch uitzicht op Val d’Anniviers en de Rhônevallei. Na de lunch op een picknickbank, plukken we Hugo en Walter vanachter hun pintje bier vandaan, en wandelen verder de Höhenweg richting Zinal. Overal staat bewegwijzering voor één van de meest befaamde bergloopwedstrijden: Sierre-Zinal.

Elke tweede zondag van augustus doen zo’n 3000 deelnemers, zowel recreatieve als professionele atleten, mee aan dit huzarenstukje. In totaal moet men 1925m stijgen en 745m dalen over een afstand van 31km over steile en stenige paadjes van Sierre (500m) naar Zinal (1680m) met als hoogste punt Nava (2425m). Deze “Cross van 5 vierduizenders” loopt in de schaduw van de Weisshorn, de Zinalrothorn, de Ober Gabelhorn, de Cervin (Matterhorn) en de Dent Blanche.

Ene Jean-Claude Pont startte met de organisatie ervan in 1974 en nodigde meteen een grote Belgische vedette uit: Gaston Roelants. Die werd pas tweede na de thuisloper Eddy Hauser, een Walser, en weigerde daarna nog mee te doen.

Val d’Anniviers

Na een geleidelijke start, daalt het pad steil af naar Zinal. Terwijl Louis boodschappen gaat doen, gidst Walter ons naar Auberge Alpina, die aan de rand van het toeristische dorpje ligt. We doorkruisen “le vieux village” met z’n oude houten chalets en vleien ons bij aankomst meteen neer op het terras.

Koninginne-etappe
Duur: 10u30
Hoogtemeters: 2342m stijgen, 2130m dalen

Om de uitdrukking “Zondag, rustdag” alle eer aan te doen, staat vandaag een koninginne-etappe op het programma. We zouden maar liefst bijna 2400m stijgen en meer dan 2000m afdalen. Om half zes opstaan is dus aangewezen.

Rond 7u beginnen we aan de klim vanaf het voetgangersbruggetje naar de Col de Sorebois. Hugo neemt de lift, zijn krachten sparend voor de tweede col. Zoals altijd begint het pad eerst gestaag te klimmen. Daarna gaat het van steil naar steiler naar steilst.

Op de bergtop worden we beloond men een overweldigend panorama. Ivo speelt even schapendrijver om de wollige beestjes op mijn foto te krijgen.

Uitzicht vanop de Col de Sorebois op Lac de Moiry

Nog ietwat betoverd, dalen we via een “directissimo” af naar Lac de Moiry waar Hugo ons zit op te wachten op een zonnig terras. We kunnen het bijna niet geloven. In plaats van de gebruikelijke halve liter bier staat nu een cola voor zijn neus. Nog even insmeren tegen de brandende zon en dan opnieuw op pad.

Val d’Anniviers

Bij Lac des Autannes willen we Hugo verrassen met enkele rijkelijk belegde boterhammen. Hij kan onze kunstwerkjes appreciëren hoewel zijn vermoeidheid zijn eetlust heeft verdreven. Met een volle maag klimmen we naar Col de Torrent waar we uitkijken over Val d’Hérens en zijn zijvallei Val d’Arolla, onze bestemming.

Vanop Col de Torrent uitzicht over Val d’Hérens en zijn zijvallei Val d’Arolla

Na een leuke afdaling bereiken we de dorpjes Villa en La Sage. Hier nemen Hugo en Walter de bus. Via het Forêt des Sanières komen we in het gezellige centrum van Les Haudères. We spelen nog wat honeycrackers en cola naar binnen. Louis heeft er ook nog weinig zin in en probeert mij te gebruiken om de hele groep de bus op te krijgen. Maar hij krijgt alweer het deksel op de neus.

Afdalen naar Villa en La Sage

Terwijl de kopgroep in ware looppas Arolla, onze eindbestemming, bereikt, voer ik het peloton aan. Ivo speelt de helper die bij ons blijft in moeilijke tijden, en onze gids probeert aan te klampen. De laatste loodjes wegen het zwaarst…

De naam Arolla komt van arolle, de alpenden of arve. Deze naaldboom is typerend voor de Alpen en erg populair voor meubelen en interieurbetimmeringen. Het is een zeldzame soort die veel gekapt wordt maar gelukkig zorgen vogels ervoor, zoals de notenkraker die elk jaar zijn wintervoorraad aanlegt, dat de boom zich goed kan voortplanten.

Na een uitgebreid avondmaal, spelen we nog wat tafelvoetbal. Ik moet de luidkeelsroepende mannen wat intomen. Samen met Ivo verslaan we de ‘snelle mannen’, Willy en Peter, met 7-5.

Waterflora
Duur: 8u
Hoogtemeters: 1382m stijgen, 1269m dalen

Hugo blijft last hebben van zijn knieën en besluit via het openbaar vervoer zijn wagen terug op te pikken in St-Jacques. Vanaf Arolla is het een hele dag reizen om terug in Italië te geraken; door de hoge bergen moet je een hele omweg maken.

Als opwarmertje heeft Louis een excursie nabij de rivier gepland. We mogen van dichtbij alpiene waterplantjes bewonderen. Uiteindelijk komen we terug op de juiste weg terecht en wandelen we pal richting Mont Collon en de gelijknamige gletsjer.

Naar de Haut Glacier d’Arolle

De Tour de Matterhorn klimt linksweg richting Plans de Berthol, een natuurstenen schuurtje. Louis had enkele weken terug over de Haut Glacier d’Arolle een verkenningstocht gemaakt zodat hij wist welke route zonder gletsjeruitrusting doenbaar was. We lopen eerst over de tussenmorene met los scherp rotspuin. Op het eind steken we de gletsjer over om onze route te vervolgen langs de zijmorene. Het ijs is ruw en er zijn enkel wat gletsjerriviertjes die we al springend moeten overbruggen.

Over de middenmorene van de gletsjer

Er is ondertussen veel sneeuw gesmolten en onze gids zoekt een goede route uit. De grote rotsblokken kantelen eenmaal je er op steunt en dat maakt het klimmen een stuk moeilijker. Met de inspanning van gisteren nog in de benen, moet ik het onderste uit de kan halen.

Donkere cumuluswolken komen opzetten en we voelen al nattigheid. Onze gids geeft signaal dat we ons moeten spoeden naar de Col Collon maar ik zit al ‘a bloc’. Mijn stokken komen hier eindelijk goed van pas. Gelukkig komen de mist en regen pas opzetten als we Rifugio Nacamuli bereiken. Het is donker maar warm in de hut. De kachel wordt goed opgestookt. Pas om half drie beginnen we aan het middageten. Vandaar dat mijn batterijen zo op waren; ik had veel te weinig gegeten.

We steken terug de gletsjer over naar de Col Collon

Het regent pijpenstelen als we de afdaling naar Rifugio Prarayer verder zetten. De stenen liggen er glibberig bij en de afdaling via stalen kettingen en ijzeren treden is niet eenvoudig. Zon in Zwitserland en regen in Italië. De wereld op zijn kop.

Subito presto
Duur: 9u
Hoogtemeters: 1061m stijgen, 1538m dalen

Met onze regenjas aan, is het serieus zweten bij de steile klim naar Colle di Valcornera. Enkele gemzen lopen ons gezwind voorbij. Via treden en kettingen klauteren we door rotskloven. De laatste honderd meters gaan over een blokkenveld waar enkel de gele driehoeken duiding geven van een route. Een sterke wind brengt me af en toe uit mijn evenwicht.

Klim naar Colle di Valcornera

Op de col zien we dat het weer zoals gewoonlijk niet beter is aan de andere kant. Nog even een groepsfoto om dan voor we helemaal gaan onderkoelen subito presto de bergpas af te dalen. Gelukkig staat wat lager al weer een berghut, Vuillermoz-Perucca, aan het Lago del Dragone. Het is opletten geblazen op het schuivende puin.

In de berghut is het niet veel warmer dan buiten maar de huttenwaard besluit na een tijdje toch de kachel aan te steken. Een lekker groentesoepje en daarna een grote kom warme chocomelk warmen ons weer helemaal op.

Met de handschoentjes aan, de muts op de kop, de jas helemaal toegesnoerd en de warme lange broek aan, trekken we de kou en mist weer in. Bij het afdalen wordt het warmer en droger en worden één voor één de overbodige kledingsstukken uitgezwierd. De mist trekt op en we kunnen weer genieten van de groene omgeving.

Afdalen naar Valtournenche

Het gerinkel van geitenbelletjes verbreekt de stilte in de groep. We wandelen voorbij het Lago di Cignana en dalen af naar Valtournenche. Bij het hotel duikt Hugo weer op. Het is de voorlaatste avond en na het diner trekt de hele groep naar een café aan de overkant van de weg. In de Route 66 kunnen we darten en kickeren, en sommigen onder ons weten het bier erg te appreciëren…

Kater
Duur: 7u
Hoogtemeters: 1552m stijgen, 1086m dalen

Ondanks de relatief korte nachtrust, vertrekken we stipt op tijd. Het is warm en vochtig en sommigen lijken meer te zweten dan anders. We volgen de asfaltweg tot La Muranche waar we het pad nr. 26a volgen richting Cheneil, een klein gezellig gehucht met ‘zicht op de Matterhorn’. Na elf dagen lopen rond het massief hebben we de berg nog altijd niet te zien gekregen.

Klim naar Col de Nanaz

Via Colle de Croux della Fontanetta en Col de Nanaz bereiken we Rifugio Grand Tourmalin waar we van een waar feestmaal genieten.

Rechtuit door het veld proberen we het wandelpad weer te bereiken. Door het natte gras is het een nogal glibberige bedoening zodat we af en toe een valpartijtje maken. Iedereen behalve Louis mist de splitsing en dus steken we het snelstromende riviertje T. di Nana over om het pad naar St-Jacques op te pikken.

Terug in St-Jacques

Bij de afdaling naar het kerkje, valt Walter voor een laatste maal symbolisch op zijn achterwerk. Hij zal zijn broek kunnen inkaderen, als souvenir van de tocht.

We klimmen via de asfaltweg naar het gehuchtje Blanchard. Volgens Louis zou deze alternatieve route naar Resy langer zijn maar minder steil. Niets is minder waar…

Conclusie

Een mooie en uitdagende tocht met prachtige landschappen en uitstekende overnachtingsplaatsen. Te Voet heeft deze tocht uiteindelijk maar één keer georganiseerd, enerzijds bij gebrek aan interesse, anderzijds omdat de doorsteek van de Arollagletsjer nu door een professionele berggids moet gebeuren.

Je hebt zeker wat bergwandelervaring nodig om deze tocht en de gletsjeroversteek in het bijzonder op zelfstandige basis op een veilige manier te doorstaan. De gletsjer heeft echter geen spleten en als je over morenen loopt, is het zeker doenbaar (toestand augustus 2004). De hoogtemeters liepen op deze tocht aardig op en zijn enkel doenbaar voor ervaren en sportieve bergwandelaars.

Meer beelden in dit fotoalbum.

PRAKTISCHE INFO

BEREIKBAARHEID
Doordat het een trektocht in lus is, kan je eender waar starten. De goedkoopste route ken ik niet, het traject is het kortst als je naar Zwitserland reist.

Zelf zijn we met de wagen naar St. Jacques (Italië) gereden via Luxemburg, Duitsland, Zwitserland en de Aostavallei. De grens zijn we via de Col Saint Bernard (ook tunnel mogelijk) overgestoken.

Alternatieven:

  • In Zwitserland kan je bij het treinstation van Visp de postbus nemen naar Saas Fee (Monte Rosa) of de trein naar Sankt-Niklaus (Matterhorn & Monte Rosa).
  • In Italië kan je St-Jacques bereiken door de bus te nemen bij het treinstation van Verres (op de treinlijn Turijn-Aosta).

KAARTEN

Italië (Instituto Geografica Centrale 1:25 000):

  • 108: Cervino Matterhorn/ Breuil Cervina/ Champoluc
  • 109: Monte Rosa/ Alagna V./ Macugnaga/ Gressoney
  • 115: La Valpelline/ Valle di Ollomont/ Valle di St. Barthelemy (1:30 000)

Zwitserland (Office fédéral de topographie 1:25 000):

  • 1307: Vissoie
  • 1308: St. Niklaus
  • 1327: Evolène
  • 1329: Saas
  • 1347: Matterhorn – Monte Cervino

BEWEGWIJZERING
De twee langeafstandsroutes zijn niet uniform bewegwijzerd. Je hebt de kaarten nodig.

LINKS
Hans Wortel liep beide routes apart. Nuttige info en een verslag vind je op zijn website.

WANDELGIDSEN
CICERONE-gidsen “Tour of the Matterhorn, a trekking guide” en “Tour of the Monte Rosa” (Engelstalig)
Er zijn nog andere wandelgidsen en –kaarten maar zij zijn niet altijd van even goed kwaliteit. Laat je informeren in de gespecialiseerde reisboekhandels

OVERNACHTING
In het hoogseizoen is reserveren noodzakelijk. Onze lijst:

  • Refugio Ferraro (Résy): Gezellige kamers en dortoir. Zeer goede keuken. 2 douches met relatief warm water.
  • Refugio Guglielmina: Gezellige tweepersoonskamers. Goede keuken. 1 douche die enkel warm water verschaft als je er een jeton van €3 inwerpt. Als je wat geluk hebt echter, kan je als je vlak na een betaler komt ook nog gratis genieten van een warm stortbad. Verder zijn er ook nog twee lavabo’s. Dus als je weinig geduld hebt en weinig gêne…
  • Rifugio Pastore: Verschillende chalets met terras (en drooglijnen) dienen als slaapruimte voor gorepen, wat hogerop de helling staat het sanitairgebouwtje en in het hoofdgebouw is de eetzaal. Zeer goede keuken. Verscheidene douches met warm water.
  • Hotel Edelweiss (Peceto): eigenaars en personeel staan niet echt open voor wandelaars (paspoorten moesten worden afgegeven). Gezellige kamers maar bijhorende badkamer wel krap. Goede keuken maar slechte huiswijn.
  • Hotel Monte Moro (Saas Almagell): Hartelijk onthaal. Prima kamers en sanitair. Zeer goede keuken.
  • Sportcentrum van Grächen: Dortoir en twee luxestudio’s. Apart sanitair voor vrouwen en mannen. Zeer goede keuken.
  • Hotel Schwarzhorn (Grüben): kamers en dortoir, wat verouderd sanitair, goede keuken.
  • Auberge Alpina (Zinal): kamers en dortoir in aparte chalet (beneden keukentje, zithoek, opbergruimte), zeer goede keuken.
  • Hotel Les Aiguilles de la Tsa (La Monta): kamers, zeer goede keuken.
  • Rifugio Prarayer: kleine dortoirs maar verschillende en grote badkamers, goede keuken.
  • Hotel Montana (Valtournenche): ouderwets hotel met verouderde kamers en sanitair, middelmatige keuken.

BEVOORRADING
St-Jacques, Stafal, Alagna Valsesia, Staffal, Saas Fee, St-Niklaus, Zinal, les Haudères, Valtournenche

3 reacties

  1. Ik weet niet of je het boek De acht bergen gelezen hebt. Een echte aanrader.
    Ik ben op zoek waar in de Monte Rosa het gefingeerde dorpje Grana ong. ligt.

    Groet, Frans

Plaats een reactie