Ervaringsstage alpinisme

Tijdens een beginnersstage in 2021 leerden we de basics van het alpinisme en stond ik op mijn 38ste verjaardag, onverwacht bovenop mijn eerste vierduizender: de Strahlhorn (4.190m). We hadden de smaak te pakken en in 2022 melden Annelies en ik ons aan voor een ervaringsstage waarin alle technieken herhaald worden en je onder begeleiding ervaring kan opdoen in deze toch wel uitdagende bergsportdiscipline. Spring-in-‘t-veld Siegried kregen we niet meer enthousiast, alpinisme bleek iets te veel buiten haar comfortzone.

Maar ik moet toegeven dat dit ook bij mij het geval is. Van nature ben ik eigenlijk een ‘broekschijter’. Ik had als kind een heilige schrik van het donker, water en hoogtes, was bang om te vallen als ik te snel met de fiets zou rijden. Het had deels met mijn eigen karakter te maken, maar ook wel wat met de mensen uit mijn omgeving die mijn kunnen sterk in twijfel trokken. Pas later besefte ik dat dit eerder was doordat ze zelf het vertrouwen misten om hun leven in handen te nemen. Maar zin geven aan je leven doe je door dingen te durven doen, iets te bereiken, en dus af en toe eens een sprong in het onbekende te wagen.

De stap naar de universiteit was voor mij de eerste grote uitdaging, al had ik geen flauw benul wat ik met dat diploma ging aanvangen. Bergwandelgids worden was het volgende. Mijn hoogtevrees werd stapje voor stapje kleiner door in de bergen op stap te gaan. Ook water heb ik toegelaten in mijn leven sinds ik crawl kan zwemmen. En toch zit er nog altijd diepgeworteld een zekere angst, die af en toe naar boven komt als ik mijn mentale grenzen tegenkom.

Op de vooravond van onze eerste zelfstandige alpinismestage, waarbij ik samen met Annelies & Ruth naar Wallis trek, wil ik nog even mijn reisverhaal delen van vorige zomer. Want die ervaringsstage werd toch een hele ervaring…

De locatie: Val d’Aosta

Je hoeft echt niet naar de andere kant van de wereld te reizen om indrukwekkende landschappen te zien. De Alpen zijn een enorm gevarieerd gebergte, met bekende hotspots maar ook onbekende hoekjes. Enkele jaren geleden trok ik met Ivo door Parco Nazionale Gran Paradiso, ten zuiden van Aosta. De ervaringsstage vond plaats aan de noordzijde, in de zijvalleien van Valpelline & Saint Barthélemy.

Veel volk kom je hier niet tegen, ondanks dat er je hele mooie wandeltochten kan maken. Naast enkele berghutten zijn er her en der gezellige en vrij goed onderhouden onbemande bivakhutjes, waar dekens en een gasbekken zijn en je dus enkel je eigen eten en een lakenzak moet meenemen. Onze stage was een meerdaagse waarbij we vaak in die authentieke hutten zouden overnachten. En dat was ook wel een beetje de reden waarom we deze stage uit het brede aanbod kozen die de clubs van de Klim- en Bergsportfederatie inrichten.

De uitdaging: veilige routes vinden

Naast wandelen, zijn er ook tal van mogelijkheden om aan alpinisme en rotsklimmen te doen. Deze prachtige en weinig bezochte regio heeft echter ook zijn keerzijdes:

  • Recente informatie over topbeklimmingen bleek moeilijk te vinden, vaak gaat het om vrij summiere beschrijvingen en enkel in het Italiaans. Google Translate heeft toch zijn beperkingen in het vertalen van de soms technische omschrijving van routes. Het vergt voldoende ervaring om je met beperkte informatie te behelpen en het leidt ertoe dat je vaak zal terugvallen op je eigen inschattingsvermogen. Om deze reden alleen al is deze regio minder geschikt voor beginners.
  • De hete zomer van 2022 maakte de effecten van de klimaatverandering pijnlijk duidelijk en extra precair. De impact van de stijgende temperaturen is in het hooggebergte veel groter dan op het platteland wegens de nabijheid van de zon, de hellingshoek en de afwezigheid van begroeiing. Sommige routes die er vroeger eenvoudig en veilig waren, zijn instabieler en gevaarlijker geworden. Waar vroeger een gletsjer lag, is het nu één en al puin, wat vorderen een pak lastiger en trager maakt.

Dit heeft er voor gezorgd dat onze stage niet helemaal liep zoals gepland. Naast het feit dat ikzelf over te weinig ervaring in het rotsklimmen beschik en af en toe merk dat ik sneller schrik heb dan anderen op de uitdagende passages. Is een blokkenterrein of wat klauterwerk nog binnen mijn comfortzone, dan is dat bij het rots- en ijsklimmen toch niet meer het geval.

Het relaas: een stage met hoogtes en laagtes

Na het kort inoefenen van alle klimtechnieken op rots, trekken we naar onze eerste bergtop: Mont Redessau (3.253m). Quotatie: Peu difficile (PD). Voor onze ervaren stageleiders: eenvoudige berg en ideaal om de stage mee te starten. Voor mij: een eerste keer buiten mijn comfortzone. We worden opgedeeld in 2 cordées volgens de stand van de planeten.

Ruth heeft rotsklimervaring en dus is zij de voorklimster, Annelies en ik niet en wij volgen. ’t Is te zeggen, met wat gezweet zoeken we ons een weg naar boven. Her en der komen we op een passage waar we ons afvragen hoe Ruth er in godsnaam is doorgeraakt. Maar de rots is van goede kwaliteit, we worden van bovenuit afgezekerd en dan kan je eigenlijk weinig verkeerd doen. Soms komt het er op aan om wat vertrouwen te hebben in jezelf en je materiaal. We zijn toch wel een beetje trots als de top is behaald. Na een lange rappel staan we terug beneden.

De volgende dag staat ons een behoorlijke etappe te wachten naar Refugio Prarayer. Plan is om onderweg de Becca de Luseney (3.503m) te beklimmen, ingeschaald als PD+. Peu difficile maar toch iets minder…euh…minder makkelijk dan onze vorige top.

Enfin, we zijn nooit zover geraakt want de weg naar de Col de Luseney bleek al een uitdaging op zich. Vooreerst is er een behoorlijk zeer steile aanloop op een verijsd sneeuwveld. Hooguit 20m hoog en we kunnen er ons prille stijgijzertechniek er meteen op uittesten. Het vervolg is een even steile couloir vol losse brokken en puin, die zelfs met de extra touwzekering die intussen was aangelegd, geen evidentie is. Het is bijna onmogelijk om geen materiaal los te trappen. Annelies die net achter me aankwam, houdt er door mij een pijnlijke blauwe vingernagel aan over waar daags nadien in geprikt moest worden om de druk er wat af te laten…

Voor mij was het al spannend genoeg geweest als we op de pas staan. Ik vind het dus helemaal niet zo erg dat de tijd ontbreekt om nog richting top te gaan. Op de Glacier de Luseney oefenen we nog wat met stijgijzers en het verankeren van ijsvijzen, om daarna een hele lange afdaling naar de vallei van Valpelline in te zetten.

Met het wegsmelten van de gletsjer is een immens blokkenveld tevoorschijn gekomen, en dat vergt behoorlijk wat tijd en energie. Gelukkig is het met mijn fysieke paraatheid iets beter gesteld. Na een hele lange dag zijn we blij in de bemande berghut te arriveren. Douchen en eten!

Met het warme weer gaan we voor een supervroege start op weg naar Bivacco Floria. Dit hutje ligt als een adelaarsnest op 3.320m hoogte bovenop de bergkam. Vanaf Bella Tsa wijken we af van het wandelpad en trekken richting Glacier de Château des Dames. De gletsjer ligt er vrij aper bij maar we binden ons toch in om intussen ook de inbindtechnieken wat te leren. Na een bijna vlakke aanloop staan we voor een bijzonder steile couloir van ‘zwart ijs’.

Terwijl de eerste mannencordée in een treintje omhoog klimt, laten wij ons zekeren. Better safe than sorry. Eén van de stageleiders gaat naar boven en plaatst via een ijsvijs een zekering aan, waar een touw wordt op aangebracht waarop we ingebonden zijn. Met z’n drieën klimmen we simultaan omhoog vrij dicht op elkaar, stijgijzers en pikkel afwisselend in het ijs schoppend. Een uitdaging voor de kuiten…en alweer een mentale grens die verlegd wordt.

Na enkele passen komt het vertrouwen dat het met het materiaal goed zit, maar het gevaar komt van bovenuit. Het is al zo warm dat er nu al op dit vrij vroege uur steenslag is. Kleine en grote stenen vliegen links en rechts voorbij, het voelt aan als een ‘Russische roulette’. Af en toe moeten we tegen de wand duiken, maar ik krijg alsnog een flinke kei op mijn klimhelm. Dat doet mijn kwetsbare moraal niet veel goed.

We wijken met de twee cordées uit naar de rotswand naast de couloir. Daar is geen steenslag maar de rotsen zijn zo instabiel, dat de eerste twee klimmers letterlijk wegvallen als er een gans stuk onder hun voeten wegbreekt. Ze vallen diverse meters naar beneden, de derde in de cordée weet hun val gelukkig nog te breken. We zien het allemaal gebeuren en zien even de eerste klimmer beweegloos liggen. Ik breek in tranen uit. De anderen blijven gelukkig wat rustiger. Uiteindelijk bleek de lichamelijke schade nog mee te vallen, een pijnlijke val maar zonder grote schade.

Bij mij is echter de veer gebroken en de twijfel is ook bij de anderen aanwezig. Na overleg beslissen we om rechtsomkeer te maken. Aan de ene kant willen we graag de hut en zijn unieke ligging bereiken, maar de condities zijn gewoon niet gunstig. Op de terugweg genieten we nog volop van de grootse omgeving, want dat is en blijft voor mij wel de reden waarom ik de bergen intrek. De huttenwaard weet ons te vertellen dat die route al enkele jaren in onbruik is omwille van het steenslaggevaar. Moraal van het verhaal: vraag altijd advies bij de locals…en baseer je niet enkel op de (verouderde) topogids of info van het internet. Omstandigheden wijzigen snel.

De volgende dag houden we het bij een uitdagende wandelroute via de Col de Valcornera en een off-trail doorsteek naar Bivacco Rivolta op Col de Fort. Stevig terrein maar terug binnen mijn comfortzone. Door het touw te dragen en 20 liter te halen uit de gletsjerrivier onder het hutje probeer ik me ietwat nuttig te maken, kwestie dat ik niet enkel bekend sta als ‘die blèter’. 😉

Op de laatste dag zouden we de Pointe de Tzan (3.322) gaan beklimmen, gequoteerd als AD (assez difficile). Een stabiele berg maar met serieus wat klimwerk tot 4de graad. De felle wind bleek nu echter de spelbreker. Dus blijven we lager en doen nog een poging om onderweg de Becca des Crottes (3.000m) mee te pikken. De laatste meters zijn ons toch iets te technisch en niemand heeft nog zin in veel risico’s. Het valt op dat het ongeval ook bij de mannen een mentale impact heeft gehad. Bij alpinisme bepaalt ieder voor zichzelf de grens. Hoe hoger de moeilijkheidsgraad, hoe groter de risico’s.

Na afloop van de memorabele stage maken we toch opnieuw plannen om er op uit te trekken in het hooggebergte, samen met Ruth en Annelies, zonder hen zou ik er simpelweg niet moeten aan beginnen. Ik ben hen dan ook dankbaar dat ze met mij op stap willen gaan. Net door die moeilijke momenten samen te beleven, leer je jezelf en elkaar goed kennen. Ik hoop alvast mijn steentje te kunnen bijdragen aan dit avontuur en samen met hen mooie tochten te doen!

Plaats een reactie