Pfiffner Traverse in Colorado

Na een inlooptochtje in Rocky Mountain National Park, staat de eerste van twee langere tochten in Colorado op het programma. Voor onze eerste trip lieten we ons door Andrew Skurka inspireren. De dertiger heeft al diverse maandenlange solotochten in de wildernis achter de rug en werd dus niet voor niets ‘adventurer of the year’ bekroond.

Tegenwoordig werkt hij kortere uitdagende tochten uit en de Pfiffner Traverse is daar één van. Deze 125km-lange tocht loopt zo dicht mogelijk bij de Continental Divide, de waterscheiding tussen de Atlantische en Stille Oceaan. Ten westen van Denver loopt de Divide over de hoge pieken van de Front Range, veelal tussen 3.000 en 4.000m hoogte.

De route loopt van noord naar zuid door Rocky Mountain National Park, Indian Peaks & James Peak Wilderness Area. Het is een mix van bestaande trails maar ook veel offtrail secties. Een stevig parcours dat je in 6 tot 10 dagen kan volbrengen. 9 dagen lijken ons het minimum om de al heel stevige etappes ietwat haalbaar te houden.

Dag 1: Van Milner Pass via Mount Ida en Cracktop naar Haynach

Afstand: 13km, stijgen: 825m, dalen: 850m

Door het ontbreken van openbaar vervoer, regelen we een taxi naar het startpunt van onze tocht, langs de panoramische Trail Ridge Road. Lang voordat er van een weg sprake was, gebruikten de ‘Native Americans’ deze route al om hun jachtgebied in het oosten te bereiken. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, ligt Milner Pass niet op het hoogste punt van de weg tussen Estes Park en Grand Lake, maar wat lager bij Poudre Lake.

De zware rugzak laat zich al snel voelen als we gestaag richting Mount Ida klimmen. Tot de bergtop loopt een duidelijk pad, al staan er genoeg waarschuwingsbordjes dat je er niet moet aan beginnen zonder ervaring; eenmaal boven de boomgrens wandel je namelijk onbeschut over de bergkam. Je hebt er ook een weergaloos uitzicht over de Rocky Mountains.

In de uitgestrekte wouden beneden ons zien we de impact van de keverplaag die zich uitstrekt van Mexico tot Canada. Al is het een natuurlijk proces, door de warmere temperaturen overleven eieren en -larven van deze pijnboomkevers vaker de winter.

Op de top van 3.928m voelen we dat we al een inspanning geleverd hebben, we zijn nog niet aangepast aan deze grote hoogte, al zijn we ruim 11 graden dichterbij de evenaar dan in onze hometown Gent. De geelbuikmarmotten zijn hier blijkbaar wel kind aan huis en allesbehalve schuw. Als je niet oplet, pikken ze je eten zo uit je handen.

Terwijl onze medewandelaars rechtsomkeer maken, dalen we op handen en voeten af aan de zuidkant van Mount Ida en wandelen verder over rotsig terrein naar Chief Cheley Peak en Cracktop. Onder ons liggen enkele meren, op de Highest Lake ligt nog ijs. Wat verder zien we op diverse plaatsen een warmteonweer losbarsten maar voorlopig schijnt bij ons nog de zon, gelukkig maar!

Terwijl we doorsteken naar een bergpas, spotten we een viertal dikhoornschapen (bighorn sheep). Het is een groepje rammen, duidelijk herkenbaar aan de grote gekromde horens, de bruine vacht en het witte achterwerk. Tijdens de bronsttijd vechten de mannetjes, door met een enorme kracht de hoorns tegen die van een rivaal aan te rammen, maar nu zijn ze rustig aan het grazen.

Doorheen de blokken dalen we af naar de idyllische Haynach Lakes waar een pad vertrekt dat ons naar onze gelijknamige bivakzone brengt. Vanavond delen we de zone met een ander koppel maar de plaats is zo ingericht dat de tenten ver genoeg uit elkaar staan en je echt je privacy hebt. Koken doen we aan de andere kant van de rivier.

Dag 2: Van Haynach via Ptarmigan Pass naar Pine Marten

Afstand: 16,5km, stijgen: 600m, dalen: 950m
Extra klim naar Hallet Peak (heen/terug): 3km, stijgen: 160m stijgen, dalen: 160m dalen

Vandaag lopen we over de Continental Divide Trail, deze route volgt ook de waterscheiding maar is minder technisch en loopt dus ook geregeld onder de boomgrens en door de valleien. Via het brede uitgetreden pad klimmen we naar Ptarmigan Point, terug naar de hoofdkam van de Front Range.

Een immense kudde Wapiti-herten graast op de hoogvlakte. Ze zijn nog groter dan het edelhert, en zijn na de eland de tweede grootste hertensoort. De Rocky Mountain Elk komt enkel in dit berggebied in Noord-Amerika voor. In de winter zoeken ze lagere oorden op, open bossen en moeraslanden. In 1913 werd de soort terug geïntroduceerd nadat ze bijna uitgestorven was ten gevolge van het verdwijnen van de natuurlijke habitat en overbejaging. Intussen zijn de aantallen terug aangegroeid maar loert een ander gevaar om de hoek: CWD of Chronic Wasting Disease, een prionziekte (net als de gekkekoeienziekte) die zich verspreid en intussen ook al in Europa opgedoken is bij een rendier in Noorwegen.

Op Flattop Mountain komen we heel wat dagwandelaars tegen die van de oostkant van de kam, de parking bij Bear Lake, naar boven geklommen zijn. We laten ons verleiden om net als velen Hallet Peak er nog bij te nemen maar als het wolkendek zich sluit, dalen we snel terug af. Eenmaal terug op de CDT barst een onweer los met ijskoude hagel die tegens ons gezicht aankletst. Het is wat op de tanden bijten.

Het klaart even terug op als we langs Hallet Creek afdalen maar daarna begint het hard te regenen. Pine Marten is onze bivakplaats voor vanavond maar staat onder water. Er zit niets anders op dan toch enkele afwateringskanaaltjes te graven met een steen (wat men omwille van erosie altijd afraadt). Eenmaal de tent staat, breekt plots de zon door. Ideaal om ons wat op te warmen en de kleren te drogen.

Dag 3: Van Pine Marten via Ptarmigan Mountain, Andrews Peak naar Upper North Inlet

Afstand: 9km, stijgen: 900m, dalen: 500m

Een zigzagpad leidt naar Lake Nanita waar we het water bijvullen. Na al die jaren hebben we eindelijk geleerd om het rugzakgewicht te beperken door niet heel onze dagvoorraad mee te nemen van ’s morgensvroeg. Deze keer geen pilletjes maar een Sawyer mini-filter, handig systeem maar het gaat toch wat trager.

Na wat getwijfel kiezen we alsnog voor de hoge route over Ptarmigan Mountain en Andrew’s Peak. Waarom makkelijk als het moeilijk kan? De stevige klim naar de kam doet me afzien, ik voel me toch nog niet echt aangepast aan de grotere hoogte of ben ik te vermoeid op reis vertrokken? We hebben het rijk voor ons alleen en het panorama wordt alleen maar beter. Eenmaal boven zijn de hoogteverschillen beperkt en kan ik wat recupereren.

Na Andrew’s Peak dalen we terug noordwaarts af via een vrij technische couloir met sneeuwvelden en grote granietblokken naar Upper North Inlet. Omdat de bivakzones in de vallei van East Inlet Creek allemaal volzet waren, heeft de ranger een cross country zone uit de mouw geschud. Dit is een gebied zonder paden waar je vrij je bivakplaats kan kiezen, al worden ook hier slechts een handvol mensen per nacht toegelaten. In principe moeten we onder de boomgrens onze tent plaatsen maar daar krioelt het van de muggen dus we verkiezen toch een plekje waar wat meer wind staat, met een impressionant zicht op een loodrechte rotswand. De avondzon kleurt Mount Alice felrood. Het echte wildernisgevoel!

Dag 4: Van Upper North Inlet via Ouzel Peak, Cony Pass naar Ogalalla Peak naar Island Lake

Afstand: 16km, stijgen: 1.250m, dalen: 1.100m

Het belooft een lange etappe te worden en veel zal van het weer afhangen of we ons eindpunt kunnen bereiken. Pas als de ochtendzon over de bergen piept, wordt het aangenaam warm. Op goed geluk dalen we af naar East Inlet Creek. Het pad vanaf Lake Verna naar Fifth Lake ziet er niet meteen veelbelopen uit maar het spoor helpt ons wel vooruit door het soms moerassige bos.

Na het laatste bergmeer gaat het terug over ongebaand terrein. In dit stralende weer is navigeren best eenvoudig, als je een kaart kan lezen tenminste. Achter onze volgende col ligt Paradise Park, een vallei zonder paden en waar niet gebivakkeerd mag worden. Het is een gebied waar wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. Diep beneden ons zien we een kudde elanden grazen. Die zouden we heel graag van dichterbij zien maar we kiezen ervoor om de hoge route te nemen en door te steken naar Ouzel Peak. Het weer lijkt stabiel en zo hoeven we niet te bushwalken. Er staat ons echter een serieuze portie blokken te wachten.

Eenmaal we op de vlakke kam lopen verschijnt er meer gras. Het uitzicht strekt zich tot kilometers ver uit over Indian Peaks Wildernes. Hell Canyon ligt diep beneden ons. Island Lake is in zicht, via de kam ten oosten van het meer bestuderen we welke afdaalroute we best nemen. Na 12u onderweg voelen we de mentale ontlading om op de zuidoever van het meer de tent te kunnen opzetten en ons potje klaar te maken. We doen geen moeite om verder weg van onze tent te eten. De canisters worden wel op een veilige afstand geplaatst op een locatie waar ze niet meteen gaan wegrollen.

Dag 5: Van Island Lake via Buchanan Pass Trail en Cascade Creek Trail naar Crater Lake

Afstand: 16km, stijgen: 510m, dalen: 850m

Het weer ziet er maar bedenkelijk uit vandaag en de eerste druppels vallen als we doorsteken naar Gourd Lake. We laten de hoofdroute van de Pfiffner Traverse vandaag voor wat het is, gezien er een erg technische col te overwinnen is, en besluiten de variant te nemen doorheen de vallei.

Geen grootse zichten vandaag, de bergen rondom zitten verscholen in de wolken maar het is wel leuk om eens over een afgeborsteld pad te lopen. De flora is midden juli bijzonder rijk. Bij de waterkant vinden we King’s Crown, een vetplantje met opvallende koepelvormige rode bloemen. Maar we spotten ook de witpaarse Colorado Akelei, de bloem die het symbool is van de staat en de Alpiene Zonnebloem.

Op de Cascade Creek Trail dalen er opvallend veel hikers af die hun zaterdagavond aan Crater Lake hebben doorgebracht. Hier en der komen we mooie watervallen tegen.

Als we aan het meer aankomen, zijn er reeds enkele bivakzones ingenomen en is het wat zoeken naar wat er overblijft. Door de bomen is het keteldal niet helemaal zichtbaar maar we zien wel al de col voor de volgende dag, die een dubbeltje op zijn kant zou kunnen worden. We hebben immers geen stijgijzers en pikkel en een resterend sneeuwveld zou roet in het eten kunnen gooien. Zorgen voor morgen.

Dag 6: Van Crater Lake via de befaamde maar naamloze col en Wheeler Basin naar Caribou Lake

Afstand: 10,5km, stijgen: 1.250m, dalen: 910m

We zijn nog maar goed en wel van start gegaan of Ivo is al aan het vloeken op de weelderige vegetatie ten westen van Crater Lake. Bushwalking door metershoge struiken met onzichtbare gladde stenen en riviertjes aan de voeten; vlot loopt het allerminst. De eerste paar honderd hoogtemeters slopen ons energiepeil en het moeilijkste zou nog moeten komen.

Een wereld van rots en sneeuw opent zich, een steile met sneeuw gevulde couloir leidt naar de col. Gelukkig ligt de sneeuw er redelijk zacht bij en Ivo schopt de ene trede naar de andere uit. Na een inspannende klim blazen we uit op de bergkam.

In de verte ligt het imposante Lake Granby, in 1950 ontstaan na het oprichten van een stuwdam en één van de belangrijkste waterreservoirs van de staat. Het buffert het water dat uit de bergen stroomt naar de Coloradorivier. 80% van de neerslag valt namelijk aan de westzijde van de Front Range terwijl een even groot aandeel van de bevolking aan de oostzijde woont. Via een tunnel en diverse bekkens wordt het water van west naar oost getransporteerd. Ook elektriciteit wordt onderweg opgewerkt. Het maakt allemaal deel uit van het Colorado-Big Thompson project (afgekort C-BT). Dit project is zeker niet uniek, ook langs de verdere loop van de rivier worden massa’s water afgetapt voor maar liefst 40 miljoen mensen, en dus droogt de Colorado steeds meer uit. Daar waar de rivier uitmondt in de Golf van Californië in Mexico, is ze amper nog herkenbaar. Daarnaast is de klimaatopwarming is nu al voelbaar in Colorado, met hogere temperaturen, minder sneeuwval, meer droogtes en langer durende bosbrandseizoenen tot gevolg. Dit zal uiteraard een negatief effect hebben op het beschikbare water, hier en stroomafwaarts, voor de mens én de natuur.

We dalen af in het keteldal ten oosten van Mount George en steken daarna door naar Wheeler Basin. Het terrein spreekt voor zich waar je best afdaalt. Aan de andere kant van het riviertje ligt een pad dat wellicht door jagers gebruikt wordt en dat we volgen naar Coyote Park.

Door een eerdere storm is de route plots bedolven door talloze boomstammen dus steken we op eigen houtje door naar Arapho Pass Trail. We komen terug op een mooi aardwegje terecht waarop we vlot richting Caribou Lake lopen. Vandaag zijn we terug geen levende ziel tegengekomen. Een cumulonimbus-wolk verschijnt aan de horizon, onheil op komst. Koken doen we in de voortent terwijl een knetterend onweer voor heel wat bliksem en hagel zorgt.

Dag 7: Van Caribou Lake via Arapho Pass, Caribou Pass, Mount Neva en Devils Thumb Pass naar King Lake

Afstand: 16,5km, stijgen: 1.150m, dalen: 1.100m

Zittend op onze bear canisters, zijn we rustig van onze warme havermout aan het eten als we plots gegrom horen achter de bomen. We springen meteen een meter omhoog. Een beer! Of niet? We zien niets maar maken meteen lawaai door met onze lepel op onze kookpot te slaan. Zou dat een beer geweest zijn? Of hebben we ons gewoon belachelijk gemaakt? We zullen het nooit weten.

Klaarwakker zijn we nu zeker wel. Het landschap ziet er wat minder alpien uit dan de voorbije dagen maar het is nog altijd heel mooi uit. Vooral de rust is heerlijk. Vanaf Arapho Pass steken we door naar Caribou Pass.

Pika’s schieten over het stenige pad terwijl ze een luid gepiep laten horen. De Nederlandse benaming is Noord-Amerikaanse fluithaas. Ze zien eruit als een hamster maar ze zijn dus inderdaad verwant met de familie van konijnen en hazen, al zijn ze met hun 16 à 22 cm lengte wel een stuk kleiner. Knoddige beestjes maar hen fotograferen is niet evident.

Pika rests in alpine grass
Bron: https://www.nps.gov/romo/learn/nature/pikas.htm

De route van Skurka maakt een shortcut naar Columbine Lake, al is het wel wat zoeken naar een haalbare route gezien de flank eerder een opeenvolging van terrassen is. Een pad leidt naar de col ten zuiden van het meer, maar daarna is het weer het betere blokkenwerk.

Devils Thumb is een markante vrijstaande rots net naast de hoofdkam van de Continental Divide. De gelijknamige trail loopt vanuit het westen naar de bergpas en zo zijn we terug op een pad aanbeland. Als het opeens begint te regenen, is het alle hens aan dek om de regenjas en –broek uit de rugzak te grissen, snel aan te trekken en dat te concluderen dat het gedruppel alweer gestopt is.

Uiteindelijk houden we het droog tot aan King Lake waar we voor de verandering eens op een treffelijk uur aankomen. Er is zelfs nog tijd voor een wasje van lijf en kleren. We moeten er alleen voor zorgen dat onze onderbroek door de wind niet de vallei wordt ingeblazen.

Dag 8: Van King Lake via James Peak en de CDT naar Bill Moore Lake

Afstand: 24,5km, stijgen: 1.220m, dalen: 1.230m

Rollins Pass is onze eerste richtpunt van de dag en heeft een lange geschiedenis. Het was eeuwenlang een belangrijke doorgang van west naar oost over de Front Range; van de indianen die hier wild bijeendreven tot een spoorweg die hier aangelegd werd maar geen lang leven beschoren was. De plaats is nu zo goed als verlaten, er resten enkel nog relicten en ruïnes van vroegere tijden. Via een dirt road kan je hier met de wagen geraken maar druk is het allerminst.

De Continental Divide Trail loopt verder over de kam maar er is amper sprake van een pad. De westenwind begint steeds harder aan te wakkeren en we beginnen ons zorgen te maken over het vervolg. Het is nog slechts een dag stappen, maar in deze condities niet verantwoord meer om de hoofdkam te volgen.

We besluiten het toch nog te wagen om James Peak te beklimmen, al moeten we af en toe eens halt houden om ons schrap te zetten. De kamroute die Skurka beschreef in zijn guidebook zal niet voor vandaag zijn, maar gelukkig loopt de CDT loopt in een ruime boog aan de oostzijde terug naar Mount Flora.

Uit de luwte van de wind dalen we af en het wordt steeds heter. Een verkwikkende voetbad doet wonderen en de laatste kilometers naar Bill More Lake lopen verrassend goed. Enkele thru-hikers van de CDT komen ons tegemoet, zij stappen de 5.000km lange route af vanaf Mexico naar Canada en doen er 6 maanden over. De Continental Divide Trail maakt samen met de Pacific Crest Trail (die westelijker ligt) en Appalachian Trail (in het oosten van VS) de Triple Crown. Je bent hier dus wel eventjes mee zoet.

Dag 9: Van Bill More Lake via Mont Flora naar Berthoud Pass

Afstand: 9,5km, stijgen: 545m, dalen: 550m

Een halve dag wandelen rest ons nog van Berthoud Pass maar er ligt nog een mooie piek als afsluiter, en dan nog eentje van ruim 4.002 m hoog. We mogen trots zijn maar onze prestatie is nog niets vergeleken met het koppel dat we op de top ontmoeten. Beide hebben 80 lentes op de teller staan en ze geven ons als goede raad ‘blijven wandelen’ mee om op die leeftijd ook nog zo fit te zijn. Dat ze geen unicum zijn, wordt al snel duidelijk. Het is alsof ze een bus sportieve gepensioneerden hebben gedropt op Berthoud Pass. Hoedje af!

Na de obligate foto op de pas, steken we de duim op en 2 seconden later zitten we al in een pick-up op weg naar Idaho Springs voor fish & chips. Dat gaat smaken!

Besluit

Dit is een stevige tocht die vooral omwille van de grote hoogte (tot 4.000m) wat zwaarder aanvoelde dan gewoonlijk . Het parcours is uitdagend maar heel afwisselend, van paden over ongebaand terrein. De uitzichten vanop de kam zijn prachtig. Het bivakkeren is streng gereglementeerd waardoor je weinig flexibiliteit hebt in je tochtplanning. Gezien het regelmatig kan onweren in de namiddag is tijdig vertrekken nodig. Al kan je de route in 6 tot 10 dagen afleggen, we hadden toch zeker die 9 dagen nodig, de etappes waren soms vrij lang. Het is zeker mogelijk om secties van de route te doen, maar dan zal je zeker een auto moeten huren om je te verplaatsen naar de diverse trailheads.

Meer foto’s in dit fotoalbum.


PRAKTISCHE INFO

MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE TOCHT

Dit is een tocht van 4de categorie. Je hebt echt wel wat jaren bergwandelervaring en een stevige conditie nodig als je de ganse route wilt afwandelen. Tredzekerheid, off trail navigatie en het kunnen inschatten van de beste route in ongebaand terrein zijn vereist. Wie nog niet zoveel ervaring heeft, raad ik aan om de (gebaande) secties van de route te doen. Die staan ook in het online guidebook.

SEIZOEN

We stapten deze tocht van 11 tot en met 18 juli 2018.

GELOPEN ROUTE

Hieronder een overzicht van de gelopen route van Milner Pass naar Berthoud Pass. Bivakkeren deden we op de aangeduide bivakplaatsen of -zones, reserveren is verplicht (meer info wat verder in deze praktische info).

NAVIGEREN OP HET TERREIN

Deze tocht gaat deels over goed gemarkeerde paden maar ook vaak over ongebaand terrein waar je op je eigen navigatiekwaliteiten aangewezen bent. Er is immers geen bewegwijzering, noch zijn er steenmannetjes. Ik heb voortdurend op de stafkaart genavigeerd en enkele keren mijn kompas bovengehaald om zeker te zijn dat we de juiste col namen. De GPS is quasi constant in de rugzak blijven zitten.

Ik heb de route in Alpenvereinaktiv (achteraf) uitgetekend zodat je daar een GPX kan downloaden (Andrew Skurka levert namelijk geen deftig bestand aan). Deze GPX geeft onze route weer maar is zeker geen exacte wetenschap. Op het terrein zal je je eigen weg wat moeten zoeken.

TOCHTPLANNING

Ik heb de e-guidebook van Andrew Skurka via zijn website besteld (25 dollar). Daarin steekt heel wat praktische info, kaartfragmenten en wat ik vooral handig vond was de tabel met tussentijden en bivaklocaties. De tabel heb ik in een excel geplaatst en de afstanden en hoogtemeters omgerekend (van feet naar hoogtemeters, van miles naar kilometers). Zo heb ik mijn etappes ingedeeld. Omdat ik niet onder zijn duiven wil schieten, raad ik aan dat je zelf de gids besteld.

STAFKAARTEN

In de e-guidebook zitten er kaartfragmenten die je kan afdrukken, maar ik verkoos om de route aan te duiden op de (stevige en waterresistente) stafkaarten van National Geographic (1:50.000, 1cm = 500m). Op die manier heb je een ruimer overzicht van de omgeving (in geval van nood) en de kaarten zijn ook sterker. Je hebt er 3 nodig: kaart 200 ‘Rocky Mountain National Park’, 102 ‘Indian Peaks – Gold Hill’ en 103 ‘Winter Park / Central City – Rollins Pass’. Ik heb de kaarten online besteld omdat ze via mijn vertrouwde reisboekhandel niet te verkrijgen waren.

Ik heb me ook wat extra laten inspireren door dit boek: ‘Rocky Mountain National Park: The Complete Hiking Guide‘ van Lisa Foster waar tochten van allerlei moeilijkheidsgraden beschreven staan. De hogere route van dag 3 stond hierin vermeld.

MATERIAAL

Hier vind je onze ‘normale’ paklijst. Omdat we 1 van de rugzakken kwijt was, hebben we een tent moeten kopen en daar waren we uiteindelijk best tevreden over. Het aantal muggen is doenbaar maar ze zijn er wel en dat maakt dat het in een tent of tarp met inner iets aangenamer slapen is. Sommige bivakplaatsen lopen onder bij veel regen en dan is een waterdicht grondzeil met opstaande randen ook wel een aanrader…

Verder is in Rocky Mountain National Park een ‘hard sided bear canister’ verplicht. Je kan een canister huren in Estes Park maar aangezien wij 3 weken op stap gingen en bovendien ook een tocht in lijn deden, hebben we twee canisters (Bearvault BV 500 waar we erg tevreden over waren) besteld in Estes Park Mountain Shop.

Mobiel bereik is totaal afwezig. Zelfs op Moraine Park Campground, één van de campings van Rocky Mountain National Park kan je niet bellen met je GSM of smartphone. Een noodbaken als Spot of Garmin Inreach is dus geen overbodige luxe om het thuisfront dagelijks een alles-is-oke-berichtje te sturen of in geval van grote nood om de reddingsdienst te alarmeren. Deze twee toestellen kan je huren of kopen hier in België of online.

BIVAKKEREN IN DE BERGEN

Er is in de verste verte geen berghut te bespeuren op dit parcours, dat betekent dat je aangewezen bent op je tent of zeil. Kamperen is langs deze route streng gereglementeerd.

In Rocky Mountain National Park zijn er “designated campsites” die je vooraf moet reserveren (en waar je snel bij moet zijn, 1 maart om 8u lokale tijd en dus 16u onze tijd wordt het online reservatiesysteem opengesteld en ben je dus aan je pc gekluisterd). Dat betekent natuurlijk ook dat je etappes vast liggen en je niet flexibel kan inspelen op het weer of de fysieke/mentale paraatheid van die dag. Bij je reservatie moet je 1ste, 2de en 3de keuze doorgeven. Per reservatie kan je voor meerdere data een bepaalde bivakzone aanvragen, je betaalt 26 dollar in totaal. Een America the Beautiful Pass is niet nodig als je geen wagen hebt. Voor elke nacht krijg je een permit mee op papier en met een ijzerdraadje die je ‘in theorie’ aan je overdag aan je rugzak en ’s avonds aan je tent moet hangen. En ja, papier kan nat worden, dus gaven ze ons een heel eenvoudig ziplockzakje mee. Ik heb gewoon die permits in mijn waterdichte kaartenhouder bijgehouden want de kans dat je ze verliest is reëel. We zijn op het terrein overigens nooit rangers tegengekomen.

Via mail krijg je na een tijdje bevestiging. Bij ons klopte die bevestiging niet volledig (en dat is vooral het geval als de gekozen trailheads niet echt logisch zijn in hun ogen) en in dat geval bel je best rechtstreeks naar de Wilderness Office (telefonisch contacteren is overigens heel normaal in de VS en de snelste manier om afspraken te maken). De ervaring leert dat men toch nog enkele bivakzones achter de hand heeft als het echt nodig is. Als je flexibel bent qua programma kan je in Beaver Meadows Visitor Center in Estes Park nog wel ‘last-minute’ een bivakzone reserveren, zeker die zones die iets minder populair zijn. Zo hebben we ter plaatse nog enkele wijzigingen aangebracht in onze reservatie op aanraden van de ranger.

In Indian Peaks Wilderness gaat het wat vlotter om te reserveren. Je vult dit formulier in en stuurt het via mail naar srdvis@fs.fed.us (= Granby). Je zal moeten bellen naar het Granby office om je kredietkaartgegevens te geven zodat ze 5 dollar (in totaal!) kunnen innen, en ook nog eens uit te leggen waarom je dat zot plan hebt bedacht. De Boulder office aanvaardt geen betalingen via de telefoon. Omdat ze geen permit sturen naar een adres buiten de VS, zullen ze de permit via mail doorsturen. Die moet je dan plastifiëren en aan je rugzak/tent hangen (maar dat hebben we niet gedaan).

In James Peak Wilderness is het mogelijk om vrij te bivakkeren en hoef je dus geen toelating aan te vragen.

BEVOORRADING

Er is géén enkele bevoorrading mogelijk langs of vlakbij de route, ook niet in Moraine Park Campground. Water vind je wel in overvloed. In Estes Park kochten we onze energierepen (vb. Cliffbar), noodles, soep, nootjes en dergelijke in de lokale hypermarkt ‘Safeway’ (waarbij we overigens de klantencode van een baliemedewerker van het Visitor Center mochten gebruikten want dat levert extra korting op en ja, dat hebben ze ons dus ter plaatse gewoon verteld). In Estes Park Mountain Shop kochten we gas (van het merk MSR) en diverse vriesdroogmaaltijden. De ‘Good-to-go’-maaltijden zijn wat duurder maar razend lekker. Omwille van de invoerbeperkingen hebben we het er niet op gewaagd om eigen gedroogde voeding mee te nemen in de bagage.

BEREIKBAARHEID

Vliegen naar Denver International Airport

Vanuit Brussel of Amsterdam moet je overstappen om naar Denver te vliegen. Je kiest of je dat doet in de VS of in IJsland. Omdat de controles nogal onvoorspelbaar zijn qua tijd en het qua prijs niet veel verschil maakte, hebben we er voor geopteerd om met Icelandair te vliegen vanaf Brussel met een overstap in Keflavik naar Denver International Airport. We boekten op 16 oktober 2017 en betaalden 1.119,67 euro per persoon. De paspoort en douanecontrole gingen dus door in Denver zelf, en dat was iets relaxter. Bij aankomst in Denver moet je in een hal via een automaat zelf je internationaal paspoort scannen en enkele formaliteiten invullen, waarna je nog eens manueel gecontroleerd wordt en je paspoort wordt afgestempeld. Er wordt altijd gevraagd naar het doel van je verblijf en je moet ook in staat zijn om wat detailvragen te kunnen beantwoorden. Een douaneformulier vul je in op het vliegtuig zelf (voor zover je niet ligt te slapen als ze met het formulier rondkomen natuurlijk, uheum…).

Omdat we pas ’s avonds aankwamen, boekten we een nacht in Days Inn Denver International Airport via booking.com. Er rijden gratis shuttles naar de hotels die dichtbij de luchthaven liggen. De kamer was uitstekend, het ontbijt kon beter.

Van de luchthaven naar Estes Park

We hebben géén auto gehuurd aangezien we vooral trektochten zouden doen. Het openbaar vervoer in de VS is niet bijster goed ontwikkeld. Om van Denver naar Estes Park te reizen, reserveerden we online 2 plaatsen via een privé-vervoerbedrijfje op de ‘Estes Park Shuttle’ (45 dollar per persoon) die eender welke afzetplaats bedienen in het dorp (voor zover het buiten het Nationaal Park is gelegen). Je doet er ongeveer 2u over in een minibus met airco vanaf de luchthaven. Gezien we onze kampeerpermits ter plaatse moesten ophalen, lieten we ons afzetten aan Beaver Meadows Visitor Centre.

In Estes Park rijden diverse gratis bussen rond in de stad en is er een hikers’ shuttle richting Moraine Campground en diverse trailheads. In 2018 stopte er geen bus meer aan Beaver Meadows Visitor Centre omdat het er op sommige momenten te druk werd de voorgaande jaren en ze allicht te veel tijd verloren. Gelukkig bracht een ranger ons terug naar het dorp en de buitensportzaak. Liften zal wellicht ook lukken.

Van Estes Park naar Milner Pass

We hebben hetzelfde bedrijfje gevraagd om ons voor het begin van onze 9-daagse tocht naar Milner Pass te brengen (90 dollar voor ons 2 maar er kon bij wijze van spreken nog 6 man mee in het busje), ze kwamen ons dan wel ophalen aan Moraine Campground (dan kan een opstapplaats in het NP blijkbaar wel). Het is ongeveer 45 min rijden naar het startpunt. Liften is ook een optie maar omdat je op een panoramische weg bent, is de kans groot dat je barmhartige samaritaan af en toe eens wilt uitstappen om van het uitzicht te genieten. We wilden graag vroeg vertrekken om het namiddagonweer voor te blijven. We lieten ons om 7u30 al oppikken en toen was er nog maar weinig verkeer.

Van Berthoud Pass naar Idaho Springs

Het eindpunt van onze 9-daagse tocht, Berthoud Pass, ligt langs een drukke pasovergang en daar hadden we in ‘no time’ een lift beet naar Idaho Springs. Na een lekkere portie fish & ships, hadden we nog diverse uren vooraleer de Bustang-bus langskwam (die Denver Union Station verbindt met Glenwood Springs). In plaats van op de bus te wachten, hebben we gelift naar Glenwood Springs. Er is een autostrade maar het ging toch iets moeizamer om een lift te vinden. Meer daarover in het toekomstige verslag van onze 6-daagse tocht rond Maroon Bells.

ESTA-PROCEDURE & INTERNATIONAAL PASPOORT

Er is geen lange visumprocedure meer, je kan online via de ESTA-procedure een toelating vragen om de VS binnen te gaan (en je betaalt ook meteen 28 dollar).  Je kan overigens dan nog altijd geweigerd worden bij aankomst, maar het is wel je toegangsticket. Vraag die tijdig aan, we deden het eind april (voor een reis in juli). Je doet een soort gegroepeerde aanvraag als je met meerdere personen samen reist maar dient dan uiteraard elke persoon te identificeren. Er worden nogal wat persoonlijke gegevens gevraagd, ook van je ouders. Een geldig internationaal paspoort is uiteraard nodig.

ACCOMMODATIE IN ESTES PARK

Het is best prijzig om in Estes Park te overnachten en ook de campings zijn nogal dichtbevolkt. Het Nationaal Park baat enkele campgrounds uit die veel rustieker zijn, maar wel een pak moeilijker bereikbaar met uitzondering van Moraine Park Campground waar een gratis shuttle stopt (al moet je wel overstappen en stopt die met rijden om 20u). In het hoogseizoen is het ook hier nodig om tijdig online te boeken, per nacht betaal je 25 dollar (onafhankelijk van het aantal tenten/personen). Op elke bivaklocatie kunnen ongeveer twee tenten staan, heb je een eigen picknicktafel en is er een ruime bear locker (die je al dan niet moet delen met je buren). Er is enkel een toilet met WC-papier, geen douche. Er is een vuurplaats maar omwille van de droogte en het hoge brandgevaar mochten deze niet gebruikt worden. Bereik is er niet. Qua retraite kan het dus tellen.

GELD

Dollars kan je afhalen in Estes Park of in de luchthaven, dat doe je best met een gewone bankkaart. Vergeet niet je ‘maestro’-functie te activeren voor de VS want anders lukt het niet. VISA en Mastercard zijn uiteraard ook erg ingeburgerd. Enkel bij busticketautomaten werkt een VISA of gewone bankkaart vaak niet, dan heb je cash nodig.

TAAL & COMMUNICATIE

American English is uiteraard de voertaal in de VS, al zijn er ook veel Mexicanen aanwezig en is Spaans zowat de tweede taal daar. De inwoners van Colorado zijn over het algemeen erg vriendelijk en behulpzaam. ‘Small talk’ met tegenliggers op een trail is heel normaal.

KLIMAAT

Het weer kan je wat vergelijken met de Pyreneeën of de zuidelijke Alpen. Hoog in de bergen valt het best mee qua warmte (20°), in de lager gelegen gebieden kan het erg heet zijn (>30°). De kans op onweer in de namiddag is er groot, soms komt het al vanaf 12u voor en dat is natuurlijk vrij vroeg. Dat betekent dat je dus best tijdig vertrekt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s