Het Parc Naturel Régional du Queyras ligt in de zuidelijke Franse Alpen tegen de grens met Italië aan. Van massatoerisme is hier geen sprake. Dit bergmassief telt kleine, vaak nog authentieke dorpjes en talloze wandelroutes. Ook in de winter is er voor sneeuwschoenwandelaars heel wat mogelijk. We trokken in 5 dagen dwars door het zuidelijk gedeelte van het regionaal natuurpark: van Pont de Bramousse naar Abriès.
Meteen goed vertrokken
Afstand: 9km
Hoogtemeters: 1076m stijgen, 411m dalen
Door de machtige Gorges de Guil rijden we de Queyras binnen. Dit is in de winter de enige toegangspoort tot het massief. Bekende bergpassen zoals Col d’Izoard en Col d’Agnel liggen namelijk onder een dik sneeuwdek.

Bij Pont de Bramousse zet de buschauffeur ons ‘op verzoek’ af. We mogen meteen de sneeuwschoenen aangespen voor een ijzige klim richting het gelijknamige dorpje. Bramousse zit nog in een diepe winterslaap, de huizen zijn verlaten. Enkel de bron blijft stromen.
Gestaag klimmen we verder tussen kale lorken en groene dennen naar de Col de Bramousse, een eenvoudige bergpas. Het zweet vloeit rijkelijk, ook in de winter kan het warm zijn. De zonnecrème wordt op elk bloot plekje huid goed uitgesmeerd.

De sneeuw begint meer en meer te plakken aan onze raketten als we afdalen richting Ceillac. Door het warme weer zijn de contouren van de zomerroute naar le Villard al zichtbaar. Op het pad rest enkel nog wat harde sneeuw waarop de sneeuwschoenen vlotjes inhaken.
Op onze eerste bivak kunnen we lang genieten van de avondzon. Er is amper een vleugje wind. Wie denkt dat winterkamperen alleen maar kommer en kwel is, heeft het mis.

Lege tank
Afstand: 9,5km
Hoogtemeters: 1041m stijgen, 841m dalen
We trekken verder langs de ingesneeuwde GR58 onder een staalblauwe hemel. De route loopt eerst langzaam op maar wordt stilaan steiler. Naarmate we Col des Estronques naderen, voel ik mijn benen leeglopen. Het is duidelijk mijn dagje niet. Ik ben dan ook opgelucht als we op de bergpas kunnen neerstrijken en genieten van het uitzicht.

Saint Véran is al in zicht. Door de vallei van de Lamaron dalen we af naar één van de bekendste dorpjes van de Queyras. De zon begint echter meer en meer zijn impact te hebben. De sneeuw krijgt het steeds lastiger om ons te dragen. Af en toe weergalmt een vloek als één van ons abrupt in het winterse pak is weggezakt. Aangezien het lawinegevaar ook aanwezig is, houden we ruim afstand.

Na een vrij pittige etappe schuiven we met gemak de voeten onder tafel op een uitzichtrijk terrasje. St Véran heeft tal van historische huizen en smalle straatjes. Na een pannenkoek, trekken we dieper de vallei in en plaatsen onze tent net buiten het zicht van het dorp.

Pellegrino
Afstand: 9km
Hoogtemeters: 794m stijgen, 44m dalen
We kiezen voor de gemakkelijkste route deze morgen: de platgereden piste naar de Refuge de la Blanche. Zo bekomen we wat van de eerste twee etappes. De balkonroute slingert langs de heuvelflank. Her en der staat een ‘chapelle’. Onder ons meandert l’Aigue Blanche onder een rotsen decors.

Enkele duizenden jaren lang werd koper in deze streek ontgonnen. Van de oude kopermijn die in 1960 definitief de deuren sloot, blijven nu enkel nog verroeste werktuigen over.

Na een lekkere maar bescheiden omelet, zetten we op het heetst van de namiddag verder koers naar Col de St Véran. Daar kijken we voor de eerste keer uit over Italië. Diep in de vallei ligt de Lago di Castello onder een dikke ijslaag. Zelfs de Po-vlakte is vanaf hier duidelijk zichtbaar, er hangt een grijze nevel.

Onder de bergpas slaan we onze bivak op. Hoewel de zon ons lang verwarmt, heerst er ook een frisse bergbries. Met een fles sneeuwgekoelde Pellegrino van de berghut proberen we onze vochtvoorraad terug aan te vullen.

Drie cols
Afstand: 9km
Hoogtemeters: 345m stijgen, 867m dalen
We gaan vroeg van start. Dan is de sneeuw nog hard en ook het lawinegevaar kleiner. Pic de Caramantran is ons eerste doel. Het panorama op deze eenvoudige drieduizender doet ons verstommen. Onder ons ligt Refuge Agnel in een golvend sneeuwlandschap. De rotsen Pain de Sucre piekt wat verder de hoogte in. We staan erbij en kijken ernaar.

We laten de berghut links liggen en traverseren van de Col de Chamoussière naar de Col Agnel. Geen eenvoudige koek. De flank wordt steiler en de druk op onze enkels groter. De sneeuwkwaliteit is niet overal even goed en verwoed zoek ik bijkomende steun via mijn wandelstokken. Mijn rechterschouder doet er pijn van. We houden ruim afstand. Mocht er een lawine naar beneden suizen, verkleint dat de kans dat we er beide onder bedolven geraken.

De Colle dell’Agnello is erg bekend in wielerland en werd tijdens de Giro al meerdere keren beklommen. Het heeft wel iets om voor zo’n kolossaal verkeersbord te staan in een winters landschap, zonder het geronk van auto’s maar met enkel vogelgezang op de achtergrond.

Ivo heeft duidelijk nog niet genoeg gehad van doorsteken want hij kiest er voor om ook richting Col Vieux te traverseren. Gelukkig voor mij ligt de bergpas niet veraf meer. De sneeuw heeft her en der een gele schijn door het Saharazand dat via zuidelijke luchtstromingen eerder deze winter is meegevoerd.

We dalen bij aanvang vrij rustig af richting Lac Foréant. Een lentelawine is er naar beneden gerold onder impuls van het smeltwater dat zich door de warmte in het sneeuwdek heeft opgestapeld.

Wat verder bijt ik mijn tanden stuk op een steile afdaling. Mijn sneeuwraketten prikken op een oppervlakkig sneeuwlaagje en hebben amper grip. Het zit allemaal in mijn kop volgens Ivo en hij stelt voor dat ik mijn TSL’s eens voor zijn agressievere Tubb’s inruil. Ik stem toe. Wat later loop ik een stuk stabieler en met een glimlach rond terwijl hij moet bevestigen dat het toch niet zozeer een mentale kwestie was.

Het sneeuwdek wordt steeds brozer en geregeld zakken we tot onze heupen weg in de natte brij. Hoog tijd om kamp te maken dus en nog net de laatste warmtestralen op te vangen. We laten de klamme slaapzakken wat drogen aan een lork en graven een gangetje naar de rivier uit voor stromend water. Nog geen half uur later zakt de zon al achter de berg weg en wordt het voelbaar frisser.

Marcheren
Afstand: 12km
Hoogtemeters: 0m stijgen, 735m dalen
Ons bioritme zorgt ervoor dat we, zelfs zonder wekker, tijdig vertrekken. Maar goed ook, aangezien we onderlangs enkele steile flanken voorbij gaan waarop al diverse lawines naar beneden zijn gekomen. Het lijken wel puin- en blokkenvelden waar we behoedzaam over moeten kruipen.

Vandaag geen heldere hemel. Het wolkendek draait en woelt. De piramidevormige top van de Monte Viso prikt er nog net doorheen. Vanaf de Chalet de la Médille ligt een sneeuwschoenautostrade. Voor we het beseffen, staan we in l’Echalp. Net voor de gîte d’étape zijn middagpauze neemt, kunnen we nog wat drinken op het terras.

De subtiele signalen van Ivo om de gratis navette richting Abriès te nemen, vang ik niet op en ik stel voor verder te stappen langs de rivier. We hebben toch nog een hele namiddag. Bij aanvang lukt het nog aardig om de moraal op peil te houden, maar na een tijdje hebben we wel het gehad met dat marcheren. Opgelucht halen we adem als we Abriès bereiken. Na wat omzwervingen, installeren we ons in het hotelletje Chalet de Lanza. Een broodnodige douche doet 5 dagen zweet en zonnecrème van ons afspoelen.

Conclusie
Deze trektocht was een schot in de roos. We hebben uiteraard veel geluk gehad met het weer zodat we elke dag van prachtige landschappen konden genieten. Ook de sneeuwcondities waren ons dit jaar wat gunstiger gezind. Het was de laatste week van het winterseizoen en vrij rustig. Op sommige stukken kom je amper iemand tegen.
Meer foto’s in mijn Flickr-fotoalbum.
PRAKTISCHE INFO
BEREIKBAARHEID
De Queyras is erg makkelijk te bereiken met het openbaar vervoer. Onze reis zag er als volgt uit:
Heenreis:
- IC-trein van Gent-Dampoort naar Lille Flandres (17,2 euro pp)
- TGV van Lille Europe (5min wandelen van Lille Flandres) naar Paris Nord, Metro nr. 5 van Paris Nord naar Paris Austerlitz (richting Place d’Italie), Nachttrein van Paris Austerlitz naar Montdauphin-Guillestre (104 euro pp voor de trein, 1,7 euro voor metro)
- Bus RGU20 richting Ville Vieille (afstap op aanvraag aan Pont de Bramousse) (3,2 euro pp)
Terugreis:
- Bus RG20 van Ville-Vieille naar Guillestre (10 euro pp)
- Nachttrein naar Paris Austerlitz, metro 5 naar Paris Nord (richting Bobigny) en Thalys naar Gent-Sint-Pieters (89 euro pp voor de trein, 1,7 euro voor metro)
- Bus naar huis
We boekten de TGV en nachttrein telkens 3 maand voor de reisdatum via http://be.voyages-sncf.com/nl/, zo kan je de goedkoopste tickets op de kop tikken. We lieten de tickets thuis via de post leveren.
Tussen de valleien van de Queyras kan je gebruik maken van gratis navettes. Zo kan je je makkelijk verplaatsen, mocht je geen meerdaagse tochten willen doen en van standplaats veranderen. Let er wel op dat de frequentie van deze bussen ná het winterseizoen (in 2014 al vanaf 23 maart) sterk wordt teruggeschroefd. De busuren kan je hier nakijken: http://www.queyras-montagne.com/navettes-hiver.html.

ROUTE EN BEWEGWIJZERING
We hebben, zeker vanaf St Véran tot l’Echalp, een ‘klassieke’ winterroute gevolgd. Deze is niet bewegwijzerd maar qua navigatie niet zo moeilijk als je goed kan kaartlezen. Vaak wordt toch de ingesneeuwde zomerroute gebruikt. Als het een tijdje niet gesneeuwd heeft, liggen er één of meerdere goeie sporen van sneeuwschoenwandelaars en/of toerskiërs.
Desalniettemin is deze tocht enkel voor ervaren sneeuwschoenstappers geschikt. Vooral de afdaling van Col des Estronques naar St Véran (dag 2), de afdaling/doorsteek vanaf Col de Chamoussière naar Refuge Agnel/Col Agnel (dag 4) en enkele stukken van de afdaling van Col Vieux naar l’Echalp (dag 4/5) zijn steiler (meer dan 30°). Daar heb je dus wat meer techniek voor nodig.

LAWINEGEVAAR
Bovendien is ook een basiskennis van lawinekunde in dit gebied onontbeerlijk. Hierover volg je best een cursus bij de Klim- en Bergsportfederatie of het NKBV. Toen wij er op stap waren, was vooral de kans op lentelawines (natte sneeuw) aanwezig. In de loop van de dag steeg het risico van 2 naar 3, we hebben dus onze timing aangepast en zorgden ervoor dat we ’s morgens op tijd op stap gingen. Meer informatie rond lawinekunde in dit artikel op Hiking Advisor.
KAARTEN
We maakten gebruik van IGN-kaarten (1:25.000): 3537 ET ‘Guillestre’ en 3637 OT ‘Mont Viso’ waarop zowel zomer- (rood) als winterroutes (blauw) aangeduid staan. Opgelet met die blauwe winterroutes, ze zijn vooral bedoeld voor toerskiërs en dus niet altijd doenbaar met sneeuwraketten. Bij de routekeuze let ik vooral sterk op de afstand tussen de hoogtelijnen en dus de (gemiddelde) hellingsgraad. Ik maak hiervoor gebruik van een meetinstrumentje van het ANENA.
OVERNACHTEN
We hebben 4 nachten wildgebivakkeerd maar je kan perfect deze tocht uitstippelen met vaste slaapplaatsen door je tocht als volgt in te delen: Pont de Bramousse – Ceillac, Ceillac – St-Véran, St-Véran – Refuge de la Blanche (wel maar halve dag stappen), Refuge de la Blanche – Refuge Agnel (halve dag stappen maar je kan vandaaruit nog eens klimmen naar de Col d’Agnel), Refuge Agnel – l’Echalp. In de dorpjes zijn één of meerdere gîtes d’étape en andere overnachtingsmogelijkheden.
We stapten op onze 5de dag door naar Abriès waar we sliepen in Hôtel Chalet de Lanza in het centrum van het dorp en betaalden 55 euro per persoon half pension. De kamers zijn niet erg groot maar wel mooi ingericht en met een terrasje. Ook het eten is er erg lekker. Een aanrader dus.
BEVOORRADING
In Ceillac is er een superette. In St-Véran vind je vooral souvenirwinkels. Je zorgt dus beter dan je zelf het meeste hebt meegebracht. Een terrasje doen kan je natuurlijk wel, en ook in de berghutten kan je ’s middags eten.
SKIËN & LANGLAUFEN
Omdat we nog een dagje over hadden, zijn we gaan skiën in één van de vier kleinschalige skidomeinen van de Queyras nl. Izoard. We maakten gebruik van de gratis navettes om naar La Chalp (d’Arvieux) te reizen (overstap in Ville Vieille). We huurden ons materiaal ter plekke. Alles samen kom je op een kleine 50 euro per persoon uit voor skipas en huur van skimateriaal voor 1 dag. Er is een lekker restaurant op de skipiste (bovenaan de eerste lift). Er zijn eenvoudigere en moeilijke pistes. In elke van de domeinen kan je ook langlaufen. Meer informatie rond de mogelijkheden vind je op http://www.queyras-montagne.com/ski-alpin-domaine.html.
mooie tocht, veel herkenbare plaatjes, maar dan zonder de sneeuw
Mooie tocht en bovendien een keurig verzorgt artikel. Fijn dat je alle info erbij zet inclusief kaartje!
Wat is de periode precies geweest dat je tocht plaatsvond?
Ik heb dit gebied op mijn winter verlanglijstje van volgend jaar gezet.
Groeten,
Richard
We stapten 16 t.e.m. 20 maart. In maart is de kans groter dat de sneeuw zit al meer gezet heeft, het lawinegevaar dus wat kleiner is en je beter vooruit geraakt met sneeuwschoenen. Maar bon, vorig jaar zaten we in ongeveer dezelfde periode te ploeteren door een halve meter poedersneeuw in de Beaufortain, niets is zeker dus. 🙂
Prachtige tocht , niet dat ik plannen heb in die richting, maar dit is zeker de moeite waard om te doen !
groetjes Marina