De aanleiding
Ik keek al een tijdje met enig ontzag naar Joery Truyen hoe die met zijn eenvoudige tarp op stap ging in desolate gebieden als Sarek (Zweden) of de wildernis van Oost-Groenland. Onze ervaring met het slapen onder een zeil beperkten zich lang tot de Ardennen waar bomen of valleiflanken beschutting bieden. Maar met een tarp boven de boomgrens bivakkeren? Het leek ons onmogelijk zonder te veel aan comfort in te boeten. Tot Ivo Vanmontfort op de proppen kwam met een replica van de trailstar van Mountain Laurel Designs, een zeil dat je helemaal kan afsluiten en bekend staat als ‘bombproof’. Door zijn piramidevorm heeft de wind er weinig impact op. Het is één van de meest windbestendige tarps op de markt. De interesse was al snel gewekt. Ivo leende zijn tarp uit voor onze trip naar Snowdonia National Park in Wales, meteen serieus terrein om de windvastheid en waterdichtheid te testen.

Waarom onder een zeil slapen?
Vooraleer in te gaan op onze ervaringen, is het misschien best eens toe te lichten waarom we in godsnaam onder een zeil willen slapen. Voor ons zijn er twee grote voordelen:
Verbondenheid met de natuur
Een zeil heeft als voordeel dat je het erg ‘open’ kan opstellen. Zo blijf je zicht hebben op de omgeving maar heb je toch nog een ‘dak’ boven je hoofd bij slecht weer. Het ligt dus ergens tussen het slapen in een tent en onder de blote sterrenhemel.
Wat filosofischer bekeken, je trekt de natuur in, buiten de comfortzone van verharde wegen, straatverlichting en openbaar vervoer. In plaats van je ’s avonds in je tent terug af te sluiten van de natuur, blijf je ‘buiten’ slapen. Voor sommige zal een tent al ‘buiten’ genoeg zijn maar in zo’n nylon cocon sluit je je volledig af van de omgeving, fysiek maar ook mentaal.

Gewichtsbesparing
Een lichtgewicht tent voor 2 personen weegt al snel boven de 2kg en de meeste tussen 2,5 en 3kg. Daartegenover weegt een tarp voor 2 personen tussen de 500-750 gram. Onze Trailstar weegt 650 gram. Maar goed, daar komt nog eens een grondzeiltje of lichte bivakzak bij als je je slaapmateriaal wat wilt beschermen voor een vochtige ondergrond. Zo gebruiken wij de superlight bivy van MLD die 220 gram weegt. Nog een 10tal stevige lichtgewichtpiketten erbij, in ons geval 160 gram, en de opbergzakjes. Alles samen 1260 gram. De tarp wordt met wandelstokken opgesteld.
Dan denk je misschien, er bestaan ook al tentjes onder de 2kg, zo groot is het gewichtsvoordeel dus niet, maar er zijn nog enkele kleinere gewichtsvoordelen:
- Een tarp is veel compacter op te bergen in de rugzak, m.a.w. je rugzak hoeft zeker niet zo groot te zijn of een stevig frame te hebben om het hogere gewicht aan te kunnen. Een lege rugzak van 60 liter weegt ook al snel 2,5kg terwijl een rugzak met licht of zelfs zonder frame minder dan de helft weegt.
- Bij vochtig weer, heb je heel wat minder stof die nat wordt dan bij een (tweedaks)tent.

Maar wat met het comfort?
Ook daar hadden we onze vraagtekens bij als we voor het eerst een tarp naar de bergen meenamen. Onze conclusies:
- Je mist de binnentent amper omdat de condens aan de binnenzijde van het zeil blijft hangen en er langs de onderzijde afloopt. Het drupt dus niet op de slaapzakken. Je kan perfect je donzen slaapzak gebruiken.
- Er is erg veel ruimte onder de tarp waardoor je er makkelijk onder kan koken. (Ultra)lichtgewicht tenten bieden amper luifel om materiaal onder te leggen, laat staan dat je er kan kokkerellen.
- Een tarp kan even windvast zijn als een tent maar uiteraard hangt dat ook weer van de constructie af. De Trailstar bestaat uit 5 wanden, heeft wat van een tipi en je kan het erg strak kan opzetten. De wind blaast er als het ware langs en nooit knal op. Bij extreem veel wind kan je de tarp erg laag zetten, bij betere condities hoog zodat je makkelijk rechtop kan zitten. En het zeil kan helemaal tegen de grond worden geplaatst zodat er ook geen wind onderdoor blaast.

Heeft de tarp dan geen enkel nadeel?
Tuurlijk wel, al is er voor ons maar één groot nadeel: de ingang. Bij sommige zeilen is het zelfs niet mogelijk om ze helemaal af te sluiten bijvoorbeeld bij de MSR Twing. Bij de Trailstar kan dat wel maar de opstelling verandert wel wat. Eigenlijk moet je ’s avonds de beslissing nemen om al dan niet voor een ingang te kiezen. In de praktijk laat je vaak een ingang open. Zolang die niet in de wind komt te staan, blijf je perfect voor neerslag beschermd.

In de bergen transformeert de dalwind in de loop van de avond vaak in een bergwind. Dus als je in een vallei bivakkeert, moet je de ingang met zicht op de bergflank zetten, m.a.w. loodrecht op de windrichting, of beschutting te zoeken achter een klein heuveltje of grote rotsblok. Lokale turbulenties of een zeer onstabiele windrichting kunnen er evenwel voor zorgen dat de wind alsnog je tarp binnenwaait. Als je met je hoofdeinde dan aan de ingang ligt, kan de wind in je gezicht blazen. En met wat slagregen erbij, wordt je hoofd- of voeteinde (afhankelijk van je ligpositief) alsnog nat. Het is al enkele keren gebeurd dat we ’s nachts nog de ingang moesten sluiten. Dat kan van binnenuit maar dan kan je dat stuk van het zeil niet strak zetten. En als de wind te sterk is, dan moet je naar buiten om de piketten te verplaatsen zodat alles strak staat. Je moet dus voldoende rekening houden met de (verwachte) windrichting en –sterkte, die staat vaak in de weersvoorspellingen vermeld, of het zekere voor het onzekere kiezen en ’s avonds al de ingang sluiten.

En de muggen dan?
In de meeste hoge berggebieden zijn weinig insecten maar als je naar Scandinavië of Schotland trekt in het zomerseizoen (juni tot augustus), vliegen die natuurlijk vlijtig rond. Zeker op windstille dagen en in nattere gebieden voelen ze zich in hun sas. Om dan niet knettergek te worden, zijn er de volgende opties:
- Je neemt een extra binnenzeil mee, die voornamelijk uit gaas bestaat en die je kan dichtritsen. De bodem is vaak wat waterdicht, waardoor je dus geen bivakzak nodig hebt. Voor de trailstar maakt Oookworks zo’n ‘inner’ (reken op 550 gram).
- Je koopt een bivakzak aan die je volledig kan afsluiten en met een hoofdeinde dat uit gaas bestaat. Onder een tarp heb je geen GTX-bivakzak nodig maar eerder een lichtgewicht bivakzak die wat waterdicht is maar vooral heel goed ademt. Zo hebben wij bij de superlight bivy van MLD voor de optie ‘all net hoody’ gekozen. Is dat dan niet claustrofobisch? Er hangt een elastiek ter hoogte van het hoofd die je kan ophangen aan de binnenkant van het zeil, zodat je toch nog genoeg ademruimte krijgt in je bivakzak.
Hoeveel kost ‘dat ding’ nu eigenlijk en waar kan ik het bestellen?
Lichtgewicht hoeft niet duur te zijn. Onze tarp bestelden we online via de site van Mountain Laurel Designs. Kostprijs was in 2011 150 euro (incl. transport, geen invoerrechten moeten betalen). Ze steken het in een witte envelope met beschermnopjes. Daarbij krijg je er nog een tube seamseal bij (zie hieronder) en een stuk touw waarvan je scheerlijntjes maakt (neem 30-50tal cm, afbranden kan je met een aansteker). De tarp is mooi afgewerkt en gemaakt uit duurzaam silnylon.
Vergeet de naden niet waterdicht te maken…
Bij de tarps van Mountain Laurel Designs zit standaard een tube silnet om naden waterdicht te maken. Deze online handleiding kan handig zijn. Kies een droge en liefst warme dag uit en stel de tarp strak op in de tuin. Waarom strak? Om te vermijden dat je achteraf scheurtjes krijgt in de gedroogde seamseal. Verdun de silnet met whitespirit of iets dergelijks tot je een vloeibaar maar smeerbaar mengsel hebt. Smeer met een kwastje een dunne laag op de naden. Als je de volledige tarp opzet, dan geraak je nog moeilijk aan het bovenste stuk, dus trek je er één pikket uit, dan kan er wat makkelijker aan. Bij warme temperaturen mag je op een droogtijd van 3-4 uur rekenen. Hou kouder, hoe langer het duurt voor alles voldoende droog is. Het mag geen kleverig gevoel meer geven.
En hoe stel je zo’n trailstar op?
Deze handleiding van Steven Horner is zeer illustratief. Wij verankeren de trailstar wel veel dichter bij de grond, met de scheerlijnen dus op hun kortst.
Je legt de trailstar uitgespreid maar wat losjes op de grond en verankert 4 van de 5 punten (waar er een naad is), niet strak dus want je moet hem nog omhoog krijgen. Eén naad veranker je nog niet want daar kruip je onder het zeil met je wandelstok. Dan zet je de wandelstok rechtop in het midden. Daarna heb je twee opties:
- Als je de ingang open wil laten (zie mijn foto’s) dan veranker je de 4 punten opnieuw zodat het zeil tussen deze piketten strak staat. Aan het 5de punt zet je een wandelstok, iets korter dan die in het midden, en je maakt er het scheerlijntje aan vast. Normaal heb je nog een stuk touw over na het maken van de scheerlijnen, dit kan je gebruiken om je wandelstok te verankeren. Nu heb je de 5 hoofdpunten verankerd, maar je hebt nog ook tussenliggende scheerlijnen, die veranker je dus op het eind. Meestal sluiten we het zeil tegen de grond aan, dus met de scheerlijnen op hun kortst, om wind onder het zeil tegen te gaan. Wil je wat meer ventilatie, dan laat je de scheerlijnen wat langer.
- Als je geen ingang wenst, dan veranker je alle 5 punten. Vaak moet je enkele keren rondom het zeil lopen tot alles strak staat. Lukt dat niet, dan betekent het dat je wandelstok in het midden te hoog staat. Daarna veranker je de tussenliggende scheerlijnen. Om dan onder je zeil te kruipen, moet je er een pikket uithalen en er op handen en voeten onder kruipen.
Andere reviews
- http://stevenhorner.com/blog/2010/09/19/mld-trailstar-review/
- http://www.andyhowell.info/Colin-Ibbotson/Trailstar-review.pdf
- http://sectionhiker.com/mountain-laurel-designs-trailstar-long-term-review-by-dave-lintern/
- http://goinglighter.blogspot.com/2011/04/first-impressions-mld-trailstar.html
- http://www.christownsendoutdoors.com/2012/03/trailstar-wars.html
Geef een reactie op kaspergeuns Reactie annuleren