Wandelen en packraften in de Tarn en de Ardèche

Na onze eerste peddelslagen met de packraft op enkele Belgische rivieren, had ik zin om eens wat verder te trekken. Ik liet me inspireren door een filmpje van Willem Vandoorne. Een atypische vakantie…dat vooral mijn idee was, zo gaf Ivo me duidelijk aan voor ons vertrek. ’t Is nu eenmaal het hooggebergte niet.

Waarom de Tarn en de Ardèche?

Er zijn heel wat rivieren in Frankrijk, maar daarom ze niet allemaal eenvoudig om af te varen. Aangezien we nog maar beginnende peddelaars zijn op ‘wildwater’, is niveau I à II net doenbaar. Het was Joery Truyen die me wees op onderstaande overzichtskaart voor Frankrijk. Alle stukken die in het geel aangeduid staan, zijn dus voor ons geschikt, naast sommige lichtgroene delen die zich beperken tot niveau II. Uiteraard heeft ook het debiet zijn invloed op de moeilijkheidsgraad, en zijn de lente en zomer beter geschikt voor beginnende peddelaars dan de winter wanneer het waterniveau erg hoog staat. De stroming is minder sterk waardoor je wat meer controle behoudt.

wildwaterkaart_frankrijk
Bron: http://www.kajaktour.de/frankreich.htm

Aangezien het grootste deel gewandeld wordt, zijn het landschap en het aanbod van wandelroutes ook belangrijk bij de keuze van een rivier. Gezien het nog maar begin mei is, zijn enkel de lagere berggebieden al sneeuwvrij. Buiten het hoogseizoen is het overigens ideaal om in dergelijke gebieden rond te lopen: minder toeristen, geen te hoge temperaturen en volop lente.

Deel 1: De Tarn (5-6 mei)

De Tarn heeft zich diep in het kalksteenplateau van de Causse Méjean ingesneden. De causses vormen samen met het nationaal park van de Cévennes Unesco werelderfgoed. We laten de auto achter in Le Rozier, waar de Tarn en Jonte samenvloeien, en pikken de GR6A op die ons meteen doet stijgen. De loofbomen kleuren nog frisgroen.

Geregeld krijgen we een prachtige uitkijk over de omgeving. De huizen van Peyrelau troepen samen omgeven door beboste heuvelflanken. Het witte kruis op de Rocher de Capluc licht op in de zon. Het gevoel is meteen goed.

Uitzicht over Peyrelau.

Het wandelpad volgt de contouren van de kloof en loopt langsheen indrukwekkende rotsformaties. De GR6A wordt ingeruild voor de Sentier Mattel die verder langsheen de steile bergflanken kronkelt. We laten de rugzak eventjes achter om de Echelles le Cinglegros te trotseren. Behoedzaam schuifelen we op en af de vele ladders en trapjes. Op een eerste dag in de bergen is het toch wat wennen aan de dieptes.

De Echelles le Cinglegros.

Een vale gier zweeft voorbij. Zijn lange vederloze nek is duidelijk zichtbaar, zo kan hij diep in de kadavers doordringen. Hoogvlaktes met steil aflopende randen, zijn ideale gebieden om gieren van vrij dichtbij te kunnen spotten. Ze laten zich meevoeren door stijgende luchtstromen.

Het pad loopt onderlangs prachtige rotswanden.

Nabij Pas de l’Arc laten we het avontuurlijke stuk achter ons, en vervolgen over de Causse Méjean. Het licht golvende kalksteenplateau bestaat uit weiden, bossen en enkele boerderijen. Een ietwat saaier wandelparcours waar de kaart goed van pas komt om op het juiste spoor van de GR de Pays Tour du Causse Méjean te blijven. Nabij de Puech de la Caxe, kijken we voor het eerst weer uit over het landschap.

Nabij Puech de la Caxe.

Na een vrij lange wandeldag strijken we neer bij Roc des Hourtous. Hoewel de belvédère betalend is (2,5 euro), laat de eigenaar van de cafetaria wel toe dat er op zijn terrein gratis gebivakkeerd wordt. Het uitzicht maakt ons stil. Vanop de hoge rotsen kijken we uit over het meest impressionante stuk van de Gorges du Tarn.

Uitzicht vanaf Roc des Hourtous.

De volgende ochtend dalen we via Rieisse af naar La Malène. De Sentier de la Vallée du Tarn is een welkome afwisseling. Bij het stille gehuchtje Hauterivès besluiten we de packrafts te water te laten.

La Malène aan de Tarn.

We beginnen met enkele stroomversnellingen gevolgd door vlak water. Bij de barrage van La Malène dragen we de packrafts over. We varen doorheen de indrukwekkende Les Détroits. Tussen loodrechte rotsen voelen we ons nietig.

Les Detroits.

Het navigeren op de stafkaart lukt beter dan verwacht. Ik kan de bochten bijhouden en rotsformaties en open plaatsen als herkenningspunten gebruiken. Net voor Pas de Souci wordt duidelijk aangegeven dat iedereen hier de rivier moet verlaten. Dit waterbolderparcours is ronduit levensgevaarlijk. Er zit niets anders op dan de asfaltweg even te volgen, maar er rijden gelukkig weinig auto’s.

Nabij Pas de la Souci dragen we even om. Dat gaat een pak makkelijker met een opblaasbare boot dan een kano.

Net voorbij een camping kunnen we de boten opnieuw opblazen, om wat later alweer uit te stappen. Dit keer moet de barrage van les Vignes overdragen worden. Daarna start het sportievere stuk van de afvaart met enkele serieuze stroomversnellingen… Door een stuurfout vaar ik recht op een rots in, waarop mijn achtersteven besluit het voortouw te nemen. Een alleszeggende filmpje vind je hieronder. Alvast mijn excuses voor het gevloek.

Druppels vallen gestaag maar zeker neer. De temperatuur neemt een duik. De vermoeidheid speelt op en we koelen langzaam af. Als we in Rozier aankomen, zijn we doorweekt en koud. We gaan voor een driegangenmenu…in onze auto. Een gezellige afsluiter zich er deze keer niet echt in.

De vervallen brug kondigt aan dat we in Le Rozier aangekomen zijn.

Deel 2: De Ardèche (7-10 mei)

We laten het regenweer achter ons en zetten koers in oostelijke richting. Na een halve dag rijden, parkeren we onze vierwieler in St-Martin-d’Ardèche. Het valt meteen op dat het hier heel wat toeristischer is dan aan de Tarn. Het besluit om vandaag nog de wandelschoenen aan te trekken, is dus snel genomen. Bij het pakken van de rugzak hebben we een klein crisismoment: we zijn de piketten in Le Rozier vergeten. Gelukkig zijn de voorspellingen goed en zullen we uiteindelijk drie nachten in openlucht kunnen slapen.

Aiguièze torent uit boven de Tarn.

Het is in de late namiddag als we het wandelpad door de Gorges de l’Ardèche aanvatten. Bij een onverwachte plensbui moeten we alsnog de regenjas bovenhalen. De route loopt over geërodeerde kalkrotsen, en als die nat zijn, dan worden ze heel erg glad. Het is zoeken naar oneffenheden om wat grip te houden, en niet als op een roetsjbaan met ons hebben en houden de Ardèche in te belanden.

Met de zon droogt het rotsige pad vrij snel. Gelukkig maar.

Het duurt dan ook langer dan verwacht voor we Camping les Grottes bereiken. Een wat ongewone kampplaats die me doet denken aan de bivakplaatsen op de GR20 in Corsica. Op de beboste flank zijn aarden terrassen waar je je tent kan zetten. Wie met de auto komt, moet een stuk hoger parkeren en met frigobox en alles op trot gaan. Het heeft wel iets. Vandaar het mooie prijskaartje allicht: 17 euro om hier met z’n tweetjes te mogen kamperen (zonder auto en met een koude douche). Wildbivakkeren is helaas niet toegelaten in de vallei en naar verluidt wordt er streng op gecontroleerd. Een hoge boete willen we niet riskeren.

Gorges de l’Ardèche.

Omdat we gisteren al veel kano’s gespot hadden op de rivier, leek een vroege start aangewezen om van enkele rustige wandeluren te genieten in dit indrukwekkend decors. Hoewel de rode lijn op mijn kaart gezapig het water volgt, is dat op het terrein toch net een tikkeltje anders. Het gaat op en neer, over smalle paden door dicht struikgewas en over een rotsig parcours. Even moeten we zelfs letterlijk door een rotswand kruipen. Afwisselend, dat wel, maar hard schieten we niet op.

Af en toe is het pad avontuurlijk.

Nabij de bivakplaats van Gaud krijgen we in de late namiddag een tweede crisismomentje. De ingrediënten: de vermoeidheid van een inspannende wandeldag, het gewicht van de packraft en toebehoren op de rugzak en een onbereikbare bivakplaats (de ‘gué’ is te diep). Zwijgend lopen we uiteindelijk verder. Bij de volgende doorwaadplaats laten we onze koppigheid mee met de stroming wegvoeren. Zo heeft het ook geen zin. Ik pep Ivo op met het feit dat de eerstvolgende camping nog een drietal kilometers verder ligt. De deelnemers van mijn bivaktochten zouden het ‘debs-kilometers’ noemen…

Nabij Bivouac de Gaud (aan de overkant) hebben ons tweede crisismomentje.

We verlaten de Gorges en trippelen nog wat langs de weg. Bij de eerste beste kampeerplaats, houden we halt: camping…Les Gorges. Na een deugddoende nacht, zijn we vrij goed gerecupereerd. Verder de autoweg volgen naar de Pont d’Arc zien we niet echt zitten, dus ga ik wat creatief om met kaart en kompas. Tegenover de ingang van camping la Rouvière geselen we onze kuiten door een pad te nemen dat het talud overwint en wat verder op een grotere onverharde weg uitkomt. Na wat getwijfel nemen we uiteindelijk rechts en vanaf dan loopt het vlot. We klimmen steeds hoger, richting de GR4F, die ons naar Vallon Pont d’Arc moet leiden. Via le Chastelas lopen we naar het dorp, waar nog wat inkopen worden gedaan om daarna de Ardèche terug op de zoeken.

Via lokale paden wandelen we naar Vallon Pont d’Arc.

De zon schijnt hard en we smeren ons dan ook goed in. Bij aanvang lijkt het druk op de rivier maar eenmaal le Pont d’Arc voorbij, de befaamde rotsboog, wordt het opvallend rustiger. De stroomversnellingen wisselen af met vlakwater. Hoewel de debieten al vrij laag zijn voor de tijd van het jaar, is er meestal genoeg water om te packraften. Enkel bij Rapide des Trois Eaux gaan we eerst even scouten om te concluderen dat er maar één vaarweg echt geschikt is. In de andere domineren de stenen te veel en we zien het niet zitten om botsautootje te spelen.

Alles loopt als een trein tot Rapide de la Dent Noire. Op onze wandeltocht hadden we die al gemarkeerd als een uitdaging… Ivo neemt het voortouw. De stroming stuwt zijn boot naar een rots waar hij tegenaan knalt…en kapseist. Ik peddel hard bij en kan de rots ontwijken. Gelukkig geraakt hij vrij makkelijk uit zich packraft en ik pik zijn peddel op. Wat verder zijn we weer herenigd als we ook zijn drijvend waterflesje uit de rivier plukken.

Packraften is je ook geregeld eens laten drijven en genieten van de omgeving.

Ivo houdt zich sterk dat hij niet onder de indruk is van het voorval, maar moet uiteindelijk toegeven wat zelfvertrouwen kwijt te zijn. Dus vaar ik vanaf nu als eerste. In de vooravond komen we aan in bivakplaats Gournier. Bij aanvang is het nog erg rustig, maar gaandeweg drijft er steeds meer volk binnen. Aangezien we niet gereserveerd hebben, mogen we 30 euro’s neertellen om hier te bivakkeren. Reserveren kan blijkbaar via de website of in Vallon Pont d’Arc en Saint-Martin-d’Ardèche. Had ik het geweten…

We vertrekken in de vroege ochtend als bijna iedereen nog slaapt.

Als we met ons hebben en houden terug naar de rivier wandelen, liggen de meesten nog te slapen. De Ardèche voor ons alleen! We mogen meteen goed bijpeddelen om heelhuids door de Rapide du Grand Gour te geraken. De versnellingen volgen elkaar nu vrij snel op. We krijgen het sturen onder de knie en lezen het water ook al beter.

Met de zon in de ogen.

Vanaf camping les Grottes wordt het water biljartvlak. Er rest ons nog 4 kilometers peddelen, peddelen en nog eens peddelen. En de wind speelt niet in het voordeel. Op dat vlak is een packraft toch een tikkeltje logger dan een kano. En onze armen beginnen ook al wat zwaar te wegen. Tegen de middag glijden we Saint-Martin-d’Ardèche binnen en nestelen ons op een terrasje voor een ufo-grote pizza.

De laatste peddelslagen.

Conclusie
Hoewel beide valleien de moeite zijn, gaat mijn voorkeur toch uit naar de Gorges du Tarn wegens de afwisseling in landschappen en de rust. Voor wie het liever enkel en alleen op hiken houdt, raad ik aan een meerdaagse tocht uit te stippelen die de rivierkloof combineert met het massief rond de Lozère en Mont Aigoual. Met mijn ouders doorkruiste ik al eens het nationaal park van de Cevennes, wat een prachtige tocht was. De Tarn lieten we toen links liggen.

Wandelen over de causes gaat op den duur wat vervelen. Al zullen de uitgestrekte landschappen van de kalksteenplateaus sommige mensen zeker wel aanspreken. Er lopen diverse GR’s en andere gemarkeerde paden die makkelijk gecombineerd kunnen worden. Het voor- en najaar is de beste periode want in hoogzomer is het niet alleen veel drukker maar ook een pak warmer.

Meer foto’s in mijn online fotoalbum: Tarn en Ardèche

PRAKTISCHE INFO

Bereikbaarheid
We maakten gebruik van de auto. Voor wie gebruik maakt van het openbaar vervoer, vind hier een overzicht voor de ganse streek. Le Rozier is bereikbaar met bus van Millau, die een treinstation heeft.

Ook Saint-Martin-d’Ardèche is bereikbaar met de bus vanaf diverse stations. Meer info op http://www.ot-stmartin-ardeche.com/acces.php.

Kaarten
Ik maakte gebruik van volgende IGN-kaarten (1:25.000):

  • 2640 OT ‘Gorges du Tarn’
  • 2939 OT ‘Gorges de l’Ardèche’

De stroomversnellingen staan op de kaart van de Ardèche allemaal aangeduid, op de Tarn niet altijd.

Terrein
Onze wandelroute door de Tarn was niet zo moeilijk. Enkel de afstand en hoogteverschillen spelen wat. De route door de Gorges d’Ardèche mag niet onderschat worden. Tredzekerheid is zeker vereist. Persoonlijk zou ik afraden om bij regenweer de route te volgen omdat de rotsen heel glad worden. Uitschuivers houden te veel risico in, en het is gewoon niet leuk meer om te doen.

Packraften
Voor beide rivieren vind ik het nodig om al iets van packraftervaring te hebben. Sommige stroomversnellingen vragen namelijk een juiste inschatting.
Maar in principe is het ook mogelijk om lokaal een kano te huren. Er zijn verschillende verhuurders in de Tarn (Le Rozier, La Malène) en Ardèche (Saint-Martin-d’Ardèche, Vallon Pont d’Arc en campings nabij Pont d’Arc). Ook hier vind ik het handig als je al wat van kano-ervaring hebt op de Belgische rivieren want we hebben er heel wat overkop zien gaan. Voordeel van kano’s is wel dat die beter tegen wat kunnen, maar ze zijn zeker niet makkelijker om te sturen dan een packraft, integendeel.
Meer algemene info over packraften op deze pagina (inclusief verhuuradressen).

Debieten
Op de Tarn kan je de hoogte van het water nakijken op http://www.vigicrues.gouv.fr/niveau3.php?idspc=20&idstation=122. Toen wij er waren, reikte het water 0,67m hoog en we zijn nergens in de problemen gekomen.

Op de Ardèche kan je de debieten nakijken op http://www.rdbrmc.com/hydroreel2/station.php?codestation=511. Het debiet lag bij onze passage tussen 6,91m³ en 7,6m³. Dat is vrij weinig voor de tijd van het jaar maar we zijn slechts één keer uit de boot gemoeten.

Beide rivieren reageren vrij heftig op neerslag. De debieten kunnen dan pijlsnel stijgen. Bij lage debieten zorgt dit niet noodzakelijk voor problemen omdat er wel wat marge voor stijging is. Maar bij reeds hoge debieten die dan nog een pak hoger worden, is het natuurlijk wel opletten. De stroming wordt dan erg sterk en beginnende peddelaars kunnen dan in de problemen komen. Informeer je in dat geval goed bij lokale instanties en eventuele verhuurders van packrafts of kano’s.

Bij het varen moet je altijd een reddingsvest aan hebben, en eventueel een helm.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s