De Hel van Kasterlee is een iconische wedstrijd in de Vlaamse duatlonwereld. De stevige afstanden (15km lopen, 120km mountainbiken en 30km lopen) maken het al heel zwaar, de omstandigheden zijn allesbepalend. Op de kortste dag van het jaar de langste wedstrijd van het seizoen afwerken, dat is meer dan een serieuze uitdaging. Op 1 mei zat ik om 0:00 (jaja, mindernacht) klaar om me aan te melden, net als honderden andere zotten. Het platform van Triatlon Vlaanderen sloeg een beetje tilt van zoveel enthousiasme, maar met een overdosis geduld en gevloek geraakte ik binnen.
De twijfelachtige start van een pittig na-seizoen
Na Zofingen trek ik met Ivo terug de bergen in voor een stevige bivaktocht op de grens van Zwitserland & Italië. Het blijft de ideale manier om even los te koppelen van het werk, de social media en intussen ook het trainingsschema. Avonturen beleven, op eigen kracht door de bergen met alles wat je nodig hebt in een rugzak, na een dag stappen de tarp opzetten, enthousiast een zakje noodles en zelfgedroogde voeding naar binnen lepelen en de slaapzak inkruipen. Het leven is simpel.



Helaas blijkt de vermoeidheid toch groter dan gedacht en tijdens de tocht krijg ik een keelontsteking die op grote hoogte precies nog meer impact heeft dan anders en vooral met de dag erger wordt. Met mijn letterlijk laatste zuchtje adem hijs ik me nog naar de top van de Mont Avril (3.347m) maar daarna is het op. Afdalen is de enige optie.

Ondanks het ijskoude maar stralende weer in de Alpen, zit er niets anders op dan terug huiswaarts te keren, waar het werk terug op me wacht. Als ik na enkele dagen voorzichtig ga sporten, dan blijkt mijn conditieniveau volledig weggezakt en dat amper 3 weken na Powerman Zofingen. Al snel komt er ook een hamstringblessure opzetten die me toch serieus doet twijfelen.
Misschien neem ik toch te veel hooi op mijn vork door nog eens de Hel van Kasterlee erbij te nemen? Ik ben al 39 jaar, het is nog altijd maar mijn tweede duatlon- en triatlonseizoen die in januari al startte. Zonder ooit zo intensief gesport te hebben, heb ik nog veel te leren en te ontdekken. Tot nu toe draaide altijd alles goed uit, mede door mijn enthousiasme maar ongetwijfeld ook met een gezonde dosis geluk.
Maar de planning is wat ze is, en ik besluit het week per week te bekijken. Geen druk. We zien wel waar het schip strandt. En als dat wat vroegtijdig gebeurt, dan is er geen vrouw overboord.
De Reuzen van Wetteren
Gelukkig is het warme en droge najaarsweer ideaal om nog lange trainingen te doen. Na een tweetal weken begint het niveau terug wat op te krikken. Maar goed ook, want mijn eerste crossduatlon komt er al snel aan op 23 oktober. Stiekem droom ik ervan om dat truitje van de Reuzin te kunnen aantrekken, al weet ik dat het niet simpel gaat worden.
En dat is al meteen duidelijk als de start gegeven wordt. Zoals in elke duatlon schiet de meute vooruit, trap ik al snel op mijn adem, probeer mijn ritme te vinden, kijk naar mijn horloge, zie een veel te hoge hartslag staan, en begin al snel af te tellen naar de wisselzone. Ondanks het feit dat ik à bloc gelopen heb, loopt de achterstand op mijn concurrentes al op tot diverse minuten als ik na 9km de wisselzone binnenstrompel. Opgelucht schuif ik de mountainbike onder de poep.
Het parcours ligt er droog en snel bij, niet echt in mijn voordeel, maar op 48km kan ik wel opschuiven naar de tweede plaats. Ik passeer Chariel Decock, die me in augustus nog afdroogde in Xterra Ardennen, maar die schiet opnieuw voor me de technische zone op het einde van de 2de ronde in. Pas daarna kan ik ze terug voorbij maar als een geparkeerde voorganger me doet vallen, ben ik alweer op achtervolgen aangewezen. Buiten Wetteren trek ik de gaskraan open, met succes. ’t Is ook plezant om ergens goed in te zijn.
Als voor een tweede keer de loopschoenen aangetrokken worden, is het goede gevoel alweer héél ver weg. Maar dat is het vaak, meestal, altijd eigenlijk tijdens de laatste run. “Je moet ervoor werken, Debbie, het gaat niet vanzelf.” En als je strijdt voor je podiumplek, dan kan je altijd wat meer. De jonge Anneleen Van der Schoepen bleek meer dan een maatje te groot, maar ik heb toch wat vertrouwen kunnen tanken dat de conditie terug in stijgende lijn is. Met een goed gevoel en een fles Delirium Tremens voor Ivo keer ik terug huiswaarts. Iedereen content.


De Damse Duivelshond
Vijf weken later staat op 26 november mijn tweede wedstrijd gepland, eentje waar het wel al wat duidelijker moet zijn waar ik sta. Mijn hamstringblessure blijft sluimeren maar is wel onder controle. De combinatie van zware trainingsweken (tot 20u) in combinatie met een fulltime job met regelmatig avond- en weekendwerk laat zich echter ook voelen. Met de stijgende conditie komt er ook fysieke en mentale vermoeidheid. Fris voel ik me allerminst.
In tegenstelling tot vorig jaar is het nu mooi herfstweer in Sijsele, de nieuwe startplaats. Bovendien sta ik deze keer niet alleen aan de start van de lange afstand maar met nog twee andere vrouwen waaronder Inge Roelandt, voormalig winnares van de Hel van Kasterlee. Een podiumplaats is verzekerd maar het liefst van al zou ik willen winnen. Ik schiet dus ietwat onbesuisd uit de startblokken in de hoop wat voorsprong te kunnen nemen. Een PR op de 10km op grotendeels onverhard terrein is het resultaat, maar het gevoel is niet top en in Kasterlee zal ik het wat anders moeten aanpakken.

Op de MTB kan ik mijn voorsprong min of meer behouden, ondanks een stevige valpartij op gladde kasseistenen als ik een veldwegje met iets te veel bravoure wil indraaien. Bij het neerkomen voel ik mijn benen meteen verkrampen en is het even bekomen alvorens ik terug de fiets op kan kruipen. Alweer een gehavende bil om mee uit te pakken op zwemtraining. Mijn man vraagt zich af of ik altijd de grond van nabij ga bekijken als ik ga mountainbiken. Nee, niet elke keer, maar het scheelt toch niet veel…
Na 55km fietsen op een razendsnel parcours met een – voor mij – ongezien gemiddelde, gaat het al moeizaam tijdens de eerste loopmeters. Dan lijken 10 kilometers nog veel (en nee, dat is nog niets vergeleken met 30km). Maar het is wat het is, moeilijk gaat ook. Mijn voorsprong is intussen meer dan voldoende om het wat kalmer aan te doen maar ik probeer toch het tempo erin te houden en zo snel mogelijk terug bij de finish te zijn. Met een goed gevoel, een fles Victoria-bier voor Ivo en een fles Clairette De Die voor mijn moeder keer ik terug huiswaarts. Nu is echt iedereen content.




Naar de poorten van de Hel
De afgelopen maanden stonden in het teken van heel veel trainen, gelukkig dat ik ook daar veel voldoening uithaal. Op het programma: duurlopen tot 30km, MTB-ritten tot 135km in de Vlaamse Ardennen, het Waasland en uiteraard ook Kasterlee én zwemtrainingen (om zeker te zijn dat mijn crawl-niveau niet terug achteruit bolt). Maar ook: ontdekken wat natte en koude omstandigheden met me doen als ik me waag aan een lange rit in Nationaal Park Hoge Kempen tijdens écht herfstweer en dromen van overschoentjes en waterdichte handschoenen. Ook (cafeïne-)gelletjes worden uitgetest zonder achteraf aan mijn stuur vast te plakken. En regelmatig de kine bezoeken en oneindig veel foamrollen om mijn hamstringblessure onder controle te houden, mijn stijve kuiten & billen aan te pakken…en in de laatste rechte lijn nog een licht overbelaste quadriceps te depanneren…
Er staan heel wat straffe vrouwen én mannen aan de start op 18 december, sommigen hebben deze beproeving al meermaals tot een goed eind gebracht. Ik ben dan wel goed getraind maar nog onwetend over wat zo’n lange wedstrijd met mij zal doen. Kan ik zo’n inspanning aan? Heb ik genoeg rust ingebouwd? Zal ik de barre omstandigheden aankunnen? Gaan mijn hamstrings en andere belangrijke onderdelen het uitzingen tot het einde? Zullen mijn darmen niet beginnen te protesteren zoals in Zofingen? Ik denk niet te veel na over al die vragen en houd rekening met heel wat scenario’s om op alles mentaal voorbereid te zijn.
In elke wedstrijd heb ik al de volledige tank moeten opgebruiken om een resultaat neer te zetten, vanzelf is het nog nooit gegaan. En dat is ook het idee waarmee ik aan de start kom. Mijn hoofd erbij houden, me niet laten zot maken en vooral gewoon blijven gaan.
