Urner Alpen Traverse

De kruisboog staat onder spanning. Een man ademt rustig in en uit, slikt even. Zo’n akelige beproeving heeft hij nog niet gehad. De ogen van zijn zoon kijken hem bang aan. Zijn hart krimpt. Hij moet geconcentreerd blijven, dit tot een goed einde brengen. De landvoogd grijnst, dat zal hem leren van mijn hoed niet te groeten en de heerschappij van de Habsburgers te verloochenen. Zwiep…in geen tijd raakt de pijl doel. De appel valt. Albrecht Gessler gromt, Willem Tell haalt opgelucht adem maar wordt alsnog naar de gevangenis gebracht. Als hij in een bootje over het Vierwoudenstedenmeer wordt gevoerd, breekt een storm los. Hij ontsnapt, keert terug naar de landvoogd en schiet de man genadeloos neer…met zijn kruisboog.

Deze legende illustreert de afkeer die heerste in de Urner Alpen, vanwaar Tell afkomstig was, tijdens de late Middeleeuwen voor de ‘vreemde overheersing’  van één van Europa’s belangrijkste koningshuizen. In 1291 maakten de kantons Uri, Schwyz en Unterwalden de Bondsbrief op, als symbool voor hun gezamenlijk verzet. Later zou de Oude Eedgenootschap de naam Schweiz krijgen, naar één van de drie stichtende ‘oerkantons’, en uitgroeien tot het Zwitserland zoals we het nu kennen.

De Urner Alpen worden vaak voorbij gesneld op weg naar de Gotthardtunnel en Italië. Maar het ruwe bergmassief is een onbekend pareltje en een terecht startpunt voor onze veertiendaagse tocht van noord naar zuid door de Zwitserse Alpen, de zon tegemoet.

De toon is gezet
Afstand: 11km, stijgen: 1244m, dalen: 72m

De bus zet ons af nabij het station van Erstfeld. Er zijn twee opties voor onze eerste dag: rustig door de vallei omhoog klimmen (de meest rationele keuze) of een panoramaroute opzoeken. Het zonnetje schijnt, er staat een rustig briesje, dus wat extra uitdaging zien we wel zitten. Het hoofd maant de benen aan tot kalmte. In eco-modus klimmen ze omhoog. Het hart huppelt mee, voor haar kan het niet snel genoeg gegaan. Eindelijk terug in de bergen!

Erstfeld

Net boven de boomgrens wenkt een boer ons. Ik frons de wenkbrauwen en kijk op de kaart. Is het niet de andere kant op? Wat later is duidelijk wat deze omweg te betekenen heeft. Hij wil ons ‘Das schönste Aussicht ganzer Schweiz’ tonen, al zullen we dat vandaag niet kunnen beamen. Het wolkendek schuift open en dicht. Meer dan een glimp vangen we niet op. Intussen vertelt de grijze man zijn leven. Eigenlijk was het hem om het babbeltje te doen.

Langs de panoramaroute.

Het pad slingert langs de heuvelflank. Af en toe komen we voorbij een schapenkudde. Een grijs plafond hangt boven ons hoofd en verhult de bergreuzen, soms verdwijnt ook het pad in de mist. Pas in de late namiddag breekt de zon door. Dan wordt de route echt panoramisch.

De zon breekt door.

Een blauwe hemel verschijnt. Een arend doorklieft de laatste wolkenflarden. Hooggelegen gletsjers liggen gedrapeerd tussen scherpe rotspieken. Beekjes met smeltwater dooraderen de alpenweide onder ons. Zonder meer betoverend.

Een arend doorklief de wolkenflarden.

In het keteldal verkennen we een oude morene begroeid met gras. Een knots hier, een steen daar, overal bulten en putten. De ambities worden getemperd. In dit gebied zijn geen lieflijk groene plekjes om een bivak op te slaan. Zolang we het zeil maar verankerd krijgen in de stenige ondergrond en er ’s nachts niet van onderuit schuiven.

Onder het zeil.

Puur graniet
Afstand: 11km, stijgen: 1311m, dalen: 479m

De Fulensee ligt temidden een jong hoogveenlandschap. De hogergelegen Kröntenhut kijkt uit over het meer. Halverwege de 19de eeuw was hier nog enkel ijs.

Fulensee.

We nemen de route via de Jakobiger. Het pad wordt steeds avontuurlijker, laverend over de eerste blokkenvelden en met kettingen uitgeruste rotsen. Af en toe verschijnt op Ivo’s aangezicht een pijnlijke grimas. Zijn knieblessure speelt de kop op. Het weegt op zijn gemoed. Als dat maar goed komt.

De route wordt avontuurlijk.

Op het terras van de Leuschachhütte doen we ons te goed aan een bord rösti, de lokale specialiteit. Het zijn niet meer dan geraspte aardappelen gebakken in de pan en met twee spiegeleieren erbovenop, maar wel lekker.

De Leutschachhütte.

We laten de witblauwe luikjes van de hut en het melkblauwe Nidersee achter ons en klimmen gestaag verder. Het uitgetreden pad maakt plaats voor graniet in alle vormen en maten. Van rotsplaten, gladgepolijst door ijs, over verticale wanden, blokken, stenen en grint.

Graniet in alle formaten.

Een gems staat op de Sasspass toe te kijken terwijl we ons behoedzaam door het chaotisch terrein bewegen. Jolanda heeft gelijk. Deze tocht staat in haar gids ‘Bergtochten in de Zwitserse Alpen’ beschreven met superlatieven als stille topper, oeralpien landschap vol graniet, ruige eenzaamheid.

Sasseeli, onze bivakplaats in zicht.

Niet dat wat onder onze voeten ligt, baart ons zorgen, maar boven onze hoofden troepen grijze wolken steeds dichter samen. Het zware tromgeroffel belooft weinig goeds. Bij Sasseeli slaan we de bivak op. Geen tijd om kieskeurig te zijn. Net op tijd zitten de piketten de grond in voor een onweer. Terwijl de regen klettert op het zeil, slurpen we onze noedels op. Een nieuwigheid op ons menu en het krijgt meteen ‘douze points’. Veel hebben bergwandelaars niet nodig om gelukkig te zijn.

Na het onweer genieten we van het uitzicht.

Taart
Afstand: 14km, stijgen: 741m, dalen: 1479m

De wekker gaat weer bangelijk vroeg af. Wat verder soezen zit er niet. Ivo is zoals elke ochtend klaarwakker en pookt me uit mijn warme dons. Opstaan is en blijft het vreselijkste moment van de dag. Maar na warme havermout en thee is de motivatie al wat hoger, en eenmaal de rugzak ingepakt, willen ze zo snel mogelijk op weg, al is het maar om op te warmen.

De ochtendstond heeft goud in de mond.

Geconcentreerd dalen we verder af door de blokken. De route blijft perfect aangeduid met witte en blauwe verfstrepen. Pas in de vallei krijgt het hoofd wat rust. Langs de rivier loopt een mooi uitgetreden pad. De lokale schapen zijn ongewoon nieuwsgierig. In geen tijd worden we door de volledige kudde omsingeld. Ik voel zelfs een snuit in mijn achterwerk duwen.

Een weinig gebruikte paadje klimt naar Rot Bergli. Het lijkt wel alsof we het wandelspoor van een reus aan het volgen zijn. De bovenbenen krijgen het zwaar te verduren. De zon warmt ons helemaal op, en laag na laag gaat uit. Op de nauwe bergpas kijken we uit over de bergketen aan de overkant van de vallei: een kliek imponerende drieduizenders en spaltenrijke gletsjers.

Op weg naar Rot Bergli.

De zon is vandaag onze bondgenoot. Licht euforisch door de indrukwekkende omgeving, stappen we richting de Sewenhütte. Ook hier is het rustig, ondanks de nabijheid van de weg naar de Sustenpass. Verlekkerd kijken we naar de taarten die de huttenwaard gebakken heeft en besluiten dat die calorieën goed bruikbaar zijn.

Sewenhütte

Tussen de lorken gaat het verder bergaf naar de Meienreuss. We volgen de bergrivier stroomopwaarts tot Susten, een herdershut. De weinige groene plekjes zijn gedecoreerd door koeienvlaaien, en met veel moeite geraken de piketten de grintweg in. Als het terug begint te regenen, moeten we enkele drainagegeultjes maken om het overtollige water af te voeren.

Muur
Afstand: 15km, stijgen: 1054m, dalen: 1298m

Via de grintweg lopen we dieper het Chalchtal in, een imposant keteldal gevuld met stenen en omgeven door loodrechte rotswanden en gletsjers. De Sustenjoch lijkt een onneembare vestiging. Bovenop een hoge morenerug, het enige wat nog rest van de Chalchtalfirn die zich steeds hoger terugtrekt, lopen we naar de voet van de rots waar de witblauwe verf terug blinkt. Langzaam winnen we hoogte met de hulp van kettingen, ijzeren treden, klauterpartijtjes en zorgvuldig uitgekozen stappen. We prijzen ons gelukkig dat het omhoog gaat, en niet bergaf. Het is zo al moeilijk genoeg.

Een pittige klim naar de Sustenjoch.

Het bereiken van de bergpas voelt als een kleine overwinning. De Wallenburngletsjer ligt als een uitgestoken tong in het U-vormig dal onder ons. De Brunnenfirn werpt zich als een gigantische waterval van ijs van de bergflank.

Brunnenfirn.

De oude wandelroute blijkt niet meer te volgen en we lopen ons vast in gigantische rotsblokken en schuivend puin. Nabij een ijsgrot vinden we nieuwere markering. De route loopt intussen over de gletsjer. Tussen roestkleurige rotsblokken lopen we naar de Voralphütte.

Over de morenenrug dalen we verder af.

Na alweer een bord rösti kan het alleen maar vlotjes bergaf lopen over het mooie pad naar Göscheneralp…denken we. Maar de kilometers gaan tergend langzaam en, na nog een klimmetje, bereiken we behoorlijk afgepeigerd de camping. Geen fondue zoals gepland, maar currysoep, tortilla’s en salami uit onze voedselpakketten.

De voorrangsregels in de bergen.

Blijven doorgaan
Afstand: 15km, stijgen: 1642m, dalen: 618m

Koebellen klingelen blijkbaar ook ’s nachts nog, en echt uitgeslapen kan je ons niet noemen. Onze nog stramme kuitspieren kreunen al op de eerste steile klim naar de Göscheneralpsee. Het lichtblauwe stuwmeer ligt er wat grimmig bij. De hoge bergpieken in de achtergrond zijn gehuld in een mistgordijn. De Dammastock, met zijn 3.630m de hoogste top van de Urner Alpen, is verdwenen in de coulissen.

Göscheneralpsee.

Er weerklinken donderslagen. Argwanend de hemel in de gaten houdend, klimmen we naar de Lochbergglücke. Deze hoge en zware bergpas is onze enige optie. In dit ruwe bergmassief heb je maar beter de weergoden mee. Het terrein wordt steeds ongebaander en her en der liggen nog oude sneeuwvelden, al is het al september. Op de pas kunnen we ons niet warm genoeg aankleden. Het is er koud, vochtig en winderig.

Oude sneeuwvelden.

Het parcours blijft zwaar en ons tempo ligt lager dan verwacht. Het was al lang geleden dat ik nog eens een echte tochtplanning had opgemaakt, helemaal als vanouds: interessant maar een tikkeltje overmoedig.

Op de Lochbergglücke.

De Albert Heim Hütte staat theatraal bovenop een rots. We kijken wat beteuterd naar boven. Als we nu de warme berghut binnen stappen, blijven we zeker hangen. Het is nog vroeg in de namiddag. Dus nestelen ons dicht bijeen om een reep te eten.

Op weg naar de Albert Heim Hütte.

De route aan de voet van de Tiefengletscher werd de Nepali Highway gedoopt, door een hulp uit de naburige berghut omdat de omgeving aan zijn thuisland deed denken. Zelfs in dit grijze weer is het landschap indrukwekkend.

Over de Nepali Highway.

Met de Sidelenhütte in ons hoofd krikken we ons snelheid wat op, zelfs als het onverwacht terug omhoog gaat. Vol verwachting stappen we de kleine berghut binnen. Het zit aardig vol. De waarden kijken ons boos aan als we vragen of we hier nog kunnen slapen. Enkel half pension is mogelijk en dat zien we niet zitten. Dus laden we ons nog maar eens op. Nabij de Sidelenbach vinden we een bivakplaats tussen de stenen.

De herfst is in aantocht.

Slecht weer
Afstand: 19km, stijgen: 976m, dalen: 1485m

Koude vochtige lucht vult onze neusgaten. De handschoenen en muts gaan aan. In de vallei slingert een asfaltweg in brede haarspeldbochten naar boven. De grassige bergflanken kleuren geel en oranje. Alle zintuigen geven aan dat de herfst in aantocht is.

Op weg naar de Furkapass.

De Furkapas is een eeuwenoude handelsroute en tevens de grens tussen Uri en Wallis. Al in de tijd van de Romeinen werd de route gebruikt. In de 13e eeuw nam het economische belang toe en kwam het tot geregeld goederenvervoer over de pasweg. In 1867 reed de eerste postkoets en vanaf 1921 rijdt de postbus (bron: Wikipedia).

Furkapass.

Vanaf nu lopen we door het Gotthardmassief. Een mystieke mist hangt over de Stotzigen Firsten. Bij één van de meertjes staat een tentje, de bewoners liggen nog vredig te slapen. Via een naamloze col bereiken we de volgende vallei. Een woeste en bijna oorverdovende bergstroom brengt smeltwater van de Muttengletscher naar het dal.

Onderaan de Muttengletscher.

We doorkruisen een grassige bergflank en bijten op de tanden om de Tälligrat te bereiken. De graat is een ware woestenij van blokken. We ontvluchten het killige regenweer en schuiven de voeten onder tafel in de Rotondohütte voor een käseschnitte. Door het slechte weer is het bijzonder rustig, het seizoen was maar een mager beestje. Het bord dat we wat later voorgeschoven krijgen is dat allerminst. Enkele dikken sneden brood bedekt door een ferme laag gesmolten kaas. Zelfs onze getrainde magen hebben het moeilijk om dat naar binnen te spelen.

Tälligrat.

De extra calorieën komen meteen van pas op weg naar de Ronggergrat. De witrode tekens slaan in realiteit toch wat blauw uit. Veel verschil zien we niet met een alpiene route. Op de graat zelf is een route geplaveid, een restant uit Wereldoorlog I. Ondanks de neutraliteit, stond het Zwitserse leger wel paraat om de grenzen te beschermen. Hier vlakbij de zuidelijke grens konden de Italianen namelijk over de vloer komen (bron: Wereldoorlog1418.nl).

De käseschnitte komt nog goed van pas voor de zware klim op het eind van de dag.

Jammer dat we omgeven worden door twee witte muren, anders zullen de uitzichten op deze graatwandeling best adembenemend zijn. Onder de wolken slaan we onze bivak op. Deze keer is er een zee van ruimte. Morgenvroeg rest nog een korte afdaling naar La Villa waar we aan onze doorsteek van Ticino beginnen.

Ticino is in zicht.

Conclusie

De tocht voldeed helemaal aan de verwachtingen. Ruw terrein en prachtige uitzichten over een vergletsjerd hooggebergte. Dit is zonder meer een tocht waar ervaren bergwandelaars hun hartje kunnen ophalen. Je kan er van hut naar hut wandelen. Bivakkeren was niet eenvoudig maar doenbaar.

Het volledige fotoalbum vind je op Flickr.

Een filmpje vind je hier (Klik op HD voor een betere beeldkwaliteit, dan word je omgeleid naar Vimeo):


PRAKTISCHE INFO

MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE TOCHT

4schoenenDit is een tocht van niveau 4 (meer info over deze indeling in dit bericht), een tocht die enkel geschikt is voor ervaren bergwandelaars met veel tredzekerheid, een goede fysieke conditie en weinig of geen hoogtevrees. Veelal ging het om alpien terrein met her en der eens een zekering. Op sommige secties waren het blokken, blokken en nog eens blokken. En als er een pad was, lag die ook bezaaid met allerlei hindernissen. Een uitdagend parcours met andere woorden, waar de nodige concentratie en voorzichtigheid nodig is. Je moet er dus rekening mee houden dat je tempo lager ligt dan op een goed uitgetreden pad.

Wat achtergrond bij de soorten wandelroutes in Zwitserland:

Wandelroutes zijn ingedeeld in een schaal van T1 tot T6, in oplopende volgorde van moeilijkheid:

  • T1 is geel gemarkeerd maar kom je amper tegen in het hooggebergte.
  • T2 en T3 zijn vrij mooie bergpaden en worden wit-rood-wit aangeduid.
  • Vanaf T4 worden de routes avontuurlijker en zie je wit-blauw-wit verschijnen. Dit zijn tochten voor ervaren bergwandelaars.

Dat de grens tussen de niveaus niet zo scherp is, hebben we meermaals gemerkt. Sommige rode routes slaan in realiteit een beetje blauw uit, en omgekeerd.

Ook op de kaart zie je het verschil, alle routes tot T3 zijn met een volle rode lijn gemarkeerd, vanaf T4 is dat met een rode stippellijn.

Op het terrein liepen we vooral over T3 en T4, met de noordwand van de Sustenjoch die zeker als T5 (en zelfs een tikkeltje T6) mag bestempeld worden.

SEIZOEN

Deze tocht is haalbaar vanaf juli tot september. In het begin van het seizoen kan er op sommige plaatsen nog veel sneeuw liggen, wat steile passages moeilijk en gevaarlijk kan maken, een pikkel en stijgijzers zijn dan nodig, evenals genoeg ervaring. Vandaar dat mijn voorkeur uitgaat naar tweede helft augustus en september.

Onze reisperiode: 14 – 20 september 2014.

ROUTE & BEWEGWIJZERING

Deze route is een aaneenschakeling van aangeduide wandelroutes die uitstekend bewegwijzerd zijn. Niettemin blijft het wel nodig om wandelkaarten mee te nemen, om te weten welke richting je uit moet bij een splitsing en wat je nog kan verwachten qua terrein. In slecht weer zijn er zeker passages die je wil vermijden en dan is het handig als je die uitwijkmogelijkheden op de kaart ziet.

Hieronder zie je onze gelopen route:

KAARTEN & WANDELGIDS

Deze tocht is geïnspireerd door de wandelgids van Jolanda Linschooten ‘Bergtochten in de Zwitserse Alpen’. Uiteindelijk ritsten we twee tochten uit het boek aan elkaar: ‘Urner Alpen traverse’ en ‘Sentiero Ticino’, weliswaar met wat enkele eigen variaties en gekoppeld via een doorsteek van het Gotthardmassief. Goed voor 14 dagen stapplezier en heel wat hoogtemeters.

De kaarten in volgorde van gebruik zijn:

  • 246T ‘Klausenpass’ (voor de start op dag 1, kleurenkopie genomen)
  • 245T ‘Stans’ (voor dag 1 en begin dag 2, kleurenkopie genomen)
  • 255T ‘Sustenpass’
  • 265T ‘Nufenenpass’ (enkel nodig als je ook doorsteek maakt door Gotthardmassief)

BEREIKBAARHEID

Zowel het openbaar vervoer als de auto zijn mogelijke manieren om de Urner Alpen te bereiken. We parkeerden onze auto in Wassen omdat we daar een goedkoop hotelletje vonden (naar Zwitserse normen) en gratis parking. Vandaaruit namen we de bus naar Erstfeld.

Na onze tocht door de Urner Alpen en Ticino reisden we terug met de trein terug van Bellinzona naar Göschenen en vervolgens de bus naar Wassen. Wie enkel deze tocht loopt, kan de bus nemen van La Villa naar Airolo en daar de trein naar Göschenen. Maar je hebt uiteindelijk erg veel mogelijkheden om de tocht korter en langer te maken. Het openbaar vervoer is in dit gebied goed ontwikkeld, net als in de rest van Zwitserland. In de zomer rijden er bussen over de Furkapass en Sustenpass. Ook naar Göscheneralp rijdt er een bus, weliswaar maar enkele keren per dag. Alle verbindingen vind je op http://www.sbb.ch/home.html.

ACCOMMODATIE

In dit gebied lopen de meeste wandelaars van hut naar hut, hou er wel rekening mee dat sommige etappes vrij lang zijn. De Zwitserse hutten kosten iets meer dan in de buurlanden, reken op 50-55 euro voor halfpension voor leden van een bergsportfederatie, maar ze zijn erg comfortabel en gezellig.

Wij hebben gebivakkeerd. Het bleek niet zo eenvoudig om geschikte bivakplaatsen te vinden. Stevige piketten (pinvormig of Y-vormig) zijn in dit gebied echt wel nodig, de bodem zit vol stenen en rotsen.

BEVOORRADING & BRANDSTOF

Op dit deel van de tocht is er geen enkele mogelijkheid tot bevoorrading. Wie in berghutten slaapt, kan daar half pension eten en ev. een lunchpakket bestellen.

Wie wildbivakkeert, zal al zijn voeding moeten meenemen. Met de auto reden we vooraf naar de camping op Göscheneralp om een voedselpakket achter te laten (die we kwijt konden in de tent van de eigenaars die we vooraf hadden gecontacteerd). Daarnaast voorzagen we extra budget om onderweg te eten en te drinken. In de Urner Alpen aten we rösti (geraspte aardappelen die gebakken worden met één of twee spiegeleieren) en in het Gotthardmassief käseschnitte (brood met gesmolten kaas over). Goedkoop is het evenwel niet. Je mag al snel 12-13 euro neertellen voor een bord. Maar aangezien het om een pittige tocht ging, hadden we dat extra voedsel echt wel nodig.

GELD

Een mens zou het snel vergeten dat Zwitserland niet in de eurozone zit. Ook hier zorg je er best voor dat je genoeg geld afhaalt want je kan vaak niet met de kaart betalen in berghutten. Enkel in Erstfeld, het startpunt van de tocht, is er een bankautomaat.

6 reacties

  1. Wij gaan deze volgende week doen ;-). Ik zie op de kaart enkele meertjes. Enig idee of het de moeite is om een vishengeltje mee te nemen of zit daar geen vis?

  2. Dag Debbie, leuk verslag, leuke route, we doen hem ook deze zomer, met hier en daar een variant. Heb je toevallig een GPX die je hiervan zou willen delen? Merci!

Plaats een reactie