Na enkele hele mooie kampeertochten afgelopen zomer, waarvan het relaas dit najaar nog geschreven wordt, stond er op zaterdag 5 september nog een belangrijk sportevenement gepland…eentje op twee wielen.
Marmotte, c’est quoi?
De bergwandelaars zullen vooral denken aan het wollige diertje dat je op menig alpenweide ziet rondlopen in de zomer. Bij wielertoeristen staat de Marmotte gekend als gran fondo, een ‘stevig’ fietsritje van 175km en 5000 hoogtemeters met 4 spraakmakende beklimmingen: Glandon, Télégraphe, Galibier & Alpe d’Huez.
Vanwaar het idee?
Een kruisbandoperatie in het voorjaar van 2019 zette heel wat in gang. De intensieve revalidatie deed de goesting voor sportieve uitdagingen terug aanwakkeren en aangezien de koersfiets maandenlang mijn enige fysieke uitlaatklep was en sterk aanbevolen door mijn sportieve kniedokter, werd ik een echte wielertoerist(e). Met Ivo deel ik dezelfde passie voor sport, en het was dan leuk om die uitdaging samen aan te gaan, al zouden we de Marmotte elk op ons eigen tempo rijden. Op twee wielen is hij bergop een pak sterker.
Hoe liep de voorbereiding?
Als je er geen kalvarietocht wilt van maken, is een stevig en doordacht trainingsprogramma aangewezen. Dat betekent een behoorlijke tijdsinvestering, en met de hulp van mijn coach en sportarts Ruben De Gendt probeer ik die tijd zo efficiënt mogelijk in te vullen door een afwisseling van duur- en intervaltraining. Daarnaast bedacht ik zelf behoorlijk wat uitdagingen, ook in coronatijden, om telkens mijn fysieke en mentale grens te verleggen. Boeiend om mijn eigen mogelijkheden te ontdekken!
Na een winterseizoen met veel skiën en sneeuwschoenwandelen, was het in maart hoog tijd om het fietsvolume terug op te drijven, zowel in kilometers als hoogteverschillen. Tot begin juni vertrokken alle ritten van thuis uit, gezien niet-noodzakelijke verplaatsingen met de auto verboden waren. De langste waren een soloritje richting Antwerpen (204km, 633hm) , en een duorit met Ivo richting het hellend vlak van Ronquières, Pays des Collines en Vlaamse Ardennen (238km, 2.586hm). Tussenin daagde ik me zelf nog eens uit met 13x Berendries.
Toen het terug toegelaten was, verplaatsten we ons in juni drie weekends op rij naar de Ardennen. De Flèche de Wallonie was de pittigste tocht met 215km en 3.755hm. Ook de mountainbike werd af en toe eens van stal gehaald, en mijn loopschoenen trok ik ook nog regelmatig aan. Zo verbeterde ik ook mijn halve marathontijd dit voorjaar en organiseerde ik mijn eigen crossduatlon (6km traillopen, 46,5km MTB en 10,6km traillopen). Mijn conditie was nog nooit zo goed geweest, maar na een piekperiode merkte ik dat er toch wat sleet op kwam. Tegen eind juni was het beste er af, maar de basis lag er wel.
Na onze kampeertrekking in Gran Paradiso NP in de Italiaanse Alpen, was het terug schakelen. Na een opwarmertje over steile kleppers als de Muur van Hoei en La Redoute, trokken we voor een lang fietsweekendje naar de Vogezen. De mooie wegen en prachtige uitzichten bevielen ons goed, en we overwonnen meer dan 8.000hm op 4 dagen. Zo reden we een groot stuk van het parcours van de 3 Ballons (177km, 3.843hm), met een extraatje naar de Super Planche des Belles Filles. Stoempen maar! Op karakter ben ik daar boven geraakt.
Begin augustus trok ik naar de Pyreneeën om gedurende twee weken kampeertochten te begeleiden. Daarna was het een uitdaging om snel terug mijn fietsbenen vinden, want het was geen 3 weken meer voor de Marmotte. Ik had er niet meer op gerekend, maar ondanks de stijgende corona-curves, zou het evenement toch doorgaan. De Fransen en hun passie voor het wielrennen…
Een week vooraf reisden we al af naar de Franse Alpen om enkele verkenningsritten te doen: Télégraphe & Galibier op maandag en Alpe d’Huez op woensdag. Tussenin gingen we nog bergwandelen naar Cime de Sambuis (2.727m) en was het veel rusten om klaar te zijn voor de grote dag. Tijdens de laatste twee dagen deden we ook aan carboloading om de glycogeenreserves in de spieren op peil te brengen, met dank aan mijn sportdiëtiste Jana Camphens voor de tips.
D-day
We starten als rookies in de laatste startbox van 7u45. Rondom mij zie ik allemaal afgetrainde mannen en vrouwen, bierbuikjes en love handles zijn hier nauwelijks te bespeuren. Ik ben een beetje zenuwachtig.
Ik geef Ivo te kennen dat we best wat naar voren opschuiven. Een rustige start is niet aan ons besteed, en we komen al snel in een goed groepje terecht dat tempo maakt (40km/u) richting de voet van de Glandon. Even twijfel ik nog of het niet te snel gaat, maar de benen geraken na enkele kilometers toch gerodeerd en mijn hartslag zakt terug een beetje.
De klim naar de Col de Glandon is lang en steile stukken wisselen af met meer lopende trajecten en zelfs enkele afdalingen. Verraderlijk, want dan is er opeens een steil muurtje, en schakel ik verkeerd zodat mijn ketting eraf ligt en tussen mijn frame en kleinste blad vastzit. Lap. Ik krijg enkele blikken vol medelijden. Gelukkig kan ik na enkele minuten terug vertrekken, na wat getrappel om op gang te komen. Het is opnieuw het ritme zoeken. Gewoonlijk fiets ik in alle eenzaamheid bergop, nu word ik omringd door tientallen zwetende en soms blazende fietsers en dat leidt mijn aandacht wat af.
Ik geraak vlot boven maar voel dat deze bergpas toch al wat krachten heeft gevergd. Ik vul mijn bidon met water bij (en doe er mijn eigen isotone poeder van 6D in, aangevuld met ORS gezien ik veel zouten verlies) en neem ook een flacon appelmoes uit de bevoorrading, als aanvulling op mijn eigen snacks waar ik eigenlijk meer dan genoeg van bij heb. Het is even wachten om te kunnen plassen. Er staan slechts 2 toiletcabines in elke bevoorradingszone.
Ik rits de windstopper toe die ik tijdens de klim heb aangehouden, en verleg de ketting terug op de ‘grote plateau’. De afdaling van de Glandon staat bekend als gevaarlijk, vooral door de bochtige en smalle weg. Sinds een dodelijk ongeval enkele jaren terug, is die geneutraliseerd. Maar slechts enkele haarspeldbochten verder staat er al een ziekenwagen geparkeerd. Een gehavende fiets ligt in de berm. Het is wat opletten maar het wegdek is droog en her en der staat een seingever om te waarschuwen. Mijn Roubaix-fiets met schijfremmen is dan niet echt gemaakt voor het hooggebergte, hij is erg stabiel om af te dalen. Ik heb er vertrouwen in.
Net voor het einde van de geneutraliseerde zone eet ik nog een peperkoek. Het volgende traject loopt door de vallei naar Saint Michel de Maurienne, is 20km lang en licht oplopend. Mijn idee was om een groepje te volgen, alleen is er niemand te zien. Ik begin wat harder te rijden om aan te sluiten bij een duo voor me en stel hen voor om te roteren. Ze knikken en we beginnen eraan. We sluiten aan bij een iets groter groepje voor ons, die ook serieus doorrijdt en zo een klein peloton bereikt. Het tempo ligt daar net iets te laag en ik schuif stelselmatig op naar voren…tot ik op kop kom. Tja, dat was niet te bedoeling, ik had gehoopt de benen te kunnen sparen, maar iemand moet durven rijden natuurlijk. Ik maak tempo zonder te forceren.
Ik vul nog een bidon bij vooraleer de tweede klim van de dag in te zetten, die naar de Télégraphe. De benen doen het nog altijd redelijk, al voel ik dat wel al dat ze niet fris meer zijn. De afdaling naar Valloire is snel voorbij en de Galibier staat al te wachten. Ik vrees dat ik de bevoorradingszone gemist heb en voor alle zekerheid koop ik een fles water in een restaurant, om dan 500m verder tot de constatatie te komen dat de bevoorrading niet in centrum Valloire ligt, maar in Les Verneys. Ik had het kunnen weten…
Het eerste deel van de klim loopt door de vallei naar Plan Lachat. Het lijkt vals plat maar is in wezen 6-7% steil. Mijn maag begint wat ambetant te doen van al die zoete snacks en mijn energieniveau zakt. Niet meteen het goede moment voor een dipje. Ik heb het gevoel tergend traag vooruit te gaan, maar dat lijkt nu bij iedereen zo. Niemand die nog een woord zegt. Samen afzien. Hoe mooi kan het leven zijn.

Deze klim hadden we eerder op de week verkend, en dat heeft wel zijn voordelen. Zo weet ik dat het er zeker niet makkelijk op wordt, maar mijn benen blijven in staat om te duwen met dank aan een serieuze portie wilskracht. De eerste ‘wandelaars met koersfiets’ duiken op voor de col. Ik neem een iets langere pauze om voldoende te kunnen eten. De sleutel om zo’n lange zware ritten tot een goed eind te brengen, is die motor op gang houden. En ik heb nog heel wat snacks over, geen goed teken. Deze keer eet ik petit beurres en appelmoes en giet ik ook een flinke beker cola naar binnen. Dat doet deugd! Het is terug wachten aan de toiletcabines, die nu mooi gepositioneerd staan tussen 2 druk bezochte urinoirs. Over de inrichting van deze zone hebben ze duidelijk goed nagedacht…
De afdaling naar Col de Lautaret is een pareltje, net als op de Glandon verkeersvrij gehouden. Schitterend parcours met zicht op hoge bergen en gletsjers. Veel tijd om rond te kijken is er helaas niet, maar het is heerlijk om door de bochten te zoeven. De beklimmingen in de Alpen zijn dan wel lang, de afdalingen gelukkig ook. Af en toe zit er wel nog een knikje bergop tussen, en dan schakel ik terug om mijn benen niet te veel te pijnigen. Een behoorlijke tegenwind zorgt er ook voor dat er bergaf bijgetrapt moet worden. Samen met twee oudere wielertoeristen lossen we elkaar af tot in Bourg d’Oisans, terwijl jonge mannen in ons wiel zitten. Pussies!
Aan de voet van de Alpe vul ik voor de laatste keer mijn sportdrank aan. Ik kijk nu voor het eerst op mijn horloge en zie dat het nog maar 15u45 is. Misschien zit een gouden brevet er dan toch nog in. Ik had er geen doel van gemaakt gezien ik totaal niet wist hoe deze beproeving zou lopen en mezelf niet teveel druk wilde opleggen. Veel hangt af hoe ik de laatste klim ga verteren. Ik heb er nog zin in!

De eerste kilometers zijn behoorlijk steil met 9-10%. De temperatuur loopt intussen op tot 33° en er staat geen vleugje wind die voor een beetje afkoeling zorgt. Maar er zit nog kracht in de benen, al zijn die enkel maar in staat om een luttele 9km/u aan te houden. Af en toe voel ik me als een slak die een andere slak inhaalt. De straffere mannen en vrouwen staan al lang boven. Her en der staat er iemand aan de kant. Afstappen lijkt me niet echt het beste idee, al moet ik toegeven dat dit klimmetje verre van comfortabel begint aan te voelen.
In de bijna vlakke bochten drink ik wat bij en schakel ik een tandje hoger. Het terugschakelen loopt steeds stroever. Door bijna continu op mijn kleinste versnelling te rijden, zit er geen olie meer op het tandwiel denk ik. Mijn lijf begint stilaan wat meer pijn te doen, maar de aankomst lonkt. Volk langs de weg die aan het applaudisseren is. Als ik de laatste rechte lijn inzet, word ik zelfs een beetje emotioneel. Ivo staat me aan de meet op te wachten. Ik bol met een officiële tijd van 8u55 over de meet (excl. neutralisatie van de Glandon), en dat binnen de tijdslimiet van 9u27 voor alle vrouwen van 18 tot 39 jaar. Hij deed er 1u20 sneller over, mijn kampioen!
Mijn Strava-opname geeft de totale beweegtijd weer (incl. afdaling van de Glandon).
Coronaproof?
De organisatie deed zijn best om alles veilig te laten doorgaan. Bij de start en aankomst ging het mondmasker wel aan, maar in de bevoorradingszones was iedereen toch wat lakser. Uiteindelijk waren er maar iets meer dan 2.000 deelnemers (t.o.v. 7 à 8.000 die in een normaal jaar van start gaan). Het was dus wel een pak rustiger.
Bevoorrading
Zelf hadden we daar de meeste vragen bij, en we waren quasi zelfvoorzienend met een ruime zadel- en frametas. Ik gebruikte onderweg diverse producten van 6D (die ik dit voorjaar al getest had): isotone drank (aangevuld met ORS-poeder voor extra zouten), energy cake, energy fruit (veel handiger dan gellekes!) en energy bar. In de bevoorrading van de organisatie was er water en isotone drank (Aptonia) te krijgen, naast graanrepen (Aptonia), petit beurre, flacons met appelmoes en brie (jawel…). Vetrijke voeding is af te raden, enkel op de Galibier durfde ik me wagen aan de petit beurre omdat ik wist dat ik even tijd had om het te verteren. Daar was er ook echte cola te krijgen! Na de rit krijg je een spaghetti, cola, broodje, water, brie en appelmoes.