Wit en zwart, dat zijn de basiskleuren van winters Noorwegen. Zeker als de wolken laag over de bergen hangen en een strakke wind de sneeuw vooruit jaagt. Jelle, onze Vlaamse gastheer die inmiddels al enkele jaren in Lom woont, laat ons achter op een verlaten autoweg die hogerop ingesneeuwd is. Het dak van Noorwegen zit in de potdichte mist. Niet meteen een droomstart voor onze doorsteek van het ‘land van de reuzen’.
Van Bøvertunvatnet naar Veslfjellet via Krossbu
Afstand: 13km, stijgen: 513m, dalen: 0m
We gespen de sneeuwschoenen aan en hijsen ruim 20kg bagage op de rug. Een kampeertrekking is in dit jaargetijde en terrein nu eenmaal niet van de poes: een windvaste tent, warme slaapzak, 2 matjes, een benzinevuurtje, een donsjas, voeding voor 8 dagen in autonomie; het weegt allemaal dat tikkeltje meer.

Via het Breidsæterdalen winnen we langzaamaan hoogte tot een eerste pitstop. Schuilend achter een grote rotsblok nippen we van onze warme thee. Eenmaal de suikerwafel binnen, is de pauze alweer voorbij. Te koud om te blijven zitten. Vandaag is zo’n dag waarvan je weet dat het binnen in je zetel bij een knetterend haardvuur ongetwijfeld een pak aangenamer is. Elk begin is moeilijk. Het is wachten op de eerste vergezichten…en vooral beter weer.
Nabij Krossbu zijn enkele mensen aan het werk om de hut klaar te maken voor het winterseizoen dat hier pas eind maart aanvangt. In het portier van de gesloten turist hytta vinden we wat beschutting tegen de wind.

De winterroutes zijn gelukkig wel al gemarkeerd met takken. Een welkom baken in dit lege berglandschap waar de mist geregeld alles in het wit hult. Op aanraden van Jelle nemen we de route richting Leirbrean. De gletsjer ligt nu onder een dik sneeuwdek begraven en dat maakt dat het er in de winter veiliger lopen is dan in zomerse condities.
Door de verse sneeuw van de afgelopen dagen worden onze sporen steeds dieper. De oversteek is voor morgen, we kijken uit naar een bivakplek. Keuze zat. De winterse routine begint: nivelleren van het terrein, sneeuwblokken rondom leggen, tent opzetten en stormlijnen aanspannen, matje oppompen en hup de slaapzak in en de donsjas aan. Al het kookwerk doen we in de voortent terwijl we de benen en het lijf warm houden.
Eindelijk begint de zon wat door te breken en ons perspectief van de wereld wordt langzaamaan ruimer. Aan de horizon krullen wolken zich over de bergen. De winter is dan geen eenvoudig seizoen, de voldoening is des te groter als je je op eigen kracht in dit maagdelijk witte landschap voortbeweegt.
Van Veslfjellet naar Gravdalen via Storebjørn
Afstand: 14km, stijgen: 960m, dalen: 1060m
Vandaag is er een kleurtje bijgekomen: een staalblauwe hemel. Het belooft een schitterende dag te worden, tenminste eenmaal we kunnen vertrekken. Er staat een ijskoude wind en onze voeten en vingers hebben het hard te verduren terwijl we alles terug in de rugzak proppen. Met handschoenen aan gaat dat toch wat moeizaam.

De takken wijzen ons de weg over de uitgestrekte gletsjer, maar in dit weer maken we graag ons eigen spoor. Dus steken we door richting de Storebjørn, een imposante bergtop die we willen beklimmen. Als we aan de steile wand staan, besluiten we dat we toch geen zo’n grote helden zijn en al zeker niet met een zware rugzak aan, dus houden we de klim voor bekeken.
Vanop het zadel lijkt Jotunheimen vol met ijstoefjes te liggen. De U-vormige dalen herinneren aan een tijd dat er hier nog één grote ijsmassa lag. Nu zien we waarom we hier zijn: sporen door een onaangeroerd sneeuwtapijt in een grandioos decors.

We lopen verder oostwaarts naar de bergpas tussen Surtningstinden en Stetinden. In het Gravdalen kijken we uit voor de bivak. Gezien de slechte weersvoorspellingen voor de volgende dag, hebben we extra aandacht bij de keuze van de kampeerplaats. We zetten de tent op uit de luwte van de noordoostenwind, in de zuidflank van de Høgvalglhøi. De slaapzak laten we nog even in de zon drogen.

Van Gravdalen naar Olavsbu via Rauddalen
Afstand: 17km, stijgen: 350m, dalen: 250m
Een windluwe plek betekent natuurlijk ook dat de sneeuw zich behoorlijk kan opstapelen. Echt enthousiast zijn we niet om er op uit te trekken, maar nog minder om de hele dag in de tent te foerageren. We koken in de voortent, maken binnen de rugzak en houden het zwaarste taakje voor op het eind: in een helse wind de tent opkramen.

Gelukkig hebben we tijdens onze volgende etappe de wind in de rug. Westwaarts dalen we door het Gravdalen af. De sneeuwvlokken vliegen voorbij. De pauzes worden tot het hoogstnodige beperkt. De route door het Rauddalen is monotoon. Op automatische piloot trekken we van tak naar tak.

Gezien de voorspellingen voor morgen even slecht zijn als vandaag, hebben we een nachtje in de onbemande hut van Olavsbu in gedachten. En we zijn niet de enige. Enkele groepjes Noren hebben hier de dag doorgebracht omwille van het gure weer. Maar zo staat de kachel al wel lekker te branden en is er water beschikbaar. Wat een comfort zo’n hut van de Noorse Turistforeningen (DNT): een gezellige ruimte, een keukentje en ruime bevoorrading. Er is nog één slaapruimte vrij, waar ook hier de ventilator staat te druppen. Een ketel met een doek erover verzacht het getik. De lange avond vullen we met kaarten en thee drinken.

Van Olavsbu naar Storådalen via Rauddalen en Veslådalen
Afstand: 16,5km, stijgen: 0m, dalen: 466m
Een blik uit het raam is genoeg om te zien dat het buiten nog altijd spookt. Terwijl de andere trekkers hun vertrek nog wat uitstellen, besluiten we door te gaan. Van boven naar onder helemaal ingepakt, duwen we de deur open. De harde wind duwt ons zijdelings in de rug. Af en toe zorgt een rukwind ervoor dat het zicht volledig verdwijnt en we even halt moeten houden om ons schrap te stellen.

De wereld voelt leeg aan. We trekken een sneeuwschoenspoor over bevroren meren en kale oevers. Nabij het Veslådalen komen we de eerste tegenliggers tegen die nog niet goed beseffen hoe guur het weer in de Rauddalen echt is. Uiteindelijk zullen ze terugkeren op hun stappen.
Terwijl we dachten dat vandaag weer zo’n lege dag ging worden, trekt het wolkendek zich op. Het langgerechte Gjendemeer verschijnt tussen steile bergflanken. Zelfs de zon laat zich zien. In de bemande DNT-hut Gjendebu trakteren we onszelf op een warme choco. Dit is de oudste berghut van Noorwegen en dateert van 1871.

De tent kunnen we deze keer helemaal uit de luwte zetten in het beboste Storådalen. Het is er ’s avonds nog heerlijk vertoeven. We smullen van noodles en pemmikan, winters krachtvoer.

Van Storådalen naar Memurudalen via Memurutunga
Afstand: 13km, stijgen: 530m, dalen: 164m
Ha, eindelijk weer zon! Ideaal weer om alweer onze eigen weg te zoeken. We gaan dieper het Storådalen in, om dan de zomerroute op te pikken over de Memurutunga. We worden dan wel eens raar aangekeken door de toerlanglaufers, met onze sneeuwschoenen kunnen we de steilere flank makkelijk aan.

Fascinerend hoe een sneeuwdek er soms kan uitzien. Sastrugi zijn door de wind geschapen golven, scherpe kanten en rondingen in het landschap. Het betekent ook dat het hier stevig gewaaid heeft en dat er meer lawinegevaar is op de steilere bergflanken.

Het wordt best warm hier op dit hoogplateau, met een panoramisch zicht op de bergwereld rondom. De afgeronde toppen tonen aan dat dit massief een pak ouder is dan de Alpen. Samen met o.a. Schotland en de Appalachen in Noord-Amerika horen deze bergen tot het Caledonisch gebergte. Ooit zouden de Caledoniden een gebergte geweest zijn van het formaat van de Himalaya, maar ze zijn intussen flink geërodeerd.
We maken er een lui dagje van en genieten met volle teugen van de warme temperaturen. De slaapzakken worden gespreid over een droge rotsplaat. Eindelijk heb ik bereik om een berichtje naar het thuisfront te sturen. Volledig relaxed dalen we af in het Memurudalen.

Van Memurudalen naar Glitterheim via Styggehøbreskardet
Afstand: 23km, stijgen: 850m, dalen: 826m
Er staat alweer een uitdagend parcours te wachten: de winterroute over de Styggehøbreskardet, een hoge bergpas te midden van vergletsjerd gebied. De wolken zijn alweer aanwezig maar voorlopig is het zicht nog goed. De Vestre (westelijke) en Austra (oostelijke) Memurubrean (Memurugletsjer) strekken zich voor ons uit.

Hoe dichter we bij de bergpas komen, hoe kouder het wordt. Het zicht verdwijnt. Het verhoopte uitzicht op de col mogen we op onze buik schrijven. Pas als we terug flink gezakt zijn over het verijsde sneeuwdek, trekt het landschap zich open. De Glittertind, de op één na hoogste top van Noorwegen (2.464m), probeert het wolkendek van zich af te schudden.

De lange afstand en hoogtemeters laten zich voelen; we zijn behoorlijk moe. Na een warme choco in de Glitterheimhut, zetten we de tent wat verder op. Terwijl de toerlanglaufers zich nestelen in de warme berghut, zitten wij met de donsjas aan te koken.

Van Glitterheim naar Spiterstulen
Afstand: 19km, stijgen: 312m, dalen: 582m
De wind duwt en trekt aan de tent. De hut is volledig uit het zicht verdwenen. Het weer is zonder meer nog guurder dan het al geweest is de afgelopen week. Een beklimming van de Glittertind zal niet voor dit jaar zijn.
Na serieus wat twijfel besluiten we alsnog te vertrekken. De zijwind geselt ons kaken. Sneeuwvlokken kletsen tegen ons aan. Je hoeft niet naar de noordpool te gaan om het gevoel te hebben met een expeditie bezig te zijn. Een pauze doet ons te veel afkoelen dus stappen we alsmaar voort. Door de white-out moeten we af en toe zoeken naar de markering. Stokken zijn door de harde wind soms plat geblazen.
Mijn fototoestel heeft er vandaag helemaal de brui aan gegeven. Bij Skautkampan krijgen we eindelijk terug zicht. We zien het berghotel van Spiterstulen al liggen. In één van de bijgebouwen krijgen we een kamertje toegewezen. Vanavond laten we ons eens goed verwennen en steken zonder enige moeite de voeten onder tafel.
Conclusie
Noorwegen biedt voor wintertrekkers heel veel mogelijkheden. Er is eind maart en april een netwerk van goed gemarkeerde winterroutes en comfortabele hutten. De bewegwijzerde routes gaan vaak door de valleien waardoor de hoogteverschillen minder groot zijn, de hellingsgraad meestal laag en er minder lawinerisico is. Maar het blijft Scandinavië en de weerscondities zijn een serieuze uitdaging. Een goede voorbereiding en flexibele ingesteldheid zijn nodig. Wie wilt gaan winterkamperen, doet best veel ervaring op in de zomer en in eenvoudigere winterse gebieden (of dichtbij een hut).
Al onze foto’s zijn te vinden in dit fotoalbum (enkel op dag 7 wilde mijn fototoestel niet meer werken).
PRAKTISCHE INFO
MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE TOCHT
Dit is een tocht voor ervaren winterhikers die al ervaring hebben met het stappen en navigeren in een winters terrein. Door de aangeduide winterroutes ben je wel niet helemaal op je eigen oriëntatievaardigheden aangewezen maar het soms gure weer in Scandinavië is echt wel een belangrijke uitdager en mag niet onderschat worden!
SEIZOEN
We stapten van 20 t.e.m. 26 maart 2015, in principe zijn het weer en de sneeuwcondities dan al beter, maar het was toen echt een Scandinavische winter. Van onze 7 stapdagen waren er twee met een strak blauwe hemel, één waarbij zon en wolken elkaar afwisselden en 4 waarbij sneeuw en wind regeerden. In de paasvakantie gaan de meeste Noren toerlanglaufen en zijn dan ook alle winterroutes uitgezet. Het is dan een pak drukker, zowel in de bergen als in de hutten.
BENODIGDE MATERIAAL
Toegegeven, het weer was deze keer soms echt een beproeving. Heel wat bergsporters kozen ervoor om in de hut te blijven. Wij gingen erdoor omdat de wind voordelig zat: langszij of in de rug, anders zouden we zeker ook binnen moeten blijven zijn. Even op een rijtje hoe we ons hebben gekleed in dergelijke condities condities:
- Aan de voeten: Warme wollen sokken (type Bridgedale Summit), D-schoenen en sneeuwschoenen (alpien type maar dat maakt in dit terrein niet zoveel uit).
- Aan de benen: Schoeller of softshellbroek met een lichte en ademende regenbroek erboven. Al hadden we op de laatste dag beter ook ons warm merinowollen ondergoed (type Icebreaker 200) aangetrokken.
- Op ons bovenlijf: Twee warme thermische merinowollen lagen (goedkope basislaag en tweede laag van Woolpower 200), een Primaloft One-jasje en daarbovenop een waterdichte en ademende 3-laagse regenjas.
- Aan de handen: Een paar onderhandschoenen (synthetisch maar merinowol was beter geweest) en een paar waterdichte en warme overhandschoenen.
- Aan het hoofd: Een warme fleece halskraag, lichte fleecemuts in combi met buff, de kap van het Primaloftjasje en de kap van de regenjas. Alternatief is ook om een winddichte fleece bivakmuts aan te doen, maar die hebben we uiteindelijk niet gebruikt.
En in de slechte condities zweetten we nog niet in die kledij maar hielden we het net comfortabel warm. Om maar te zeggen dat het bijzonder guur was, maar dat je ook eind maart op zo’n condities nog voorbereid moet zijn. Op onze laatste dag konden we zelfs niet meer pauzeren omdat we moesten blijven bewegen om ons warm te houden.
SNEEUWSCHOENEN VS. TOERLANGLAUFS
Zowat iedereen gaat met toerlanglaufs op stap in de Noorse bergen. Wie weinig ervaring heeft, houdt zich beter op de winterroutes doorheen de valleien. Door blaren bij het langlaufen op de Hoge Venen, wilde ik het risico niet nemen om mijn eerste toerlanglaufervaring te laten vergallen door voetproblemen. Dus beslisten we last minute om de sneeuwschoenen mee te nemen. De reacties ter plaatse waren zoals verwacht: van ongeloof, over verwondering tot ietwat denigrerende opmerkingen. We waren zonder meer de vreemde eend in de bijt. Al is het zwaarder stappen met sneeuwschoenen, op ijzige en steilere stukken waren wij wel in het voordeel! Zeker op de winterroutes die over een bergpas gingen of waarbij we zelf hoger terrein opzochten.

ROUTE EN BEWEGWIJZERING
We liepen langs zowel aangeduide wandelroutes als op kaart (bij goed weer). Winterroutes worden aangeduid met wilgentakken op vrij korte afstand tot elkaar. Zo kan je ook in slecht weer moeilijk verloren lopen, al kan het wel eens gebeuren dat sommige takken plat zijn gewaaid en zo ingesneeuwd geraken. Tegen Pasen zijn alle routes gemarkeerd. Op de website van DNT vind je een overzichtskaart van die winterroutes. Je vindt ook een handige routeplanner op http://ut.no/kart/. Klik op “Vinterløyper” voor de winterroutes.

Bij goed weer kan je met kaart en kompas ook eigen routes uitstippelen of ingesneeuwde zomerroutes volgen. Enkele zomerroutes zoals de beklimming van de Galdhøpiggen, de hoogste top van Noorwegen, zijn iets te steil maar sommige gletsjers zijn in de wintermaanden een pak veiliger onder een dik sneeuwdek. Informeer je bij lokale bergsporters en in hutten als je een niet-gemarkeerde route wilt volgen. Belangrijk is om hier zeker rekening te houden met lawinegevaar. Wij hebben altijd de nodige veiligheidsuitrusting mee (lawinebieps, sonde en schop). Gezien het bergachtige karakter is niet alles zomaar mogelijk met sneeuwschoenen of toerlanglaufski’s. Vandaar dat het toerskiën een steile opmars bezig is. Men is volop bezig met de promotie van de Jotunheimen Haute Route, naar analogie van de route Chamonix-Zermatt in de Alpen.
Hieronder vind je een overzicht van de gevolgde route:
KAARTEN
Voor deze tocht heb je 1 ‘turkart’ van 1:100.000 nodig nl. Jotunheimen. Daarop staan zowel zomer- als winterroutes aangeduid. Deze schaal is voldoende om je weg te vinden. Je kan deze vinden in gespecialiseerde reisboekhandels in België en Nederland.
BEREIKBAARHEID
We reisden met Brussels Airlines naar Oslo Gardermoen (157,8 euro per persoon). Omdat we laat aankwamen, logeerden we in Gardemoen Airport Hotel (795 NOK voor 2 personen incl. ontbijt) die je met een pendelbus kan bereiken (70 NOK per persoon per rit). Vanaf de luchthaven is er een rechtstreekse trein naar Otta (3 maand op voorhand online boeken voor de goedkoopste tickets, wij betaalden 498 NOK per persoon heen en terug omdat we iets later waren). Vanaf het station van Otta reisden we met de bus naar Lom (110 NOK per persoon per rit, ticket te koop op de bus). Busuren vind je via deze website of door contact op te nemen met het toerismebureau van Otta (info@rondane-dovrefjell.no).
De autowegen die door het berggebied van Jotunheimen lopen, zijn in de winter afgesloten op de hoger gelegen delen en dus ook de bussen rijden dan niet. Dit zorgt ervoor dat er enkel een bus rijdt in het dal ten noorden van Jotunheimen en je dus aangewezen bent op eigen vervoer, taxi’s of vervoer van een hotel om in het berggebied zelf te geraken. We werden door een Belg uit Lom gebracht naar ons beginpunt. Op de terugreis konden we (betalend) meerijden met de gastvrouw van Spiterstulen, al moesten we daarvoor wel 3 uur wachten in de hal van het berghotel (ik heb de prijs niet genoteerd). Noren nemen overigens niet zo makkelijk lifters mee, dus daar reken je best niet al te hard op.
ACCOMMODATIE
Je kan zelf kiezen of je je tentje neerpoot, of in hutten slaapt. Opgelet, niet alle hutten zijn al open in maart. Sommigen openen pas de deuren vanaf Pasen. Belangrijk is dat je je dus goed informeert. Ben je met een klein groepje, dan is reserveren buiten de Paasvakantie niet echt nodig, al wordt het wel geapprecieerd (zeker als je er ook wilt eten). Er zijn ook enkele onbemande hutten aanwezig in het gebied. Zo sliepen we één nacht binnen in Olavsbu (335 NOK per persoon als niet-lid). Daarvoor heb je wel een DNT-sleutel nodig, mocht je de eerste zijn die daar aankomt. De voorzieningen zijn dezelfde als in een gewone berghut, mét keuken en proviand, maar wel zonder douches. Je betaalt er niet meer cash maar vult je gegevens op een formulier in waarbij je ook aangeeft met hoeveel je overnacht hebt en wat je hebt gegeten en gedronken. Enkele maanden nadien (bij ons was dat in juli) krijg je dan een afrekening.
Op het einde van onze tocht sliepen we in half pension in Spiterstulen, een privé-berghut. We betaalden 660 NOK per persoon (klein kamertje van 2, avondmaal en ontbijt, gemeenschappelijk sanitair). Wil je er ’s morgens je lunch maken tijdens het ontbijt, dan betaal je 120 NOK bij. Je kan er met VISA betalen.
Wie een echte winterse huttentocht maakt, doet er goed aan om zich lid te maken van DNT. Dan kan je het lidgeld terugwinnen met de kortingen die je krijgt op overnachtingen, en kan je ook een DNT-sleutel verkrijgen (tegen een waarborg). DNT is niet aangesloten bij het huttenfonds, dus hier heb je geen voordeel met een lidmaatschap van de KBF of de NKBV, behalve voor de verzekering.

BEVOORRADING
In Lom vind je diverse winkels waar je nog kan bevoorraden voor je de tocht begint (tip: er is een heel gezellige en goede bakkerij in het centrum) en je vindt er ook buitensportzaken. Daar hebben we coleman fuel gekocht (119 NOK per liter, we deden 2 liter mee en hadden over). Onderweg kan je in de bemande berghutten vrij veel zaken inkopen, tot compeed en brandstof toe (wellicht wel aan een meerprijs). Ook in de zelfvoorzienende hutten is er eten tegen betaling ter beschikking. We betaalden voor een warme chocomelk in de berghut 50 NOK.
DAGJE OVER + LANGLAUFEN
Omdat we nog een dag over hadden, zijn we nog een dag gaan langlaufen in Høvringen (met de bus bereikbaar vanuit Otta). We betaalden 220 NOK per persoon voor het langlaufen en 50 NOK voor een langlaufkaart. We sliepen in Otta in het dure maar mooie Norlandia Otta Hotell (1.305 NOK voor kamer van 2 en goed ontbijt), veel keuze is er niet in Otta om te slapen. We gingen uit eten in Pillarguri Café (heel goed restaurant).
LINKS
Heb je nog geen ervaring met wintertrekking en/of ben je zoek naar tips hierover? Lees dan eens dit artikel over ‘start to winterhike’. Te verwachten sneeuwhoogtes en temperaturen in Jotunheimen vind je op deze pagina (bovenaan). Indicaties over het lawinegevaar vind je op deze Noorse website (vanaf begin december tot eind mei).
Enkele verslagen van andere winterhikers:
Ja man, weer een ferm verslagje en dito tocht. Denk dat ik toch eerst het noorden zal bezoeken in de zomermaanden.
Voor sneeuwtochten zal het wellicht eerst eens proeven zijn van de Winterse Vogezen.
Ziet er machtig uit!
Wie weet kom ik ook ooit toe aan een echte wintertocht in de bergen … nu ik dit heb gelezen, hoop ik deze winter op veel sneeuw in onze Ardennen. 🙂
Alles op zijn tijd, ooit kom je er wel. Geniet vooral van de weg ernaartoe. 😉
Hei Debbie,
Mooi verslag en heel herkenbaar. Jullie moeten een van de guurste weken van de winter gehad hebben.
Wij zijn twee weken later enkele dagen weg geweest met de tent en we konden in bloot bovenlijf gaan. (op een gure dag na).
Galdhøpiggen is vroeg op de winter af te raden maar vanaf april zeker een aanrader vanuit spiterstulen. Is dan ook een druk belopen route. Om hem met ski’s te doen is wel wat kunde vereist.
Hopelijk volgende keer wat meer geluk met het weer maar zoals je zegt, het is en blijft scandinavie.
Groetjes uit lom.
Prachtig verslag! Ik heb er van genoten en leefde helemaal met jullie mee.