2-daagse bivaktocht in de streek van Monthermé
Oehoe oehoe, het geroep van een uil doorbreekt de stilte. Ik lig in mijn warme winterslaapzak in een beekvalleitje temidden de uitgestrekte wouden van de vallei van de Semoy. Mijn benen rusten van een pittige wandeling in de Franse Ardennen. Ik snuif de koude geur op van het bos. Heerlijk om even die vermoeiende kerstdrukte achter te laten.
Chasse partout
Afstand: 17,5km
Als we uit de warme auto’s stappen in Monthermé, een stil dorpje in de Franse Ardennen, voelt het alsof we in Siberië terechtgekomen zijn. Door de, naar Belgische normen, overvloedige sneeuwval zijn de Franse Ardennen iets moeilijker te bereiken met de auto. We besluiten de anderen op te wachten in een kleine en sobere café waar ze Franse koffie serveren aan de gezellig ouderwetse prijs van één euro.
Net als we de rugzak omhoog zwieren, waarschuwen de lokale stamgasten ons voor de jacht die in die periode elk weekend doorgaat. Volgens de wilddrijvers is het zeker op zondag niet aan te raden om in de bossen te wandelen, en vandaag is het al ten zuiden van het dorp prijs, net daar waar onze route start. Als ik vraag waar er zondag dan gejaagd zal worden, dan krijg ik het weinig motiverende antwoord “On chasse partout”. Ik besluit de route om te keren en zondag dan wel te zien of we de tocht moeten aanpassen. We gritsen snel nog enkele fluovestjes uit de auto’s mee ‘just in case’ ze het onderscheid niet zouden zien tussen een groep zwaarbepakte trekkers en een troep wilde everzwijnen.

Ik zet er meteen de pas in, zo zijn we meteen opgewarmd. We klimmen via een paadje naar de bergkam ten noorden van het dorp. Bij la Longue Roche kijken we voor een eerste maal uit over de meanders van de Maas. Wat verderop hebben we een volledig zicht over ‘Le boucle de la Meuse’, die het hele dorp van Monthermé omarmt. Het zonlicht weerkaatst in het water, de laatste mistflard dwaalt door de vallei.

Langsheen het Maison Forestière des Carbeaux duiken we de vallei van de Lyre in. Gestaag klimmen we omhoog langs het riviertje over een soms vaag pad. Bij de watervalletjes hangen langwerpige ijsstructuren. De Route Forestière is volledig wit. De GR12C leidt ons door het bos naar Roc la Tour, een indrukwekkende rotsformatie waar we een weids uitzicht hebben over de Semoisvallei.

Een legende vertelt dat een ongelukkige landsheer uit de buurt zijn ziel aan Satan verkocht opdat hij in één nacht een gebouw zou neerzetten dat zijn echtgenote waardig was. Het lukte de Duivel bijna. Maar op het moment dat alleen de laatste steen nog moest worden gelegd kraaide de dorpshaan en dat betekende de mislukking van de onderneming. Uit boosheid wierp Satan zijn hoed tegen de muren van het gebouw die daarop instortten…
Via de bergrug gaat het terug omlaag tot we de flank traverseren richting de Route Forestières des Eteignères. De wirwar van paden op de noordelijke flank van de Semois-vallei maakt de navigatie niet gemakkelijk. Terwijl ik de kaart zit te bestuderen, beginnen de mannen steeds meer op dreef te komen. Elk uur van de dag is blijkbaar goed voor een serie van schunnige grapjes. Over het hoogplateau wandelen we naar le Champ Bernard waar enkele jagers een praatje maken. Ze kijken amper op naar onze grote rugzakken.

Het is duidelijk dat we niet meer voorbij les Hautes-Rivières gaan geraken voor het donker wordt, en dus slaan we de bivak op ten noorden van het dorp in een naamloos beekvalleitje. Na een copieus avondmaal met puree, spek en gedroogde groenten volgt nog een slaapmutsje van Olivier. De temperatuur zakt alsmaar dieper weg en ook de jenever houdt ons niet warm dus kruipen we al rond zevenen en bij –11°C in onze slaapzak.

Neige, neige, neige
Afstand: 18,5km (indien laatste stuk door de vallei van de Maas) of 19,5km (indien laatste stuk over Roche aux Sept Villages)
Na een koud eerste deel van de nacht, is de temperatuur weer voelbaar opgelopen in de ochtend. Als ik mijn slaapogen uitwrijf, weet ik meteen waarom. Het sneeuwt!

We dalen af naar les Hautes Rivières. Een paadje leidt ons weg van de hoofdstraat en naar de oevers van de Semoy. Voorbijdrijvende ijsschotsen zorgen voor een ietwat ongewoon beeld hier in de Ardennen. Eenmaal over de brug klimmen we naar Croix de l’Enfer, waar het uitzicht over de het dorp en de rivier vertroebeld wordt door de hevige sneeuwval. Op de steile klim naar het heuveltop wordt voor de bergtrui gestreden. Al bij al kan ik me goed handhaven in mijn uitsluitend mannelijk gezelschap. Na alweer enkele typische mannengrapjes, maak ik mijn tochtgenoten duidelijk dat ze lijken te vergeten dat er nog altijd een vrouw mee is. Dat zet de toon voor een waar charme-offensief. Jan steekt er met kop en schouders bovenuit en slaat me werkelijk om de oren met complimentjes.
Via een brandgang en daarna wat ongebaand terrein bereiken we het pad langs de Narbruay. We lopen de hele tijd langs de grens van het uitgestrekte Forêt Domaniale des Hazelles. Ik trek een spoor door de vers gevallen sneeuw en het is soms uitkijken geblazen om niet uit te glijden over een onzichtbaar geworden bevroren plas.
In dit gure winterweer lijkt me een picknick buiten niet echt ideaal dus dalen we af naar Braux. Het nauwe pad langsheen de steile flank is echter volledig ingesneeuwd en wordt almaar moeilijker te volgen. Er is zit niets anders op dan de helling terug omhoog te kruipen om een duidelijker pad te vinden. Er klinkt wat gemor op de achtergrond maar met de samenwerking van Nicolas en Lucas vind ik terug een goed spoor en zo lopen we naar het dorp.

Bij de kerk vinden we het enige dorpscafé dat zondags open is. Paardenwedrennen zijn hier de bezigheidstherapie. We bezetten de helft van de zitjes en het bier vloeit rijkelijk.
Door de sneeuw kwamen we merkelijk trager vooruit dan gepland en met een moeilijke terugtocht in het vooruitzicht wordt de route opnieuw ingekort. Via de heuvelflank wandelen we naar Bogny, waar we via een leuk pad recht het dorp induiken. Sommige nemen dit wel al te letterlijk.

Als we aan de voet van de helling staan waar de GR12C ons naar de Roche aux Sept Villages moet leiden, zie ik al meteen dat het geen eenvoudige koek gaat zijn; het nauwe pad slingert de steile en besneeuwde bergflank op. Ik pols dus even bij de mannen wat ze verkiezen te doen, verder de vallei volgen of hier omhoog kruipen. De beslissing is om het erop te wagen. Bij de eerste steile haarspeldbocht glijd ik al uit over het bevroren parcours. De poedersneeuw biedt geen enkele houvast en ik kan dus zelf niet meer remmen. Gelukkig kunnen de mannen na mij voorkomen dat ik de vijftien meter hoge verticale wand naar beneden tuimel.
Met veel moeite geraakt Lucas, na wat innige omhelzingen met een boom, het moeilijke stuk door, en enkelen vinden een alternatieve maar al even moeilijke weg omhoog. Sommigen vinden het echter te link en dalen terug af. Zelf ben ik er ook niet meer gerust in, vooral in het vervolg van de route die op de kaart nog steeds over steil terrein gaat, dus geef ik aan dat het me beter lijkt terug naar beneden te gaan. Degene die ondertussen boven zijn, zien het echter niet meer zitten om dit moeilijke stuk terug af te dalen en zetten door. De groep wordt dus in twee gesplitst. Ik vertrouw op Lucas en Nicolas, die ik heb gebriefd over de te volgen route, om de groep over de heuvel te leiden naar Monthermé. Ik vergeet wel de kaart mee te geven en pas later dringt het besef tot me door dat ik hen hoedanook beter gevolgd had. De GR bleek hogerop ook niet meer goed aangeduid te zijn en het heeft hen redelijk wat moeite gekost om het eindpunt te bereiken.

De ‘piste cyclable’ in de vallei van de Maas is onder een laagje sneeuw bedekt en daardoor minder saai dan verwacht. We komen voorbij de monding van de Semoy in de Maas. De zon verlicht de witte steile flanken boven het stadcentrum van Monthermé. Gelukkig komt de groep herenigd weer samen in een café en volgt nog een waardige afsluiter op basis van ons allerbeste Belgisch gerstenat.
Conclusie
Een mooie en weinig toeristische streek met uitzichtpunten en pittige klimmetjes. Bij sneeuw geen evidentie om sommige steile paadjes te volgen.
Meer beelden in dit fotoalbum.
–
PRAKTISCHE INFO
BEREIKBAARHEID
Monthermé is het gemakkelijkst bereikbaar met de auto (via Brussel – Charleroi). Met het openbaar vervoer is het enige alternatief de trein nemen naar Dinant, de aansluitende bus 154a nemen naar Givet en vandaaruit sporen naar Bogny-sur-Meuse waar je te voet of met de bus Monthermé kan bereiken.
KAARTEN
Franse stafkaarten van IGN (1:25.000):
- 3008 O ‘Fumay’
- 3009 O ‘Charleville-Mézières’
BEWEGWIJZERING
Eigen uitgestippelde route maar je komt wel af en toe witrode GR-bewegwijzering met name van de GR16 (die de volledige Semois volgt). De GR’s zijn op de Franse stafkaarten duidelijk aangeduid met een rode lijn.
JACHT
Enige regelgeving rond verplichting van aankondiging van drijfjachten bestaan er bij mijn weten niet in Frankrijk. Als je je informeert bij het toeristisch informatiecentrum, kom je misschien wel één en ander te weten. De lokale bevolking durft ook wel eens overdrijven, dus het best is ook wat af te wachten en zo nodig maatregelen te nemen.
OVERNACHTING
Wildbivakkeren is toegelaten in de Frankrijk, in principe op één uur verwijderd van de weg. Bij ons was dit niet het geval maar in principe is de kans klein dat je problemen krijgt. Geen vuur maken en je kampplaats proper houden lijken me de twee belangrijkste tips. In Les Hautes Rivières is geen camping.
BEVOORRADING
Les Hautes Rivières. Veel bars zijn gesloten tijdens het weekend, maar er is in de grotere dorpen wel minstens één bar open.
MEER FOTO’S:
Pieter Verstraelen: http://picasaweb.google.com/pietervsta