Lentebivaktocht “in een onbekend stukje Semois”

Back to the roots. Zo kan je deze tocht het best samenvatten. Drie dagen dwalen door bos en veld. Beekdalletjes en de Semoisvallei induiken. Terug omhoog krabbelen op één van de vele hellingen. En ’s avonds tot rust komen in het bos tijdens een bivak ‘puur natuur’. Met 15 medestappers in mijn kielzog, trokken we tijdens het verlengde paasweekend in de Frans-Belgische grensstreek rond. En de zon was een trouwe partner.

Met dank aan Bram Deslypere, Bert Dekeyser, Luc Thomas en Sofie Vanmaele voor de foto’s.

Dag 1: Tour Millénaire naar Chasselet (22,5km)

Plaats van afspraak is de excentrieke Milleniumtoren van Gedinne, vlakbij de Franse grens. Gebouwd op het hoogste punt van de streek op 503m en boven de boomkruinen uitkijkend over de groene en bosrijke omgeving waar onze driedaagse zal doorgaan. De toren heeft al aardig want centjes gekocht, want de eerste houten versie was al snel doorrot en moest vervangen worden door een stalen exemplaar.

001
Tour Millénaire

We blijven vandaag in België, dus gaat het oostwaarts dwars door het bos. Via een overgroeid pad door de Hé de Gedinne duurt het niet al te lang voor we wat afdwalen. Gelukkig gaat het oriëntatiebelletje in mijn hoofd tijdig rinkelen, en niet veel later maken we de doorsteek naar het pad in de beekvallei van St-Jean des Louettes.

Uitzicht over de grensstreek.
Uitzicht over de grensstreek.

Het landschap opent zich voor een eerste keer bij de Ferme de Longchamps. Sofie haalt een enorme zak paaseieren over en maakt er alleen maar vrienden mee. En ik mag na de lunchpauze mijn zware rugzak even inruilen voor een lichtgewicht versie. Sven is iets minder gelukkig met de zelf voorgestelde wissel en het duurt dus niet lang voor ik mijn kolos terug krijg.

Nabij de Ferme de Longchamps.
Nabij de Ferme de Longchamps.

Wat verder komen we voorbij het domein van de Château-Ferme de Charneuse waar we een leuk pad volgen langsheen het domein en een idyllische vijver. Het lijkt privé maar er is geen bordje of prikkeldraad te zien.

Nu volgen diverse bosrijke beekvalleitjes elkaar op: Fayer, Bellefontaine en Moulin. Telkens met een heuvelrug ertussen bezaaid met velden en akkers. In het laatste riviertje wordt onze watervoorraad rijkelijk aangevuld. Na de Pont de Brébis, spannen we voor een laatste keer onze kuiten op en struiken ergens neer in het loofbos. Voor deze avond heb ik rode wijn voorzien, morgen weegt mijn rugzak alvast 3 kilo minder.

Idyllische beekvalleitjes.
Idyllische beekvalleitjes.

Dag 2: Chasselet naar Robertsart (22km)

We duiken meteen terug naar beneden, richting Vresse-sur-Semois. Al laten we het dorp nog even voor wat het is om op het pad over ‘Les Crêtes’ van het uitzicht te genieten over de groene omgeving van Chairière. Daarna duiken we bijna recht naar de Semois om dan alsnog naar Vresse af te buigen en de fotogenieke natuurstenen Sint-Lambertsbrug te bewonderen.

Sint-Lambertusbrug
Sint-Lambertusbrug

De steken de rivier over en nemen een pad naar het centrum van Laforêt. Het dorpje staat vol met oude huizen en tabaksschuren. In de Semois werd begin vorige eeuw nog volop tabak geteeld. Op het hoogtepunt stonden zowat 1,5 miljoen planten in de vallei. Maar de opkomst van de sigaretten, meegebracht door de geallieerden in WOII, betekende de doodsteek voor de tabak. Nu zijn er nog maar een drietal telers.

De séchoirs of hangars zijn uit houten staken opgebouwd (eik of den). De constructie is zodanig dat de wind de bladeren op een natuurlijke wijze kan uitdrogen, waarbij de tabak toch ook nog net vochtig genoeg blijven zonder rot te worden. Vooraleer de geplukte tabaksbladeren in de droogschuur worden opgehangen, zijn ze eerst al even gedroogd op de grond en in de zon. De droogtijd in de sechoirs loopt van september tot november, daarna worden in volle winter de bladeren gesorteerd en samen gebonden in ‘manoques’ om naar de fabrikant te worden gebracht. (bron: www.trekkings.be)

Na een siësta op Le Boulai, stappen we door naar de Belvédère van Roche aux Chevesnes. Hier hebben we een prachtig zicht op de groene Semoisvallei.

Uitzicht nabij de Belvédère
Uitzicht nabij de Belvédère

De volgende klim is er eentje om “u” tegen te zeggen. Het zweet parelt over heel het lichaam, de groep wordt uiteengeslagen. Een terrasje in Bohan is dan ook erg aanlokkelijk. Maar ik beloofde aan de deelnemers dat het een tochtje ‘puur natuur’ zou worden en bovendien staan ons nog enkele wandeluurtjes te wachten.

Na nog een klimmetje, rusten we uit bij Roche-la-Dame en kijken naar de meanderende blauwe ader en het toeristische dorp. Als we verder westwaarts lopen richting Franse grens, wordt het opeens erg rustig. Via het Bois Jean bereiken we de ruïne van Baraque Gérard in een lieflijk groen valleitje. We vullen er onze waterflessen.

Nabij de ruïne van Baraque ...
Nabij de ruïne van Baraque Gérard

La vallée des fraudeurs heeft zijn naam niet gestolen. Vroeger werd hier tabak, lucifers, alcohol, parfum, kleding en koffie over de grens gesmokkeld. In de vallei van de Ruisseau Bois Jean waren 4 à 6 ‘baraques’ aktief als café-commerce. Enkel Baraque Laurent heeft de tand des tijds doorstaan (bron: www.trekkings.be).

We keren België de rug toe. Waar de Semois in Frankrijk verder stroomt, verandert de naam in Semoy. Nabij Les Hautes-Rivières gaat het terug omhoog. Een smal pad die op de bergkam loopt, is een stuk uitnodigender dan een eindeloze grintweg. Maar aan het eind van een vrij stevige wandeldag, valt de steile weg bij sommigen erg zwaar. De laatste krachten worden aangesproken.

We komen voorbij een lanceringsplaats voor parapente waar een prachtig zicht hebben op de Semoyvallei en het dorp Nohan-sur-Semoy. Wat verder op de bergrug vinden we een bivakplek. Donkere wolken komen opzetten. Tijdens het avondeten vallen de eerste druppels. Een uurtje later is het natte gevaar geweken en genieten we nog van een erg kleurrijke zonsondergang.

Zonsondergang boven de Semoisvallei.
Zonsondergang boven de Semoisvallei.

Dag 3: Robertsart naar Tour Millénaire (20,5km)

Via de bergrug dalen we af naar de fotogenieke voetgangerspasserelle van de Naux, een stil dorpje aan de Semoy. Het is de enige brug in de vallei die niet opgeblazen is tijdens WOII.

Nabij het dorpje Naux.
Nabij het dorpje Naux.

We steken door naar Rocher aux Corpias, een rotsmassief van puddingsteen en kwartsiet waar rotsklimmers hun gading vinden (bron: www.trekkings.be). De witrode tekens van de GR12C leiden ons ernaartoe.

We klimmen langs de rotsige kam richting Roc la Tour. Vanop dit stenen altaar worden we getrakteerd op een weids uitzicht over de lentegroene bossen.

Roc La Tour
Roc La Tour

Vanaf nu blijven we op hoogte en doorkruisen van zuid naar noord het uitgestrekte domaniale woud van Château-Regnault. Slechts hier en daar zijn wat open plekken, nabij enkele boerderijen. Niet alle paden zijn nog in gebruik, en we stappen een vrij lang eind puur op kompaskoers naar de oostzijde van Les Woieries. Daarna is het pad wel weer duidelijk.

Dwars door het bos.
Dwars door het bos.

De Mémorial de la Mission Citronelle verwijst naar WOII. De missie had als doel een “maquis des ardennes” op poten te zetten. Dit verzet leverde aan de geallieerden vanaf midden 1943 tot de bevrijding informatie over de Duitse troepen, voerde guerrilla-acties uit en ondersteunde lokale verzetsstrijders (bron: http://fr.wikipedia.org/wiki/Mission_Citronelle).

Onze enige belager vandaag is het onweer dat boven onze hoofden losbreekt. De regenjassen worden pijlsnel aangetrokken, enkel Luc denkt dat hij tussen de regendruppels door kan wandelen maar moet zich uiteindelijk toch overgeven aan de natuurelementen.

In het naaldwoud na les Vieux Moulins de Thilay hangt een duistere sfeer. Alle boswegen naar de Fagne de l’Abîme zijn in onbruik geraakt en we hadden bijna de afslag gemist.

Met dit veengebied hebben we nog een mooi hoogtepunt op het einde van de tocht. Via een fraai knuppelpad doorkruisen we het hoogveen. Door de regen is het opletten om niet uit te glijden. Wie dan nog geen natte voeten had, kreeg ze zeker bij het volgen van enkele brandgangen. Maar het is de kortste en leukste weg naar de Milleniumtoren.

Fagne de l'Abîme.
Fagne de l’Abîme.

Ver hoeven we niet te rijden voor een waardige afsluiter. In Louette-Saint-Pierre vinden we een café waar we de kelen laven en een lekkere pannenkoek of appeltaart eten.

Conclusie

Een gevarieerde tocht in zeer aangenaam gezelschap. Voor wie overweg kan met kaart en kompas, is deze tocht een echte aanrader. Voor wie graag het verslag van één van de deelnemers leest, kan dat doen op de website van Hiking Advisor. Meer foto’s in dit fotoalbum.

PRAKTISCHE INFO

Bereikbaarheid
De toren van Gedinne is het best met de auto te bereiken. Er is ruime parking aan de toren waar je de auto enkele dagen kan laten staan. Wie met de trein wilt gaan, vind een station in Gedinne maar zal dus nog wat extra kilometers moeten maken om aansluiting te maken met deze tocht

Kaarten
De route is uitgestippeld op stafkaart:

  • Belgische stafkaarten 63 7-8 en 63 3-4
  • Franse stafkaart 3008 O

Als je dit verslag naast de stafkaarten legt, kan je de route reconstrueren.

Overnachten
We bivakkeerden wild. In België in ’t geniep (maar met respect voor de natuur), in Frankrijk is het wel toegelaten. Wie wil binnen slapen, kan doorstappen tot Vresse-sur-Semois waar er diverse accommodatie is. In Frankrijk is er minder gelegenheid. In Les Hautes Rivières is er welgeteld één gastenkamer. Ook in Thilay is er een chambre d’hôtes.

Bevoorrading
Vresse-sur-Semois en Bohan

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s