Rond de Balaïtous

In de tijd dat de Alpen de hoogte werden ingestuwd, ontstonden ook de Pyreneeën. Zo kwamen gesteenten als graniet uit de diepe ondergrond aan de oppervlakte.  De Balaïtous is de meest westelijke drieduizender van de bergketen. Vanaf Lac de Fabrèges stappen we in een grote grensoverschrijdende lus rond deze granieten mastodont, in een ruw berglandschap met bergmeren die dateren uit de laatste ijstijd.

Dag 1: Lac de Fabrèges > Lac de Batboucou
Afstand: 9km
Hoogtemeters: 1.174m stijgen, 345m dalen

De rugzakken zijn terug voor 8 dagen volgeladen. Al zijn we intussen ingelopen, het is terug aanpassen aan de extra vracht. Aan een bescheiden tempo winnen we hoogte. Het pad kronkelt tussen ontwortelde bomen. Er is duidelijk een krachtige sneeuwlawine naar beneden gekomen.

Langs de ruisseau de Lurien staat het vol met witte niesworstel. Kijken mag, aankomen niet. Deze plant werd vroeger gebruikt voor pijlgif. Vandaar dat de schapen het plantje onaangeroerd laten staan.

Bij het Lac de Lurien breekt de zon even door. Werkelijk een parel van een bergmeer en een uitgelezen plek voor de lunch. De eerste twee dagen staan er nog vers brood, kaas en salami op het menu. Daarna belooft het wat minder copieus te worden. Ivo haalt glunderend zijn spiksplinternieuwe en haarscherpe Opinel boven. Beenhouwers en messen…

De wolken nestelen zich weer wat dichter bijeen als we op de Col de Lurien staan. Lac d’Artouste verdwijnt geregeld in de mist. Ondanks het mindere weer, krioelt het er van de dagjesmensen die via de Petit Train d’Artouste naar het stuwmeer komen aangetufd.

Gelukkig is er niemand die net als ons Lacs de Batboucou als eindbestemming heeft. De twee bergmeren liggen tussen steile rotsflanken geprankt. Aan het eind vinden we een bivakplek. De lokale marmotten zijn wellicht minder gelukkig dat we knal op hun holenstelsel gaan staan, maar veel keuze is er niet.

Dag 2: Lac de Batboucou > La Pacca
Afstand: 7,5km
Hoogtemeters: 1.031m stijgen, 1.025m dalen

Een uitgestrekt veld van blokken ligt tussen ons en de Col de la Lie. Ivo is in zijn element, ik kan hem met moeite bijbenen. Na een pittige klim vangen we op de bergpas de eerste zonnestralen op. Het is stralend weer en de bergwereld ligt er erg uitnodigend bij.

Ook de afdaling is technisch. Voor het eerst kijken we uit op de Balaitous. De grijze reus torent boven alles uit. Sneeuwvelden plakken tegen de bergwand aan. Aan onze voeten liggen de melkblauwe Lacs de Batcabère.

Het is bijna middag als we refuge de Larribet bereiken. In het zonnetje eten we een verzorgde schotel met omelet en rauwkost. Als we de borden terug willen brengen, hapert Ivo’s broek aan de houten bank. Het resultaat is een grote haakscheur ter hoogte van zijn achterwerk en vooral veel bekijks van de andere wandelaars. Een reservebroek hebben we niet bij, maar op deze zonnige dag is wat extra ventilatie welgekomen. En gelukkig kennen ze ons hier toch niet.

De huttenwaard beaamt dat de winterroute naar Col du Pabat ook in dit jaargetijde haalbaar is. Er zijn zelfs steenmannetjes. Terwijl iedereen languit in het gras nabij de berghut ligt de zonnen, pijnigen wij onze kuiten. Het smalle pad gaat recht omhoog en ook daarna blijft het hartritme hoog. We klimmen door een ware granieten woestenij van blokken, stenen en rotsplaten. Onze bovenbenen kreunen, zeker als de blokken enkele meters groot zijn en we enkel klauterend of met grote stappen verder kunnen.

We zijn net op tijd op de pas om van het uitzicht te genieten en voelen ons nu erg dicht bij de Balaïtous. Een kwartier later schuift een pakket wolken over de bergen heen en is het gedaan met de pret.

Tijdens de afdaling komen we sporadisch steentorentjes tegen. Het zijn vooral de aanwijzingen van de huttenwaard die ons helpen om La Pacca te bereiken. Het meer is een uitgewaaierde rivier. We delen de plek met een kudde schapen. Ondanks de zeer bescheiden afstand die we afgelegd hebben, was het een pittige etappe vandaag.

Dag 3: La Pacca > Refuge Wallon
Afstand: 15,5km
Hoogtemeters: 953m stijgen, 1.195m dalen

We dalen verder af via Refuge Ledormeur, een onbemande hut van de Club Alpin Français. De zon palmt langzaamaan de vallei in. De temperatuur stijgt voelbaar.

Hier loopt de Chemin de Saint Jacques, één van de pelgrimsroutes die de Pyreneeën oversteekt. Ik ga even piepen op de grensovergang maar voorlopig blijven we aan de Franse kant.

Col de Cambalès is weer zo’n pittige col die met een rode stippellijn op de kaart is aangeduid. Deze keer ligt er wel een duidelijk spoor. Vanop de pas zien we de Balaïtous pronken. De gletsjers net onder de bergtop zijn duidelijk zichtbaar, het zijn nog fragmenten van een ijskap die lang geleden de vele dalen in het massief bedekte.

Het is half augustus maar we vinden toch nog een groot sneeuwveld tijdens onze afdaling. Voor ons duikt het ene na het andere meer op. Ook de Lacs de Cambalès dateren van de laatste ijstijd en zijn oude bassins van smeltwater onder de gletsjer.

Bivakplekken te over hier, maar we stoten door naar Refuge Wallon, één van de populairste plekken in de Centrale Pyreneeën. Op het uiteinde van de bivakweide is het rustig, enkel de koeien komen nieuwsgierig kijken wat we te bikkelen hebben.

Dag 4: Refuge Wallon > Embalsa de Bachimaña Alto
Afstand: 17,5km
Hoogtemeters: 1.230m stijgen, 893m dalen

Met een vroege start willen we iedereen voor zijn. Er staat dan ook een vrij pittige etappe op het programma. Via het Lac d’Artille bereiken we de gelijknamige col en de Frans-Spaanse grens. Terwijl iedereen verder de HRP volgt om vanaf de Refuge des Oulettes de noordzijde van de Vignemale te bewonderen, dalen wij zuidwaarts af. Voor ons ligt een brede zonnige vallei waarin de Rio Ara zich genesteld heeft.

We zitten op het verste punt van de tocht, vanaf nu keren we westwaarts terug. Het is niet de eerste keer dat we langs Collado de Letrero passeren. Tijdens onze eerste Pyreneeëntocht 9 jaar geleden overwonnen we deze pas al eens. Toen daalden we door het steile puin af, maar nu moeten we via de onstabiele couloir naar boven. Hoe pittig dat was, hebben we precies niet goed onthouden. Het is werkelijk op de tanden bijten. Licht in het hoofd door de inspanning ploffen we neer op de col. Onze lunch is intussen gereduceerd tot enkele droge tortilla’s. Het beleg mogen we erbij fantaseren.

Als we verder langs de oever van de Ibón de Bramatuero Alto trekken, komt alles terug. Dat is nog altijd een energievretend parcours. Het gaat op en neer door ongebaande terrein. Dat we hier niemand passeren, is dan ook geen verrassing. Maar prachtig is het wel, deze ruwe bergwereld met enkel water en rots.

Eenmaal het kleine stuwdam van het meer voorbij, vinden we terug een degelijk pad onder de voeten. Dat loopt een pak vlotter. Aan de rand van de Ibón de Bramatuero Bajo wiegt witte veenpluis in de wind.

Bij de onbemande hut nabij Embalsa de Bachimaña Alto vinden we een mooie bivakplek. Paarse monnikskap staat overal om ons heen.

Dag 5: Embalsa de Bachimaña Alto > Refuge d’Arrémoulit
Afstand: 10,5km
Hoogtemeters: 901m stijgen, 801m dalen

Een paradijselijke ochtend, zo voelt het echt aan. De wolken aan de horizon worden verlicht met een oranje rode gloed, een voorbode voor regen.

De hele omgeving van Ibon Azul Superior laat een diepe indruk achter. Wat een bivakplek. Het tere ochtendlicht maakt alles haarscherp.  Het meer ligt er als een perfecte spiegel bij. De Picos del Infierno kleuren lichtrood en grijs, met enkele nagelwitte rotslagen.

Bij de Cuello del Infierno zien we een dreigend wolkendek vanuit het Spaanse binnenland opzetten. De Ibón de Tebarrat ligt in een kom met steile puinhellingen rondom. De witrode tekens van de GR11 leiden ons omlaag en terug omhoog naar de Collado de Tebarra o de Piedrafita. Dit is allesbehalve beginnersterrein. Er is nauwelijks grip in de couloir. En bergaf is het pas echt opletten.

Een mooi uitgetreden pad ligt in de Valle de Llena Cantal. Voor ons ligt het Balaïtousmassief, die we nu van zijn zuidelijke flank kunnen bewonderen. Het is nog te vroeg om in Refugio de Respomuso een hapje te eten, dus trekken we verder. Enkele kale boomkruinen steken uit het gelijknamige stuwmeer.

Net voorbij de stuwdam begint het te druppelen. In vliegende vaart gaat de regenkledij aan. Regen kletst tegen ons aan als we richting Ibón de Arriel Bajo stappen. We overwegen om een bivakplaats te zoeken maar onverwacht klaart het terug op. Een uitgelezen kans om de Cuello de Arrémoulit te passeren want je weet maar nooit wat er nog op komst is. De weersvoorspellingen beloven weinig goeds.

Een bivakplek vinden is een wereld vol graniet is geen evidentie. Her en der zijn er wel graslapjes maar nooit groot of vlak genoeg voor onze tarp. Eén plekje lijkt wel haalbaar. Net op tijd staat het zeil recht als een hevig onweer losbarst.

Het geluk is echter van korte duur. Terwijl de regen en hagel met bakken uit de lucht valt, zien we een waterval van poeltjes ontstaan die angstvallend dichtbij komt. Het is alle hens aan dek. Wij scheppen er op los met onze drinkbekers en maken extra drainagegaten met een piket. Het helpt allemaal niet. We kruipen met twee op een half matje terwijl we alle materiaal proberen droog te houden.

Ook als het onweer voorbij is, blijft het water gewoon staan. We kramen op en stappen verder. Refuge d’Arrémoulit is een piepkleine bemande berghut. Het is binnen een gezellige drukte. Er is nog plaats in de legertent maar Ivo wil liever bivakkeren. De waard maakt er geen probleem van dat we pal naast de hut gaan staan. Evident is het echter niet. De wind gaat hard tekeer en een grote rotsplaat zit wat in de weg. De wandelstok en enkele grote stenen worden gebruikt om een ankerpunt te maken. Ik ben er helemaal niet gerust in, maar we staan nu wel bovenop een heuveltje en dus loopt de regen mooi weg. Terwijl ik al lig te slapen, komen de huttenslapers nog een kijkje nemen en verklaren onze helemaal zot.

Dag 6: Refuge d’Arrémoulit > Refuge de Pombie
Afstand: 11,5km
Hoogtemeters: 793m stijgen, 1.049m dalen

De storm is nog niet helemaal gaan liggen als we terug opkramen. Balancerend op de stuwdam steken we door naar Col d’Arrous. De passage d’Orteig die op de kaart als moeilijk staat aangeduid, blijkt best doenbaar. Er hangt een kabel voor extra houvast.

De grens van het nationale park volgt de ruisseau d’Arrious. Overal zie je de rode gemzenkop verschijnen. Nabij Cabane d’Arrious zitten we onder een grote rotsblok wat te eten. Niet meteen de veiligste plek bij onweer.

Paarden worden samengedreven in de vallei, de boer zit bij Pont d’Arrious nerveus te wachten. Het duurt hem te lang en hij komt ons tegemoet. Voor ons zijn de bergen een omgeving om te ontspannen, voor hem is het zijn werkterrein.

Af en toe breekt de zon door het turbulente wolkendek. De Pic du Midi d’Ossau blijft verborgen in de wolken. Op het bivakterrein bij Refuge de Pombie blijken er bijna geen vlakke plekjes beschikbaar. Al liggend testen we de hellingsgraad her en der uit. Wie na ons komt, heeft minder keuze. Na een lange siësta is het helemaal uitgeklaard.

Dag 7: Refuge de Pombie > Lac de Fabrèges
Afstand: 7,5km
Hoogtemeters: 259m stijgen, 979m dalen

Het is alweer de laatste dag van onze tocht, en dat voelt altijd wat bitter aan. Zeker als je weet dat het wachten is op volgend jaar voor je weer naar de bergen kan.

Vanop Col de Magnabaigt kijken we nog een laatste keer achterom. Daar staat de Pic du Midi d’Ossau in volle glorie, de berg die tijdens onze vorige tocht meermaals aan de horizon verscheen. Eigenlijk zag hij er van ver impressionanter uit dan van dichtbij.

Bij de Cabane de Saoubiste drijft de herder na het melken zijn schapenkudde naar de bergen. De bordercollies houden ons in de gaten en we blijven dan ook even wachten. Wat lager ligt de boomgrens, en voor het weten staan we terug waar deze tocht gestart is. Geen nabeschouwing of weemoedig terugkijken naar de bergen, er is nog maar één iets dat ons nu interesseert: een copieuze plat du jour.

Besluit

Deze trip is een typische hooggebergtetocht in het hart van de centrale Pyreneeën. Dat maakt dat het op sommige etappes wat drukker is dan in minder bekende gebieden. De landschappen zijn indrukwekkend en sommige wandelroutes een pak technischer dan in de lagere gebieden van het gebergte.

Meer foto’s in dit fotoalbum.


PRAKTISCHE INFO

MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE TOCHT

Dit is een tocht van niveau 4 (meer info over deze indeling in dit bericht), een tocht die geschikt is voor ervaren bergwandelaars met voldoende tredzekerheid, een goede fysieke conditie en weinig of geen hoogtevrees. Je kan de route aanpassen om die wat lichter te maken vb. op dag 2 in de namiddag onderlangs te lopen, of dag 4 de GR11 volgen. Maar er zijn toch nog enkele zware passages die wat ervaring vragen, deze zijn duidelijk aangeduid met rode stippellijnen op de kaart.

De markering is overwegend goed, vooral als je de wandelroutes volgt die op de wandelkaart staan aangeduid. Elders moet je het van steenmannetjes hebben, en is ervaring met kaart en kompas zeker nodig.

Wegwijzers langs de GR11.

SEIZOEN

Deze tocht is haalbaar vanaf begin juli tot eind september. Vroeg in het seizoen kan er op sommige plaatsen nog sneeuw liggen, wat steile passages moeilijk en gevaarlijk kan maken. Wie minder ervaren is, raad ik aan om deze tocht pas vanaf begin augustus te ondernemen.

Onze reisperiode: 18-24 augustus 2015

ROUTE EN BEWEGWIJZERING

Deze route is grotendeels bewegwijzerd en is een samenstelling van diverse paden. Hieronder vind je een overzicht van de gevolgde route:

KAARTEN & WANDELGIDS

Deze tocht is geïnspireerd door de wandelgids van Ton Joosten ‘Het geheim van de Peña Collarada’: ‘Le Tour du Balaïtous’. Her en der wijkten we van het beschreven traject af om een hogere route te kiezen en we breidden de tocht ook uit met een extra ommetje langs de Pic du Midi d’Ossau. Je kan het boek niet meer verkrijgen maar wel inkijken op deze site.

We gebruikten de volgende kaarten:

  • IGN (1:25.000) 1647OT ‘Vignemale’
  • Editorial Alpina (1:25.000) ‘Valle de Tena’

BEREIKBAARHEID

Zelf reden we met de auto naar de Pyreneeën omdat we onderweg nog familie bezochten. We parkeerden de auto aan Lac de Fabrèges, langs de oostzijde van het stuwmeer zijn diverse parkings. Je kan dit startpunt ook met het openbaar vervoer bereiken. Via de TGV of nachttrein kan je naar Pau reizen en vandaar een bus naar Laruns nemen. Daar vind je alle voorzieningen om te bevoorraden. Vanaf Laruns rijdt er een bus naar Lac de Fabrèges en zelfs tot de grens met Spanje. Busuren vind je op deze site.

ACCOMMODATIE

We bivakkeerden wild maar je kan deze tocht ook als huttentocht ondernemen, dan zal je de etappe-indeling en ook je route wat moeten aanpassen. Op de kaart staan de berghutten aangeduid. Ook aan de Spaanse zijde zijn er bemande hutten (let op het juiste symbool in de legende van de kaart).

Refugio Respomuso

BEVOORRADING

Er is geen bevoorrading onderweg, je zit voortdurend in het hooggebergte. In de berghutten kan je we wat eten en drinken, als je op het middaguur aankomt tenminste.

Plaats een reactie